Wie iets met veel aplomb zegt, is behoorlijk zeker van zijn zaak. Zo’n persoon komt doortastend over. Er is geen spoor van twijfel in zijn stem te bespeuren. Deze betekenis is wel algemeen bekend, maar waar komt het woord aplomb eigenlijk vandaan?
Aplomb is afkomstig uit het Frans (à plomb) en betekent letterlijk iets als “met het schietlood”. Een schietlood is een stuk gereedschap dat gebruikt kan worden om te controleren of een vlak of lijn verticaal staat. In het Frans kwam dit begrip dan ook synoniem te staan voor ‘loodrecht’ of ‘verticaal’. In letterlijke zin, wanneer voorwerpen dus loodrecht staan, maar ook in figuurlijke zin voor de ‘evenwichtige stand van het lichaam’. Zo’n persoon is dus helemaal in balans.
In het Nederlands wordt ook verwezen naar dat laatste punt. Iemand die met veel aplomb spreekt twijfelt immers niet. Deze persoon staat rechtop en doet zelfverzekerd en onbeschroomd zijn (of haar) verhaal. In Nederland komt het woord in deze betekenis al zeker sinds 1824 voor. Vandaag de dag wordt het woord soms ook gebruikt om aan te geven dat een persoon misschien wel iets té zelfverzekerd uit de hoek komt. Het kan dan opgevat worden als een teken van (misplaatste) arrogantie of dedain.
‘Koeterwaals spreken’ – Betekenis van de uitdrukking
Bronnen â–¼
-https://en.wikipedia.org/wiki/Plumb_bob