Moord in het Paradiso van het Oosten
Zoals elke stad worstelt Hengelo in de jaren zestig met een nieuwe generatie jongeren. De plaatselijke bevolking ziet hen als langharig werkschuw tuig. Maar een krappe politieke meerderheid onder aanvoering van PvdA-raadslid Wim Meijer (de latere staatssecretaris) wil deze groep een eigen onderkomen geven. Het is de start van het experiment open jongerenwerk, dat ook op steun van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) kan rekenen. Er komt in 1969 in totaal 100.000 gulden beschikbaar voor het jongerencentrum. Het is voor die tijd een ongekend hoog bedrag, dat bij de Hengelose bevolking de wenkbrauwen doet fronsen.
Schedelboringen en yogales
Fashion ontwikkelt zich al snel tot een drukbezochte vrijstaat voor hippies. Rugzaknomaden uit de hele wereld blijven graag hangen in het ‘Paradiso van het Oosten’, zoals het jongerencentrum ook wel wordt genoemd. Het ligt precies op de route tussen Amsterdam en Scandinavië of Berlijn. De bezoekers genieten er van concerten (Cuby & The Blizzard, The Golden Earring), teach-ins, hearings, alternatieve films en optredens met onder meer schedelboorkoning Bart Huges en de Amsterdamse beatpoet Simon Vinkenoog. Ook de yogalessen van baron Robert van Heeckeren, die ook wel jonker Bobby wordt genoemd, zijn populair.
Geleidelijk blijkt de experimenteerruimte ook nadelige kanten te hebben. Het drugsgebruik neemt hand over hand toe, en dat geldt ook voor de criminaliteit. Er wordt binnen Fashion volop gehandeld in geestverruimende middelen en allerhande wapens. Het trekt duistere figuren aan die de sfeer steeds meer gaan bepalen. Een van hen is Gerrit Wensing, een slagerszoon uit het Twentse grensdorp Overdinkel. Hij noemt zich Jatti, de Indische benaming voor hardhout. Want zo ziet Jatti zichzelf: zo sterk en onbuigzaam als hardhout. Omdat hij andere bezoekers voortdurend bedreigt met wapens en stoelpoten, wil de harde kern van Fashion van deze agressieve lastpak af. Het lukt om hem opgenomen te krijgen in een psychiatrische inrichting. Maar als Jatti niet terugkeert van proefverlof, begint de ellende weer van voren af aan.
Kogels op muziek
Op 3 maart 1971 rijdt Jatti ‘s avonds weer eens naar Fashion. Hij denkt Texas te kunnen versieren, het mooiste meisje van Fashion. Maar als ze uitdagend voor hem staat te dansen, duiken plotseling enkele schreeuwende jongens op. Een van hen schiet met z’n karabijn de lastpak dood. Omdat de muziek hard aan staat, krijgt verder niemand iets mee van de executie. De daders wikkelen Jatti in een in verduisteringsgordijn en begraven hem in het buitengebied van Hengelo. Ze spreken af dat niemand hierover zal praten. De politie heeft wel een vermoeden dat er iets is gebeurd, maar van een diepgaand onderzoek komt het niet.
Intussen heeft de plaatselijke politiek al afscheid genomen van het experiment. De subsidiekraan gaat dicht, want Fashion roept onder de bevolking te veel weerstand op. De kranten staan vol met brieven van verontruste en boze inwoners. Het stopzetten van de subsidie leidt uiteindelijk tot de ontruiming van het jongerencentrum in juli 1971. Het aantal bezoekers is dan al flink gedaald. De harde kern zal enkele maanden later wraak nemen: de Fashion-vleugel in het voormalige schoolgebouw wordt door brand verwoest.
Winnie Sorgdrager
De moord lijkt te worden vergeten, maar in het voorjaar van 1985 krijgt een van de betrokkenen van toen last van zijn geweten. Hij stapt naar de politie en vertelt wat er veertien jaar eerder is gebeurd. De verdachten worden zo snel mogelijk van hun bed gelicht. Al snel bekennen ze wat er gebeurt is. Maar Officier van Justitie Winnie Sorgdrager (de latere minister van Justitie) moet kunnen bewijzen dat het ging om moord. Bij doodslag is de zaak namelijk verjaard. Er is nog een andere complicatie: er is geen lijk. Met man en macht zoekt de politie op aanwijzingen van de daders naar het lichaam van Jatti in het buitengebied van Hengelo. Prikploegen, speurhonden, graafmachines en zelfs een helderziende worden ingeschakeld. Maar Jatti wordt niet gevonden.
De Fashionmoord is landelijk nieuws en iedereen vraagt zich af of de daders veroordeeld kunnen worden voor een moord zonder lijk. Vlak voor de rechtszaak krijgt aanklager Sorgdrager een tip van een journalist van Het Vrije Volk. Er blijkt eerder iemand veroordeeld te zijn voor moord op een Amsterdamse kastelein zonder dat het lichaam van het slachtoffer is gevonden. Sorgdrager slaagt er mede op basis van dit nieuwe gegeven in om de rechter in Almelo te overtuigen. Drie verdachten krijgen 2 tot 3 jaar cel. In hoger beroep blijft alleen de opgelegde celstraf voor de schutter staan. Na de geruchtmakende rechtszaak komen bij de politie nog jarenlang tips binnen over de plek waar Jatti begraven zou zijn. Maar ook de daaropvolgende zoektochten leveren niets op.
In 2005 schrijft journalist/historicus Marco Krijnsen een eerste reconstructie van de Fashion-moord voor het Jaarboek Hengelo, een uitgave van de gemeente Hengelo. De publicatie brengt een stroom reacties van politiemensen, bezoekers van het jongerencentrum en andere betrokkenen op gang. Het is voor hem aanleiding om op aanwijzing van tipgevers op drie plekken in het buitengebied van Hengelo te graven.
In mijn boek Jatti (Moord in het Paradiso van het Oosten) beschrijf ik in romanvorm alle gebeurtenissen in de aanloop naar de moord en de nasleep in de jaren daarna, inclusief zijn eigen zoektocht naar het lijk. Het verschijnen van zijn boek heeft weer nieuwe tips opgeleverd. Ook hebben twee rechercheurs van het moordonderzoek aangegeven dat ze de cold case op persoonlijke titel graag willen heropenen en met de betrokken nogmaals om tafel willen zitten voor een oplossing in deze zaak.