Iedereen die de geschiedenis van Duitsland interessant vindt, is de naam Krupp minstens een keer tegengekomen. Geen familie heeft zo haar sporen nagelaten in de Duitse geschiedenis als de Krupps. Voor velen is bekend dat de firma Krupp wapens leverde. In de stad Essen zijn niet alleen de sporen van de firma, maar ook die van de familie te vinden. Een familie die er geleefd en geleden heeft.
Als Alfred Krupp (1812-1887) op zijn veertiende school verlaat en de ‘Krupp-Gusstahlfabrik’ van zijn vader Friedrich overneemt, is het bedrijf nog klein. Het beste staal komt tot dan toe uit Engeland. Hoe het gemaakt wordt, dat is geheim. Krupp kijkt de geheimen van het gietstaal af van de Engelsen en legt zich met een aan waanzin grenzend enthousiasme toe op de ontwikkeling van spoorwegmaterieel. Het bedrijf groeit hierdoor hard. Wanneer het vanaf de jaren veertig van de negentiende eeuw start met het ontwikkelen van wapens groeit het bedrijf nog verder en verwerft Alfred al snel de bijnaam ‘De Kanonnenkoning’. Hij zorgt goed voor zijn werknemers. Uit plichtsbesef zorgt hij voor goede woningen en voorzieningen voor zijn ‘Kruppianer’.
Mislukte villa
De zaken gaan zo goed dat het huis op het bedrijfsterrein van Krupp niet meer voldoet. Alfred laat in 1869 dan ook een enorme villa bouwen: Villa Hügel. De bouw van de villa wordt een drama, Alfreds ideeën over het huis brengen hem meer dan eens in conflict met de architecten die hij inhuurde. De Kanonnenkoning wilde moderne snufjes in zijn huis, de architecten wilden een prachtig huis bouwen. Het gevolg was een huis dat voor Alfred Krupp een mislukt project was. Desalniettemin is een bezoek aan het woonhuis met maar liefst 269 kamers tegenwoordig zeker de moeite waard. In het huis geeft een uitgebreide tentoonstelling een blik in de familiegeschiedenis en in het park rondom de villa is het op een zonnige dag goed toeven. Er staan prachtige oude bomen, sommige zo oud dat ze Alfred Krupp zelf nog meegemaakt hebben!
Het leven met Alfred Krupp is niet eenvoudig, de patriarch staat bekend als een hypochonder die weinig anders kent dan zijn werk. Hij sterft in 1887 dan ook eenzaam en door zijn vrouw verlaten. Het bedrijf wordt met tegenzin overgenomen door zijn zoon Friedrich Alfred (Fritz) (1854-1902), het enige kind uit het huwelijk met de twintig jaar jongere Bertha Eichhoff. Dat Fritz niet het enige kind van Alfred is, weten maar weinigen. Al op zeventienjarige leeftijd werd Alfred vader van een zoon, geboren uit een gepassioneerde affaire met een boerendochter. Onder druk van de familie Krupp deed het meisje afstand van elke aanspraak op de naam Krupp en bijbehorende erfenis. Op dat moment kon niemand nog vermoeden hoe groot de erfenis daadwerkelijk had kunnen zijn voor het kind.
Wapenleverancier van de keizer
Fritz is 21 als hij de zaken overneemt. Het is een goede tijd voor het bedrijf, keizer Wilhelm II wil een vloot opbouwen en wapens hebben. Fritz ziet het als zijn patriottische taak nauwe banden met de keizer aan te leggen en de wapens te leveren. Het is goed werken bij Krupp: aan het einde van de negentiende eeuw verdienen de werknemers vijfentwintig procent meer dan de gemiddelde arbeider in Essen, en is veertig procent van de stad van de firma afhankelijk!
Dak boven je hoofd
Fritz’ vrouw Margarethe is erg betrokken bij de werknemers van Krupp en richt een stichting op voor het bouwen van woningen voor hen. De wijk Margarethenhöhe wordt naar haar vernoemd en geldt al bij het ontstaan in 1909 als de perfecte woonwijk: doelmatig en mensvriendelijk. De huizen zijn allemaal verschillend, de omgeving is voorzien van veel groen en vormt daarmee een groot contrast met de woonkazernes van destijds. Margarethe zei meer dan eens: “wonen is meer dan alleen een dak boven je hoofd”. De wijk raakt zwaar beschadigd bij bombardementen in de Tweede Wereldoorlog. De schade is sindsdien hersteld en wanneer je tegenwoordig door de wijk loopt, is nog steeds te zien waarom de wijk destijds zo aantrekkelijk was.
Fritz trekt zich het liefst terug op Capri, waar hij onderzoek doet naar de flora en fauna op het Italiaanse eiland. In 1902 wordt hij beschuldigd van het onderhouden van seksuele relaties met jongemannen in een grot op het eiland en raakt daardoor in opspraak in eigen land. Het schandaal was enorm, en maakt van Fritz Krupp een gebroken man. Hij sterft in november van 1902. De officiële doodsoorzaak is een beroerte, toch is zelfmoord nooit uitgesloten.
Vrouw aan de leiding
Margarethe en de dochters Bertha en Barbara blijven achter. De zestienjarige Bertha erft de firma en wordt totdat ze volwassen is door haar moeder vertegenwoordigd. Dat Margarethe de firma leidt kan niet lang duren. Hoewel ze goed begrijpt wat voor de firma belangrijk is, was het destijds ongehoord dat een vrouw het grootste bedrijf van Europa leidde. Wanneer Bertha in 1906 de zestien jaar oudere Gustav von Bohlen und Halbach leert kennen, gaat het snel. Nog in hetzelfde jaar trouwen de rijke erfgename en de voormalig diplomaat. Keizer Wilhelm II is eregast en draagt bij aan het voorbestaan van de naam Krupp door zowel Gustav als alle eerstgeboren mannelijke kinderen uit het huwelijk de naam Krupp te laten dragen. De firma blijft weliswaar eigendom van de rijkste vrouw van Duitsland, naar buiten toe vertegenwoordigt Gustav de firma.
Zijn dagen zijn gericht op niets anders dan het zijn van de beste ‘Erste Kruppianer’. Focus en planning zijn belangrijk, waarbij er voor Gustav geen verschil is tussen werk en familie. De kinderen van Margarethe en Gustav herinnerden zich de tot op de minuut geplande diners, waarbij het meer dan eens gebeurde dat een nog halfvol bord weggehaald werd. De volgende gang kon immers niet wachten.
Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog neemt de wapenproductie toe en gaat de firma Krupp zich bijna volledig richten op het produceren van zwaar geschut. Na deze oorlog wordt Gustav Krupp door de Vrede van Versailles gedwongen de wapenproductie te stoppen. Over de producten die vanaf dan worden geproduceerd, wordt wel gezegd dat het de “veelzijdigheid van een warenhuis heeft”: melkkannen, tandprothesen, maar ook bestek en sloten. Toch gaat het steeds slechter met de firma en ook bij Krupp vallen er tijdens de crisis in het interbellum veel ontslagen.
Diep gezonken
De Krupps houden zich in eerste instantie verre van het nationaalsocialisme. Toch is Gustav van mening dat Hitler legaal aan de macht gekomen is, en hij daarom ondersteund dient te worden. Vanaf 1932 zoekt hij dan ook toenadering tot het regime. Onder protest van zijn vrouw Bertha. Op het moment dat de hakenkruisvlag voor het eerst voor Villa Hügel wapperde, zou zij tegen één van haar bedienden gezegd hebben:
“Gaat u naar buiten en kijk hoe diep we gezonken zijn”.
Krupp ondersteunt dan wel de bewapening van het Derde Rijk, het produceren van onder andere locomotieven en motoren blijft voor Gustav belangrijker dan het maken van wapens. Tegelijkertijd kan ook hij niet negeren hoe aanlokkelijk de miljoenen van de wapenindustrie zijn.
Het huwelijk van Gustav en Bertha is kinderrijk, Bertha bracht acht kinderen ter wereld. Zoon Arnold stierf kort na zijn geboorte, waarna Bertha nog zes kinderen baarde. Wanneer Gustav in 1943 meerdere beroertes krijgt, neemt oudste zoon Alfried (1907-1967) de firma over. De ernstige en stille Alfried voldoet absoluut niet aan het ideaalbeeld van de nationaalsocialisten. Toch functioneert hij binnen het regime en profiteert het Derde Rijk van zijn enorme inzet, maar tevens kritiekloos functioneren.
Proces en gevangenschap
Na de overname van Krupp woont Alfried alleen in de enorme Villa Hügel. Zijn moeder en zieke vader hebben zich teruggetrokken op hun kasteel in Oostenrijk, Alfrieds zussen zijn getrouwd en zijn broers in de Wehrmacht. Het is in de Villa Hügel waar Alfried op 11 april 1945 gearresteerd wordt door de Amerikanen.
Na de oorlog wordt eerst geprobeerd een proces tegen Gustav op te starten, maar al snel blijkt dat de oude zieke man totaal geen besef meer heeft van de gebeurtenissen om hem heen en wordt de aandacht volledig op Alfried gevestigd. Op dezelfde beklaagdenbank waar twee jaar eerder nazi’s als Göring, Keitel en Ribbentrop zaten, word Alfried het voorbereiden van een oorlog, plundering, dwangarbeid en verraad ten laste gelegd. Hij wordt veroordeeld tot het afstaan van zijn complete persoonlijk vermogen en twaalf jaar gevangenisstraf. Hij zit zijn straf uit in Landsberg am Lech, waar ruim twintig jaar eerder Hitler werkte aan Mein Kampf. Eind 1950 wordt het oordeel in tal van zaken heroverwogen en krijgt Alfried niet alleen zijn vermogen terug, maar wordt hij ook vrijgelaten in 1951. “Het verstand triomfeerde eindelijk over haat”, zou hij hier later over zeggen.
Heropbouw
Het is voor Alfried tijd om de balans op te maken en te doen waar hij zin in heeft: reizen, fotograferen en trouwen. De al drie keer gescheiden Vera Hossenfeldt blijkt niet geschikt voor een rol naast Duitslands bekendste industrieel en het huwelijk strandt na vijf jaar. In maart 1953 neemt Alfried de leiding van Krupp weer op zich en besluit hij tot het aannemen van Berthold Beitz als algemeen gevolmachtigde. Beitz en Krupp vullen elkaar goed aan. Alfried Krupp vertegenwoordigt de zaken in landen waar zijn naam geen stigma van oorlogsmisdadiger draagt. Beitz was in de oorlog verantwoordelijk voor het redden van honderden Poolse Joden en doet met zijn goede naam zaken voor Krupp in Polen en de Sovjet-Unie. Het Wirtschaftswunder heeft positieve gevolgen voor Krupp, de vooroorlogse productie wordt weer opgepakt en Krupp bereikt snel weer de plek van leidend staalproducent. Nog geen tien jaar na het einde van de oorlog is het voor koningen en staatshoofden weer een eer op Villa Hügel ontvangen te worden.
Alfried Krupp, altijd een zware roker geweest, lijdt aan longkanker en wordt in de jaren zestig dan ook geconfronteerd met de vraag wie hem moet opvolgen. Uit zijn eerste huwelijk heeft hij een zoon, Arndt. Toen Alfried onder druk van zijn ouders gedwongen werd te scheiden van Annelise Bahr, nam zij het kind mee en groeide Ardt op in internaten en bij zijn moeder. Ondanks diverse pogingen Arndt in te wijden in de firma werd snel duidelijk dat de gevoelige, schuwe en excentrieke jongen geen geschikte opvolger voor Alfried zou zijn.
Het einde van Krupp
In april 1967 doet de dan negenentwintigjarige Arndt afstand van zijn recht op erfopvolging en neemt genoegen met de riante vergoeding van 2 miljoen per jaar. De toestand van vader Alfried verslechtert snel en hij sterft in juli 1967 eenzaam, in het gezelschap van alleen een verpleegster. In de twee dagen dat Alfried opgebaard ligt in Villa Hügel, bewijzen 18.000 mensen de laatste eer aan de industrieel en regent het lof voor de man wiens leven toch altijd iets tragisch had gehad.
Na het overlijden van Alfried stierf de Krupp-familielijn uit. Arndt von Bohlen und Halbach had met het afstand doen van het bedrijf Krupp immers ook afstand gedaan van de naam Krupp. Zo kwam er, vierhonderd jaar na de komst van de uit Nederland afkomstige Arndt Krupp in Essen, een einde aan de dynastie.
Boek: Krupp – Eine deutsche Familie