Dark
Light

Zuinigheid, fatsoen en naastenliefde

De rol van de middenklasse in de katholieke emancipatie
11 minuten leestijd
Van Rooijen & Zonen - Detail van de boekcover
Van Rooijen & Zonen - Detail van de boekcover

Er wordt wel gezegd, dat de katholieke kerk met de Verlichting de hogere klasse heeft verloren en met het socialisme de arbeiders. De middengroepen zouden daarmee in de twintigste eeuw tot de meest trouwe aanhangers van de kerk behoren: boeren, tuinders, middenstanders en kleine zelfstandigen.

Zo noemde essayist Kees Fens het Nederlands katholicisme ‘een klein-liberaal katholicisme, zich verheffend boven de arbeidersstand, niet-reikend tot de financiële bovenlaag.’ Volgens Borromeus de Greeve, priester en befaamd redenaar in de eerste helft van de vorige eeuw, werden de meeste zonden begaan door de armen en de welgestelden. De middenstand zag hij als de ruggengraat van de katholieke kerk.

Welke rol heeft de middenklasse gespeeld in de emancipatie van de katholieken in de vorige eeuw? Welke overeenkomsten waren er tussen de opvattingen van de katholieke kerk en de waarden en normen van de middenklasse? Ik verken deze vragen aan de hand van de geschiedenis van de familie Van Rooijen uit Montfoort. Kees van Rooijen (1882-1969) bouwde een eenvoudige wagenmakerij uit tot carrosseriebedrijf, met behulp van de kerk én ter versterking van die kerk. Zijn bedrijf werd een kleine onderneming, maar in zijn denken en handelen domineerde de cultuur van de middenstand.

Een dam

Op 13 december 1903 houdt Alphons Ariëns een toespraak bij de opening van het verenigingsgebouw voor katholieke jongeren in Montfoort. Ariëns had jarenlang als kapelaan onder de arbeiders van de Twentse textielbedrijven gewerkt. Zijn opdracht was om de katholieke werklieden te behouden voor de kerk. Hij richtte verenigingen op voor de ontwikkeling en de belangenbehartiging van arbeiders. Hij maakte zich sterk voor de aanpak van het veel voorkomende drankmisbruik. Daarmee stond hij aan de wieg van de katholieke vakbeweging. De emancipatie van de katholieke arbeider diende in zijn ogen altijd hand in hand te gaan met zijn emancipatie als katholiek. En als het erop aankwam was die laatste nog belangrijker.

Alfons Ariëns, geportretteerd door Jan Toorop
Alfons Ariëns, geportretteerd door Jan Toorop (Rijksmuseum Amsterdam)
De jongelingenvereniging, zo betoogt Ariëns in Montfoort, moet een dam opwerpen tegen plat vermaak, zedenloosheid en heidense bacchanalen. Tegen de socialistische ideeën die in die dagen overal doordringen, zelfs in kleine plaatsen als Montfoort. Gesterkt door het geloof, met zijn nadruk op matigheid, zedelijkheid en naastenliefde, kunnen de jongeren hogerop komen. Dan ontwikkelen zij zich tot apostelen die in staat zijn om het geloof verder te verbreiden, aldus Ariëns.

Montfoort was toen een stadje van tweeduizend inwoners, geïsoleerd gelegen in de zuidwest hoek van de provincie Utrecht, halverwege de stad Utrecht en Gouda. Tweederde van de inwoners was katholiek. Het kende een brede laag van middenstanders, kleine zelfstandigen en boeren en een beperkte onderlaag van arbeiders. De verschillen in kennis, cultuur en inkomen tussen de middenklasse en de lagere klasse waren klein. Werkliedenverenigingen trokken in die jaren beide groepen aan. De boodschap van Ariëns was ook voor de middenstanders bedoeld.

Als een apostel

Een van de meest aandachtige toehoorders van Ariëns is de jonge wagenmaker Kees van Rooijen. Hij is ambitieus en behoudend katholiek. Opwaarts, dat is zijn streven. Niet alleen wil hij de wagenmakerij van zijn vader uitbouwen, hij wil bovenal zijn leven in dienst stellen van God. Hij wil graag de apostel zijn die de het geloof onder de inwoners van Montfoort versterkt. Zijn leven lang zou hij een trouw aanhanger van Ariëns blijven. In zijn ambities vindt hij een bondgenoot in de Montfoortse kapelaan Van der Horst. Deze wil iets doen aan de grote werkloosheid en het drankmisbruik onder de katholieken in Montfoort. Hij wil de werkgelegenheid vergroten en zoekt een r.k. werkgever die zijn bedrijf kan uitbreiden. Dat zou niet alleen goed zijn voor de mannen, maar ook voor hun vrouwen en gezinnen die in armoede leven. Heel Montfoort zou er baat bij hebben en zo dichter bij God komen.

Van Rooijen en Van der Horst slaan de handen ineen. Er wordt een fabriekshal gebouwd en er komt een grote stoommachine. Die zorgt via een ingenieus en modern systeem van riemen voor de aandrijving van alle zaag- en schaafmachines. Van der Horst is zelf een van de investeerders in het bedrijf. Zo gaat in 1907, geïnspireerd door het katholieke sociale denken, de fabriek van start met uitsluitend katholiek personeel. Men produceert onder meer wielen, wagens, rijtuigen, hamerstelen en borstels.

Paus Leo XIII
Paus Leo XIII
De opvattingen van Alfons Ariëns waren gebaseerd op de pauselijke encycliek Rerum Novarum uit 1891. Paus Leo XIII keerde zich in dit document zowel tegen het socialisme als tegen het ongebreidelde kapitalisme. Ieder mens heeft recht op eigendom als vrucht van zijn arbeid. Werknemers hebben recht op een eerlijk loon, vaste werktijden en gezonde arbeidsomstandigheden. Ondernemers dienen te delen wat zij niet nodig hebben. Arbeiders en bazen dienen geen strijd te voeren met elkaar, maar problemen in goed overleg op te lossen. Waar rechten overtreden worden moet de staat ingrijpen. Een pleidooi voor een grotere rol voor de staat was in die tijd bijzonder.

De paus was van mening dat met de industrialisatie God uit de samenleving dreigde te verdwijnen. De liberale kapitalisten waren slechts bezig met de rationalisatie van het productieproces en de verhoging van de winsten. Dat ging ten koste van de arbeiders. De ondernemers hadden de mens uit het oog verloren. De arbeidersbeweging die hiertegenop kwam was in de ogen van de paus teveel op materiële belangen gericht. Beide groepen hadden christelijke principes, zoals matigheid, spaarzaamheid en naastenliefde verwaarloosd. De sociale kwestie, zoals de verhouding tusssen werkgevers en werknemers toen genoemd werd, was tevens een zedelijke kwestie.

‘De samenleving moest worden teruggebracht naar de door God gewilde scheppingsorde met een evenwicht tussen persoon en gemeenschap, naar het voorbeeld van de middeleeuwen.’

Dat wil zeggen, een kleinschalige economie met goede verhoudingen tussen baas en personeel. De middenstand paste dus uitstekend in de opvattingen van Rerum Novarum.

Omarming door de katholieke middenstand

Binnen de klassieke standenmaatschappij voelden de middenstanders zich vanouds verheven boven de arbeiders. Belangrijke waarden voor de middenklasse waren ‘fatsoen, spaarzaamheid, orde en soberheid, dienstbaarheid en betrouwbaarheid.’ Middenstanders hechtten aan hun zelfstandigheid en zij werkten hard. De openingstijden waren veelal onbeperkt. Familieleden werden als onbetaalde krachten ingezet.

Een borstbeeld van dr. J. Nouwens, vervaardigd door August Falise
Een borstbeeld van dr. J. Nouwens, vervaardigd door August Falise (CC BY-SA 4.0 – hans Nouwens – wiki)
De Hanze, de in 1902 opgerichte organisatie voor de katholieke middenstand, omarmde het sociale denken van Rerum Novarum. Middenstanders hadden weliswaar weinig op met ingrijpen door de overheid. Maar de maatschappelijke ontwikkelingen brachten daar verandering in. Men zag de opkomst van het grootwinkelbedrijf als gevaar. Bovendien zou enige regulering van de openingstijden en de concurrentieverhoudingen geen kwaad kunnen. Daarnaast sloot het harmoniedenken goed aan bij hun waarden. Johannes Petrus Nouwens, de voorman van De Hanze, zag de middenstand als steunpilaar voor kerk en maatschappij. Als de juiste middenweg tussen de te grote vrijheid van de liberale kapitalisten en de staatsdwang van het socialisme.

Kees van Rooijen sluit zich aan bij De Hanze. Hij wil de katholieken van Montfoort niet alleen werk bieden, hij bouwt ook een serie huizen voor zijn werknemers. Hiermee treedt hij in het voetspoor van sociale werkgevers die vanaf het einde van de negentiende eeuw, toen het ongeremde kapitalisme hoogtij vierde, van zich lieten horen. Zoals de Delftse ondernemer Van Marken (Gist-Brocades / Calvé), die een wijk voor zijn arbeiders liet bouwen, pensioenregelingen ontwierp en een ondernemingsraad instelde. Werkgelegenheid en een dak boven het hoofd vindt Van Rooijen vanuit zijn zuinige aard overigens belangrijker dan een goed loon. Het lukt hem niet altijd om de harmonie te bewaren, want in 1913 breekt een staking uit die pas weken later, na inzet van een bemiddelaar, kan worden beëindigd. Hij krijgt de aanbeveling mee om zijn arbeiders meer gelegenheid te geven hun klachten met hem te delen.

Politiek

Het bedrijf breidt zich in de jaren tien geleidelijk uit, mede vanwege grote orders van het ministerie van Oorlog tijdens de Eerste Wereldoorlog. In zijn financiële beleid is Van Rooijen conservatief. Eerst het geld sparen, dan pas uitgeven, is zijn parool. Heeft hij kapitaal nodig dan zoekt hij binnen zijn eigen kring van familie en kennissen. Hij maakt op bescheiden schaal reclame, maar hoog van de toren blazen en op de borst klopperij zijn hem vreemd. Het leven is gericht op God en daarbij past het niet om jezelf op de voorgrond te plaatsen.

Personeelsadvertentie van wagenmakerij Van Rooijen in RK Dagblad 'Het huisgezin', 1 december 1907
Personeelsadvertentie van wagenmakerij Van Rooijen in RK Dagblad ‘Het huisgezin’, 1 december 1907 (Delpher)
Het sociale denken stopt niet bij de fabriek. Van Rooijen wordt al snel lid van de gemeenteraad. Zijn stokpaardjes zijn zuinigheid in de uitgaven en het beperken van de openingstijden van de cafés en de uren van de kermis. Hij treedt toe tot het bestuur van de Vincentiusvereniging, een katholieke liefdadigheidsinstelling die arme Montfoorters tracht op te voeden tot goede katholieken, en hij wordt bestuurslid van de woningbouwvereniging en het zangkoor.

Gehoorzaamheid en volgzaamheid

Uit zijn huwelijk met Da Jacobi, dochter van een Montfoortse kruidenier, worden tussen 1911 en 1919 acht kinderen geboren. Hoewel er geen tekort is aan middelen worden zij op een sobere wijze opgevoed, naar het voorbeeld van kloosterlingen. Niet de liefde voert de boventoon, maar de geboden en verboden.

‘Liefde en aandacht gingen verhuld in vermaningen en berispingen…’

…zo schrijft Wido Smeets in zijn boek over een vergelijkbare familie van meubelfabrikanten. Gehoorzaamheid en volgzaamheid staan hoog in het vaandel, een eigen mening of eigen wil wordt niet gewaardeerd. Al op jonge leeftijd worden de kinderen aan het werk gezet, offertjes doen wordt dat ook wel genoemd. Daarbij ligt de lat hoog. Het is nooit goed genoeg, het kan altijd beter. Iets doen waar je een hekel aan hebt is goed, genieten is iets voor later. Het overslaan van de aardse vreugden bereidt je voor op de zaligheid van de hemel.

Niet alleen kinderen uit de middenklasse groeien op deze manier op. Kinderen uit de hogere standen volgen echter vaker hoger onderwijs, wat meer mogelijkheden biedt tot reflectie en een eigen mening.

In de jaren dertig legt de firma zich toe op de bouw van carrosseriën voor bussen. Hoewel de economische crisis ook niet aan Van Rooijen voorbijgaat draait het bedrijf na een paar moeilijke jaren weer goed. De lonen, die in de beginjaren dertig omlaag waren geschroefd, blijven evenwel achter. Met name de jonge arbeiders worden met een fooi afgescheept. Wie ongetrouwd is hoeft in de ogen van Van Rooijen minder te verdienen dan een getrouwde collega, die hetzelfde werk doet. Er volgt een staking. Na enkele weken ziet Van Rooijen zich gedwongen om de stakende arbeiders een eind tegemoet komen.

Opvolging en ondergang

Na de oorlog nemen vier zonen het bedrijf over. Hun samenwerking verloopt moeizaam. Opgevoed in volgzaamheid hebben zij niet geleerd om in overleg problemen op te lossen. Een poging van Kees om een opvolger van buiten aan te trekken mislukt. Daarna wordt de oudste zoon tot primus-inter-pares benoemd. Dat schept wel duidelijkheid, maar maakt geen einde aan de conflicten.

“Voor de vooroorlogse generatie Van Rooijen, opgegroeid in zuinigheid, trouw aan het gezag en een strikte seksuele moraal, zijn de veranderingen moeilijk te verteren.”

De bussen van Van Rooijen staan bekend om hun uitstekende kwaliteit, maar dat heeft een keerzijde. In de jaren zeventig wordt nog iedere bus handmatig in elkaar gezet, waar bij andere carrosseriebedrijven de automatisering al volop ingang heeft gevonden. De firma van Rooijen heeft te weinig aandacht besteed aan innovatie en ontwikkeling om de concurrentie te kunnen bijhouden. In 1979 wordt het bedrijf overgenomen door Den Oudsten in Woerden.

In de ondergang van het bedrijf speelt nog een ander aspect mee. De jaren zestig zijn de jaren van welvaartsgroei en het ontstaan van de consumptiemaatschappij. Er gaat een golf van veranderingen op het gebied van zeden en gewoonten door het land. Het oude gezag wordt ter discussie gesteld, de jongere generaties eisen democratisering. De normen ten aanzien van seksualiteit, anticonceptie, relaties en scheiding veranderen in hoog tempo. De komst van de tv in de huiskamers vergroot de spanningen tussen het oude en het nieuwe. De veranderingen dringen door binnen de katholieke kerk. Voor de vooroorlogse generatie Van Rooijen, opgegroeid in zuinigheid, trouw aan het gezag en een strikte seksuele moraal, zijn de veranderingen moeilijk te verteren. Zij kennen alleen de strenge regels van het geloof uit hun jeugd. Hun zekerheden worden nu onderuit gehaald. Juist in deze jaren komen de tekorten in hun opvoeding pijnlijk naar boven. De geboden en verboden uit hun jeugd werken niet meer. Bidden helpt ook niet. Ze hebben te weinig zelfstandigheid geleerd om problemen op een andere manier op te lossen. De mannen raken overspannen, de een na de ander. Uiteindelijk zijn alle vier de zonen van Kees in de WAO beland. Ze blijven nog wel als eigenaar-aandeelhouder actief.

Ideële uitgangspunten

De wagenmakerij van de middenstander was weliswaar uitgegroeid tot een kleine onderneming. Maar in de leiding en in de cultuur heersten de waarden van de middenklasse: de zuinigheid, de spaarzaamheid en de volgzaamheid. De onderneming was opgezet vanuit een sociaal doel: om katholieke werklozen aan een baan te helpen en hen zo voor de kerk te behouden. Dat ideële aspect van het ondernemen bleef er altijd in, ook toen het vanuit concurrentieoverwegingen nodig was om economische principes meer leidend te laten zijn. Jezelf niet op de voorgrond stellen, bescheidenheid, een dienend leven leiden, dat kenmerkte Kees van Rooijen. Het zijn karaktereigenschappen die een kleine middenstander passen, maar een grote in de weg kunnen zitten.

Wie carrosseriebedrijf Van Rooijen vergelijkt met auto- en busbedrijf Nefkens uit Amersfoort ziet een groot aantal overeenkomsten. Beide zijn katholieke familiebedrijven die in de eerste helft van de twintigste eeuw dankzij de toename van het verkeer zijn opgekomen. Jan Nefkens was net als Kees van Rooijen een invloedrijk lokaal bestuurder. Ook bij Nefkens ontstonden conflicten tussen de zonen. Maar waar in 1975 de omzet van Nefkens 75 miljoen bedroeg, raakte die van Van Rooijen aan de 2 miljoen. Nefkens was dealer van Opel en door de contacten met het Amerikaanse moederbedrijf deden in de jaren vijftig moderne ondernemingsstrategieën en managementtechnieken hun intrede. Van Rooijen bleef in cultuur en productiemethoden voortbouwen op het verleden. Waar men bij Nefkens bereid was om risico’s te nemen en flinke investeringen te doen, stond bij Van Rooijen de zuinigheid voorop, niet alleen in het bedrijf, ook in het persoonlijk leven.

Het katholieke ideaal

Ik begon dit artikel met de uitspraak dat middenstanders werden gezien als de meest trouwe aanhangers van de katholieke kerk. Kees van Rooijen omarmde de waarden van de middenstander en hij was een actief lid van de kerk. Uit zijn levensverhaal kunnen een aantal overeenkomsten afgeleid worden tussen de opvattingen van de katholieke kerk en de normen en waarden van de middenstander.

De zuinigheid van de middenstander sluit goed aan bij het sobere leven dat katholieken als ideaal wordt voorgehouden, met het ascetische leven van de kloosterling als lichtend voorbeeld. Zelf had Kees van Rooijen niet veel nodig, dus voor zijn werknemers was een karig belegde boterham voldoende.

Van Rooijen & Zonen - Arnold van Dijk
Van Rooijen & Zonen – Arnold van Dijk
De spaarzaamheid van de middenstander correspondeert met het uitstel van behoeftebevrediging, het leven voor later, voor een plaats in de hemel. Kees leerde het zijn zonen:

‘De mensen zijn niet geschapen om te leven en te werken, maar om door het leven en werken bij God te komen.’

Het gezwoeg van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat vindt zijn equivalent in het offertjes doen en het dragen van het kruis.

De volgzaamheid, de beheersing van verlangens en het niet mogen genieten, bij uitstek kenmerken van de katholieke cultuur, dragen bij aan de continuïteit van de zaak. De middenstander van vroeger ging niet in de zon zitten en zijn vakantie bestond uit een weekendje familiebezoek.

De bescheidenheid en de dienstbaarheid van de middenstander sluiten aan bij wat de kerk van haar gelovigen vraagt: God dienen en jezelf ondergeschikt maken aan hem.

De rol van de katholieke middenstand is een van de thema’s in een recent verschenen boek van de auteur: Van Rooijen & Zonen, geschiedenis van een katholieke middenstandsfamilie 1870-1980 (Walburg Pers)

Noten

1 – Nawoord van Kees Fens in M. van der Plas, Uit het Rijke Roomsche Leven, Amboboeken, Baarn 1963.
2 – Ibidem, pag. 114.
3 – Sengers. E., Paters van de sociale actie, Berne Media, 2015, pag. 39.
4 – Ibidem, pag. 98
5 – Wido Smeets, Goed gerei, opkomst en ondergang van een meubelmakersfamilie, Arbeiderspers Amsterdam, 2018.
6 – Zie bijvoorbeeld Plas, Michel van der, Uit het Rijke Roomsche Leven, Amboboeken, Baarn, 1963
7 – Peter Baan, Nefkens, drie generaties ondernemers in vervoer, ’s Hertogenbosch, Aldus uitgevers, 2020.

Arnold van Dijk, psycholoog, publiceerde over stotteren en over nabestaanden van suïcide. In 2020 verscheen van hem Hoge idealen, nederige aanvaarding, een biografie van de cisterciënzer abt Willibrord van Dijk en in 2023 het boek Van Rooijen & Zonen, over de geschiedenis van een katholieke middenstandsfamilie.

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×