Dark
Light

Seksueel geweld in concentratiekampen

Auteur:
9 minuten leestijd
Vrouwelijke gevangenen in Birkenau
Vrouwelijke gevangenen in Birkenau

Voor haar studie geschiedenis deed Eefje van den Akker, onder begeleiding van NIOD-directeur Frank van Vree, enige tijd geleden onderzoek naar seksueel geweld in concentratiekampen. Historiek stelde de inmiddels afgestudeerde historica enkele vragen over dit onderzoek.


De hoofdtitel van je scriptie luidt: “De Joodse vrouw en haar lichaam als strijdtoneel”. Wat bedoel je daar mee?

Zolang er geschiedschrijving bestaat vind je voorbeelden van vrouwen die ten prooi vallen aan verkrachting, hetgeen in veel gevallen gepaard ging met conflicten en oorlogen. Een strijd die gevoerd werd door mannen en vaak gebotvierd werd op het vrouwelijk lichaam. Zo fungeert het lichaam van de vrouw al eeuwenlang als strijdtoneel. Tijdens de Holocaust gebeurde dit opnieuw. In het geval van de Joodse vrouw ging deze strijd bovendien gepaard met een ander belangrijk aspect. Niet alleen het vrouw-zijn maakte haar kwetsbaar, haar lichaam gold eveneens als de bron van nieuw, Joods leven en daarmee als de wortels van al het kwaad dat de nazi’s juist zo hardvochtig wilden bestrijden. Dat maakte Joodse vrouwen in concentratiekampen extra kwetsbaar voor de woede, afgunst en agressie, waardoor de kamp-SS in veel gevallen gedreven werd. Iets wat zij op hun beurt afreageerden op het lichaam van deze vrouwen.

De nazi’s verboden seksuele omgang tussen ‘ariërs’ en Joden en er werden ook mensen gestraft voor deze zogeheten Rassenschande. Toch werden vrouwen in concentratiekampen volgens jouw onderzoek geregeld slachtoffer van seksueel geweld. Hoe werkte dit?

Juist die symboliek van het Joodse vrouwelijk lichaam als de bron van nieuw Joods leven heeft er mogelijk in geresulteerd dat de SS’ers de regels tegen Rassenschande niet als beperking zagen, maar als trigger ervoeren. Sommige historici stellen zelfs dat Rassenschande fungeerde als ‘license to rape’. Deze vrouwen genoten geen morele bescherming en door hun Joodse afkomst waren zij vroeg of laat ten dode opgeschreven, zij waren vogelvrij. De SS’ers op hun beurt voelden zich oppermachtig en onaantastbaar, gedreven door lust, woede en honger naar macht, maakten zij zonder enige schroom slachtoffers. Je zou dus zelfs kunnen stellen dat het enige dat hen nog had kunnen beletten – de Neurenberger-wetten waar Rassenschande deel van uitmaakte – uiteindelijk in hun voordeel uitwerkte. Niemand in het concentratiekamp zou een Jodin meer of minder opmerken. Zo werd moord in veel gevallen het antwoord op verkrachting, waardoor Rassenschande voorkomen werd en slachtoffers hun verhaal lang niet altijd hebben kunnen navertellen.

Volgens sommige historici was verkrachting in de kampen eerder uitzondering dan regel. Ze wijzen daarbij op het relatief kleine aantal getuigenissen en de Rassenschande. Hoe kijk jij hier tegen aan en heb je enig idee hoe wijdverspreid het seksuele geweld in de kampen was?

Op voorhand was dit één van mijn grootste twijfels over dit onderwerp, tegelijkertijd gold het ook als een van mijn belangrijkste drijfveren om er juist wel meer onderzoek naar te gaan doen. Daarbij werd ik extra getriggerd door het gegeven dat het in het verleden veelal mannelijke historici zijn geweest die dergelijke standpunten innamen en het thema links lieten liggen. Door het werk en de ervaringen van vrouwelijke historici als Zoë Waxmann en Joan Ringelheim werd ik gesterkt in mijn benadering: er zijn zoveel specifieke aspecten aan de Holocaust onderzocht, en onderwerp van wetenschappelijke onderzoeken, waarom schuiven we dit thema dat van grote invloed geweest kan zijn geweest op de vrouwelijke beleving van de Holocaust dan aan de kant? Bovendien heeft veel onderzoek ons tevens laten zien dat de praktijk lang niet altijd strookte met de strenge bureaucratie en datgene wat in regels en wetten op papier stond. Het plaats vinden van deze gebeurtenissen uitsluiten op basis van de wetten tegen Rassenschande vond ik vanaf begin af aan dan ook geen valide standpunt. Ook ontdekte ik hoe veel van deze ervaringen zijn overgedragen door gevangenen die met eigen ogen gezien hebben hoe medegevangenen ten prooi vielen aan seksueel geweld. Vaak keerden zij niet terug of werden zij op brute wijze vermoord voor de ogen van anderen. Het is naar mijn mening dan ook een vrij boute stellingname dat dit geweld minder aandacht krijgt, puur door het uitblijven van stromen aan getuigenissen. Dit brengt me eveneens bij een andere belangrijke oorzaak voor het uitblijven van meer getuigenissen. Vrouwen die de concentratiekampen overleefden worstelden soms niet alleen met survivors guilt maar ook met een groot gevoel van schaamte dat gesterkt werd door de buitenwereld. Hoe kon het dat zij het wel overleefd hadden en anderen niet? Of zoals een Tsjechische overlevende gekscherend in de tram naar het hoofd geslingerd kreeg:

‘Is het niet grappig dat alleen de jonge, mooie vrouwen zijn teruggekeerd?’

In de huidige maatschappij worstelen slachtoffers van verkrachting vaak nog altijd met het taboe dat erop rust, laat staan wat voor impact een dergelijk trauma op deze vrouwen heeft gehad. De kans is dus groot dat er wel degelijk meer overlevenden zijn geweest die met seksueel geweld te maken hebben gehad, maar dat zij om verschillende redenen besloten hebben hierover te zwijgen.

In je scriptie sta je ook uitgebreid stil bij de motieven van de daders. Kan je daar iets over zeggen?

Een voor de hand liggend motief dat door veel mensen als eerst zal worden aangedragen is ‘lust’, of ‘bevrediging van seksuele behoeften’. Hoewel dit in enkele gevallen tot op zekere hoogte meegespeeld kan hebben, stellen verschillende wetenschappers juist dat dit – zeker gezien het stadium van ondervoeding en aftakeling waarin veel vrouwen zich bevonden- niet vaak voorgekomen zal zijn. Zowel de getuigenissen als onderzoeken naar dit geweld wijzen op er op dat dit seksueel geweld eerder een uitdrukking van agressie, macht en dominantie moet zijn geweest. Het gaf de daders bovendien een gevoel van controle waardoor zij dat konden doen wat zij verlangden. Waar de geoliede machine van het kamp de daders het gevoel kon geven dat zij slechts radartjes in een grote machine waren, kon dergelijk geweld hen het gevoel geven als individu machtig te zijn en een bijdrage te leveren aan de vernietiging van het Joodse volk. Hierin werden zij mogelijk gedreven door lust, honger naar geweld of een sterke behoefte om anderen te vernederen. In eenzelfde lijn ligt het bevredigen van het ego als achterliggende drijfveer voor verkrachting. Met geweld en mishandeling toonden de SS’ers zich ook richting elkaar als onverschrokken en machtig. Verkrachting gold daarmee mogelijk als middel om meer aanzien te verkrijgen en zo een hogere plek binnen de informele hiërarchie in het kamp te bemachtigen. Deze verschillende componenten droegen bij aan een klimaat waar de ergste sadisten uit voort kwamen. Zoals gevangenen regelmatig gestraft werden door geseling, slaag en schoppen, werd ook verkrachting een straf. Een daad waar vernedering en het dehumaniseren van het slachtoffer een zeer aanwezige rol in speelden. Zo zijn er meerdere slachtoffers waarvan het lichaam na verkrachting verminkt werd door bewakingshonden, of waarbij de borsten of tepels werden afgesneden. Daarmee was de verkrachting niet alleen een daad van seksueel geweld, het gedrag naderhand symboliseert hoe het lichaam fungeerde als strijdtoneel waarop macht en geweld werd uitgeoefend.

Je maakt onderscheid tussen de verkrachtingen en ‘sexualized violence’. Waar moeten we bij dat laatste aan denken en hoe wijdverspreid was deze vorm van mishandeling in de kampen?

Toen ik met mijn onderzoek begon focuste ik mij eerst op verkrachting. Al vroeg in mijn proces ontdekte ik echter hoe de term ‘sexual violence’, zeker binnen deze context beladen en niet altijd op zijn plaats is. Zo stellen verschillende wetenschappers dat de term onterecht de indruk wekt dat deze daden voornamelijk worden ingegeven door seksuele gevoelens. Een misvatting die voorbijgaat aan een andere, achterliggende betekenis. Het is in zoverre ‘geseksualiseerd geweld’, doordat het opzettelijk mannelijk machtsvertoon is dat zich uit in geweldsdaden tegen vrouwen. In het verlengde hiervan zijn ook daden waarbij mannen op een andere wijze hun macht uitoefenen over het lichaam van vrouwen, vormen van ‘sexualized violence’. Een term en een vorm die weer een ander licht werpt op deze gebeurtenissen aangezien daarmee ook de lichamelijke onderzoeken van vrouwelijke gevangenen, het scheren van hun lichaamshaar en de gedwongen abortussen en sterilisaties die in de concentratiekampen werden uitgevoerd aangemerkt kunnen worden als ‘sexualized violence’. Om die reden heb ik ook hier naar gekeken en dit meegenomen in mijn onderzoek. Dit maakt de omvang en de schaal waarop dit geweld heeft plaatsgevonden eveneens groter. Binnen mijn scriptie moest ik mij tot op zekere hoogte beperken, maar op basis van de getuigenissen en verhalen die ik heb kunnen vinden en behandelen ben ik van mening dat dit nog veel meer onderzoek waard is en verdient.

Je haalt in je onderzoek historicus Christopher Browning aan die stelde dat seksueel geweld in de concentratiekampen vooral een politieke daad was. Wat bedoelde hij daar mee?

Volgens Browning gold het geweld in zoverre als politieke daad doordat het naadloos aansloot op de doelen en de opzet van het concentratiekamp. Seksueel geweld werd daarmee een instrument om zowel het individu, als het slachtoffer en de gehele kamppopulatie te vernederen en te vernietigen.

Van welke bronnen heb je gebruikgemaakt en hoe zag je onderzoek eruit?

Om de betekenissen en motieven voor seksueel geweld te kunnen onderzoeken moest ik mij eerst toeleggen op de context waarbinnen dit geweld plaats vond: binnen het prikkeldraad van de concentratiekampen. Aan de hand van onder andere het overzichtswerk ‘KL: A History of the Nazi Concentration Camps’, van Nikolaus Wachsmann, heb ik deze context vervolgens kunnen schetsen. Daarbij heb ik gekeken naar het ontstaan van de kampen, de betekenis ervan, de ontwikkeling, de opzet en de hiërarchie. Ook een beeld van de daders kon daarbij niet ontbreken. Vervolgens heb ik mij vastgebeten in de verhalen en getuigenissen van ooggetuigen en slachtoffers die deze gebeurtenissen hebben kunnen navertellen, een hele zoektocht aangezien veel materiaal niet vrij toegankelijk was of lastig vindbaar. Met deze verhalen, mijn kennis en beeld van de context en de daders, heb ik mij vervolgens verdiept in de betekenissen en de gevolgen van het geweld.

En hoe heb je het onderzoek persoonlijk beleefd? Het is een erg indringend onderwerp…

Vanuit eigen interesse lees ik sinds mijn zestiende vrijwel alle bekende en minder bekende literatuur over de Holocaust. Ik kan gerust zeggen dat mijn kennis en interesse bovengemiddeld is, toch had ik nooit eerder over deze gebeurtenissen gelezen of gehoord. In eerste instantie twijfelde ik of er dan wel wat te onderzoeken viel. Het tegendeel bleek waar, bij elke getuigenis die ik las voelde ik me meer en meer gesterkt in mijn onderzoek. Het motiveerde me nog meer te vinden en het onder de aandacht te brengen zodat deze vrouwen en hun gruwelijke ervaringen niet in de vergetelheid raken. Tegelijkertijd was het natuurlijk ook een zwaar onderwerp om zo lang mee bezig te zijn. Gelukkig hebben mijn sterke motivatie en drive ervoor gezorgd dat ik het in deze periode zelf niet zo heb ervaren, ik zat eerder in een soort bubbel. Pas nadat ik mijn onderzoek had afgerond besefte ik me waar ik al die maanden mee bezig was geweest en hoe ik onbewust toch ook wat afgestompt was. Emoties die ik onderdrukt had kwamen er toen ineens uit.

Waarom was dit onderzoek wat jou betreft van belang?

Dankzij de opkomst van vrouwengeschiedenis, het werk van gedreven vrouwelijke historici en de emancipatie van de vrouw komt er gelukkig meer en meer aandacht voor het vrouwelijke perspectief in de Holocaust. Langzaam groeit het besef dat de ervaringen van vrouwen in grote mate af kunnen wijken van de wijze waarop mannen bijvoorbeeld de concentratiekampen hebben beleefd. Een tekenend voorbeeld daarvan vond ik de manier waarop Primo Levi zijn aankomst in Auschwitz beschrijft als een geolied proces, als een lopende band, een ervaring die vaak aangehaald is binnen de literatuur en daarmee bijna leidend werd. Tegelijkertijd kan het verschil niet groter met de beschreven ervaringen van vrouwen die tijdens hun aankomst en het proces van ontkleden en ontluizen veelal werden betast en beschimpt door een grote groep mannelijke SS’ers die hen keurden, uitlachten en in de ergste gevallen de lichamen van deze vrouwen binnendrongen. Toch is er voor het ene narratief meer aandacht dan het ander. Een vergelijkbare vraag wierp Arnon Grünberg op in het voorwoord van het pas opnieuw uitgegeven werk ‘Auschwitz and after’, van kampoverlevende Charlotte Delbo.

Eefje van den Akker
Eefje van den Akker
‘Hoe kan het dat iedereen Primo Levi kent, maar we zo onbekend zijn met het werk van Delbo?’

Aan de kwaliteit ligt het niet. Voor mij ging het bij dit onderzoek allereerst om het onder de aandacht brengen van deze gruwelijkheden, en het geven van een stem aan deze vrouwen die het zelf niet meer kunnen navertellen. Nog meer hoop ik hiermee een bijdrage geleverd te hebben aan meer aandacht voor de ervaring en het perspectief van de vrouw in de geschiedenis. Vele malen gold het lichaam van de vrouw als strijdtoneel, nu wordt het tijd om de strijd te verleggen.

Oorspronkelijk gepubliceerd op 30 augustus 2021

×