In 1866 schrijft de vijfdejaars student en ingenieur in spe Jacques van Marken aan zijn verloofde Agneta Matthes:
‘Nuttig zijn voor de maatschappij. Daar komt het op aan! Nuttig zijn voor zichzelf of voor eigen kleine kring is waarlijk een bekrompen houding.’
Interesse en kritiek
‘Ik beweerde dat dat de mensen vooral moeten veranderen, dat alleen door het aankweken van de hoogste liefde, van kennis en wijsheid, de maatschappelijke toestanden geleidelijk veranderd kunnen worden. Hij hield vol dat de klassenstrijd in onze kapitalistische maatschappij onvermijdelijk blijft, en dat in een maatschappij op nieuwe grondslagen – hoe liever hoe eerder – de mensen vanzelf zullen veranderen.’
Voor Jacques van Marken betekent dit dat de mens ‘kloeke leiding’ nodig heeft en hij ziet zichzelf gaarne in een opvoedende rol, net als de Britse weldoenster Octavia Hill die de in armoede levende Londense arbeiders onder de arm neemt en hen haar eigen waardepatroon probeert op te leggen. Haar benadering wordt door socialisten gekenschetst als liefdadig despotisme, een term die op Van Marken minder van toepassing lijkt te zijn, maar paternalistisch is hij zeker en hij heeft net als Hill niet door dat echte vriendschap sluiten, verbroedering met de arbeider een vanwege de culturele en statusverschillen een schier onmogelijke opgave is. In elk geval is zijn besluit om met zijn vrouw in het Agnetapark te gaan wonen, te midden van zijn personeel, niet iets dat door hen begrepen of gewaardeerd wordt. Dat de Van Markens voor zichzelf in het park een riante villa laten bouwen is veelzeggend.
Huwelijk
In zijn relatie tot zijn echtgenote mist Jacques van Marken de oprechtheid die hem maatschappelijk gezien zo siert. Niet lang na hun huwelijk begint Jacques een verhouding met de zeventienjarige Maria Eringaard met wie hij een gezin sticht dat hij met liefde verzorgt, iets dat hij voor zijn vrouw – die kinderloos blijft – verborgen houdt. Bij toeval komt Agneta er na vele jaren achter en zij besluit het spel van haar man mee te spelen. De beide vrouwen maken afspraken en laten Jacques en zijn familie in het ongewisse. Hierin toont Agneta een toegewijdheid aan haar man en hun maatschappelijke status die het doorzettingsvermogen van Jacques welhaast overstijgt. Na de dood van Maria worden Jacques’ nakomelingen als pleegkinderen in het gezin Van Marken opgenomen.
Boek: Jacques van Marken – Jan van der Mast