In 1866 schrijft de vijfdejaars student en ingenieur in spe Jacques van Marken aan zijn verloofde Agneta Matthes:
‘Nuttig zijn voor de maatschappij. Daar komt het op aan! Nuttig zijn voor zichzelf of voor eigen kleine kring is waarlijk een bekrompen houding.’
In zijn boek over het leven van de succesvolle Delftse ondernemer Jacques van Marken beschrijft Jan van der Mast hoe dit motto bepalend is geweest voor Van Markens loopbaan. Hij is een zeer succesvolle ondernemer die onder andere de Nederlandse Gist- & Spiritusfabriek en de Nederlandse Oliefabriek – later Calvé Delft – opricht en op bevlogen wijze probeert zijn arbeiders de plaats te geven in het productieproces die zij in zijn ogen verdienen. Geen loonslaven, maar onmisbare medewerkers. Voor Jacques van Marken is de factor arbeid op zijn minst van even grote betekenis voor de economie als het kapitaal en hij ontpopt zich als de eerste sociaal ondernemer van Nederland door invoering voor zijn personeel van een pensioenvoorziening, ziektekostenverzekering, een ondernemingsraad avant la lettre en dergelijke. Kroon op zijn werk is de aanleg van het zogeheten Agnetapark (vernoemd naar zijn vrouw) waar Van Marken voor zijn arbeiders eenvoudige en betaalbare woningen bouwt in een parkachtige omgeving. Hij huldigt de opvatting dat goede huisvesting een essentiële voorwaarde is voor de verheffing van de arbeider en is zonder enige twijfel oprecht in zijn bedoelingen.
Interesse en kritiek
Als sociaal ondernemer geniet Van Marken grote belangstelling in binnen- en buitenland en net als producten als bakkersgist en spiritus, kunnen zijn ideeën over hoe om te gaan met arbeiders rekenen op de belangstelling van de groten der aarde. Interessant en ontroerend is te lezen in deze biografie hoe hij enerzijds furore maakt met zijn inspirerende opvattingen maar anderzijds zich de kritiek moet laten welgevallen van de socialisten van het eerste uur. Zij verwijten hem een uitbuiter te zijn die de arbeiders weet te paaien met voordeeltjes en daarmee een wezenlijke maatschappijhervorming in de weg staat. Met zijn tijdgenoot, de linkse voorvechter Ferdinand Domela Nieuwenhuis, gaat Van Marken in debat en ofschoon er wederzijds respect bestaat, komen zij niet tot elkaar. Aan zijn vader, dominee Jacob van Marken, schrijft de ondernemer:
‘Ik beweerde dat dat de mensen vooral moeten veranderen, dat alleen door het aankweken van de hoogste liefde, van kennis en wijsheid, de maatschappelijke toestanden geleidelijk veranderd kunnen worden. Hij hield vol dat de klassenstrijd in onze kapitalistische maatschappij onvermijdelijk blijft, en dat in een maatschappij op nieuwe grondslagen – hoe liever hoe eerder – de mensen vanzelf zullen veranderen.’
Voor Jacques van Marken betekent dit dat de mens ‘kloeke leiding’ nodig heeft en hij ziet zichzelf gaarne in een opvoedende rol, net als de Britse weldoenster Octavia Hill die de in armoede levende Londense arbeiders onder de arm neemt en hen haar eigen waardepatroon probeert op te leggen. Haar benadering wordt door socialisten gekenschetst als liefdadig despotisme, een term die op Van Marken minder van toepassing lijkt te zijn, maar paternalistisch is hij zeker en hij heeft net als Hill niet door dat echte vriendschap sluiten, verbroedering met de arbeider een vanwege de culturele en statusverschillen een schier onmogelijke opgave is. In elk geval is zijn besluit om met zijn vrouw in het Agnetapark te gaan wonen, te midden van zijn personeel, niet iets dat door hen begrepen of gewaardeerd wordt. Dat de Van Markens voor zichzelf in het park een riante villa laten bouwen is veelzeggend.
Huwelijk
In zijn relatie tot zijn echtgenote mist Jacques van Marken de oprechtheid die hem maatschappelijk gezien zo siert. Niet lang na hun huwelijk begint Jacques een verhouding met de zeventienjarige Maria Eringaard met wie hij een gezin sticht dat hij met liefde verzorgt, iets dat hij voor zijn vrouw – die kinderloos blijft – verborgen houdt. Bij toeval komt Agneta er na vele jaren achter en zij besluit het spel van haar man mee te spelen. De beide vrouwen maken afspraken en laten Jacques en zijn familie in het ongewisse. Hierin toont Agneta een toegewijdheid aan haar man en hun maatschappelijke status die het doorzettingsvermogen van Jacques welhaast overstijgt. Na de dood van Maria worden Jacques’ nakomelingen als pleegkinderen in het gezin Van Marken opgenomen.
Jacques van Marken overlijdt op zestigjarige leeftijd aan de gevolgen van een slepende zenuwziekte en de daaruit voortvloeiende verslaving aan morfine. Hij laat een industrieel imperium na dat na verloop van tijd wordt opgeslokt door grote bedrijven als DSM en Unilever. Later ook druppelen zijn ideeën over werknemersverzekeringen door in de Nederlandse wetgeving. Het Agnetapark wordt een rijksmonument. Jan van der Mast laat ons in zijn biografie op weergaloze manier zien hoe grootindustrieel en idealist Jacques van Marken zich op zeer sociale en constructieve manier staande weet te houden in de negentiende-eeuwse strijd tussen kapitaal en arbeid. Voor iedereen die geïnteresseerd is in de sociale geschiedenis van Nederland het lezen dubbel en dwars waard.
Boek: Jacques van Marken – Jan van der Mast