Bij uitgeverij Vantilt verschijnt september 2014 een bijzonder boek vol vieze liedjes uit de zeventiende en achttiende eeuw. Hoewel er al langere tijd veel aandacht is voor de cultuur en economie in de Lage Landen in deze periode, bleef de erotische cultuur onderbelicht. Met Vieze liedjes wordt dit hiaat gedicht.
Erotiek was in de zeventiende en achttiende eeuw “alomtegenwoordig in het dagelijks leven”. Dat veel schilderijen en prenten versluierde seksuele betekenissen met zich meedroegen was al bekend. Vrij onbekend is echter dat er ook een rijke erotische teksttraditie bestond. Of het nou gaat over orale seks, impotentie, homoseksualiteit, seks in het vrije veld, voyeurisme, de huwelijksnacht, ontmaagding, vrolijke hoeren, geslachtsziekten of schaamhaarcoiffures: geen onderwerp bleef onbezongen.
De in Vieze liedjes gebundelde teksten zijn verzameld door Annemieke Houben. Zij verzag het boek ook van een uitgebreide inleiding en context. Op Historiek publiceren we twee ‘vieze liedjes’, inclusief annotatie (het hele boek bevat 95 liedjes). Voor drie veelvoorkomende zaken is in de uitleg gebruikgemaakt van vervangende tekens:
Ω = vagina
% = penis
√ = seks
Boek: Vieze liedjes uit de 17e en 18e eeuw – Annemieke Houben
De gelukkige stalmeester
Een vaatje kuipen, een tobbe schrobben, vissen, een gaatje strijken, in een vijzel stampen: er bestonden veel arbeidsgerelateerde metaforen voor de coïtus. Seksuele ontmoetingen in liedjes vinden regelmatig plaats tijdens het werk. In de hiernavolgende liedjes onderbreken achtereenvolgens een stalmeester, een metselaar, een schrijver, een schoorsteenveger en een dienstmeid hun professionele bezigheden voor een avontuurtje. De reeks begint met een stalmeester die flink zijn best moet doen om zijn paardje ordentelijk in de stal te parkeren.
De gelukkige stalmeester
Een nieuw kluchtig lied van een aardige metselaar die in een groot herenhuis kwam te werken, alwaar hij al zijn kalk aan twee meiden en een juffrouw verstreek
Een ingehuurde metselaar denkt klaar te zijn met zijn taken en vraagt aan de meid of er verder nog gaten en scheuren gedicht moeten worden. De meid hoeft daar geen twee keer over na te denken: ze lokt hem mee naar de keuken, geeft hem wat stevigs te drinken en wijst hem de weg naar haar eigen gaatje. Nadat hij dit met veel plezier gestopt heeft, mag hij nog niet naar huis: de andere meid heeft namelijk ook nog een gat dat dringend dichtgestreken moet worden. Tot slot komt de bazin informeren of de metselaar nog genoeg kalk heeft voor haar scheurtje. De metselaar maakt overuren, maar blijft er vrolijk onder.
Een nieuw kluchtig lied van een aardige metselaar die in een groot herenhuis kwam te werken, alwaar hij al zijn kalk aan twee meiden en een juffrouw verstreek
Boek: Vieze liedjes uit de 17e en 18e eeuw – Annemieke Houben