‘Selfmade men’ heb je in Nederland al eeuwen. In de zeventiende eeuw was de bekendste Isaac Le Maire (ca. 1558-1624), een gewiekst ondernemer. Maar hij verloor miljoenen.

Le Maire maakte enorme winst met zijn onderhandse Indië-handel. Maar in 1602 greep de Nederlandse regering in. Voortaan mocht slechts één grote handelscompagnie handel drijven met Indië: de VOC, of Verenigde Oost-Indische Compagnie. Le Maire zag wel brood in de compagnie en werd de grootste aandeelhouder. Hij kocht voor 85.000 gulden aandelen, omgerekend bijna anderhalf miljoen euro.
Gesjoemel
Maar al snel kwam er ruzie. Le Maire zou volgens de VOC hebben gesjoemeld en zo meer hebben verdiend dan hem toekwam. ‘Dievereien’, of diefstal, noemde het Hof van Holland Le Maires geknoei. De VOC was woedend. Zelfs de Amsterdamse kerkenraad bemoeide zich met de zaak. Uiteindelijk werd de koopman in februari 1605 uit de VOC gezet. Hij moest beloven nooit meer handel te drijven op Indië.
Wraak

‘Hier ligt begraven Isaac Lemaire, die in 30 jaren tijd over de 1.500.000 gulden verloren heeft.’
Zijn veertien kinderen kregen dus maar een kleine erfenis.