De Burgerbaron
Joan Derk van der Capellen tot den Bredenhorstgaf, de ‘burgerbaron’, werd geboren in 1741. Hij behoorde tot de Zwolse adel, wilde als jongere ‘nergens voor deugen’, trouwde en ging op een landgoed in Kamperveen van de familie van zijn vrouw wonen. Hij was een laatbloeier en verdiepte zich rond zijn dertigste onder andere nog in filosofie, economie, Engels, theologie, didactiek en begaf zich vervolgens op het lokale politieke toneel.
Snaaks als hij was, wist hij handig te netwerken en joeg hij stadhouder Willem V en de Oost Nederlandse landadel tegen zich in het harnas. Hij wilde toetreden tot de Provinciale Staten, de regering van Overijssel, maar moest daartoe eerst tot het ridderschap behoren, wat hij na jaren volhouden op slinkse wijze via misleiding van de stadhouder wist te bewerkstelligen, waarna hij een aardige knuppel in het Hollandse hoenderhok gooide. Zijn toelating werd achteraf beschouwd als het binnenhalen van het paard van Troje.
Luis in de pels
Van der Capellen had zijn pijlen vooral gemunt op de Twentse drost graaf Van Heiden Hopmpesch, die boeren vanwege ‘drostendiensten’ regelmatig voor hem liet werken, daarbij de grenzen van het betamelijke sterk overschreed en er een lucratief handeltje van maakte. Van der Capellen wist door archiefstudie te achterhalen dat veel geclaimde rechten nergens op berustten of al eerder afgeschaft waren (zoals de drostendiensten formeel al honderdvijftig jaar eerder) en wist uiteindelijk deze vorm van lijfeigenschap afgeschaft te krijgen.
Pamflet
Grote invloed had zijn (anonieme) zesenzeventig pagina’s tellende geschrift Aan het volk van Nederland met Willem V in het beklaagdenbankje. Het eindigde met: ‘O, Willem de Vijfde. Ik daag U uit voor God en onze natie om u tegen deze beschuldigingen te verdedigen!’ En zich tot het volk richtend, zei hij:
Het land behoort aan U allen met elkaar en niet aan de Prins met zijn groten, die U, die ons allen (….) behandelen als hun erfelijk eigendom, als ossen en schapen die zijn naar eigen goeddunken kunnen scheren of slachten.
Dit is het verhaal van een man die als luis in de pels de Nederlandse geschiedenis eigenhandig een democratischer kant op stuurde. En hoewel deze ‘burgerbaron’ veel wegheeft van de hoofdrolspeler uit een schelmenroman, was hij politiek gezien serieus en idealistisch. Hij zette de drukpers optimaal in en was de eerste Nederlandse politicus die de publieke opinie op zo’n manier bespeelde en oppositie voerde. Hij was geen revolutionair en streefde niet zozeer omverwerping van bestaande machtsstructuren na, maar wilde de burgers veranderen in actieve en kritische tegenspelers van edelen die alleen ‘hun eigen goederen representeren en verder niets’.
Zijn voorbeeld was Amerika waar een standenloze maatschappij functioneerde en veel gezag ontleend werd aan het natuurrecht. Zijn geschriften werden ook daar verspreid en hij werd er populair.
Na zijn dood, op tweeënveertigjarige leeftijd, kregen hij en zijn vrouw een mausoleum in Gorssel, maar dat werd door Oranjegezinden opgeblazen. Korte tijd later, onder het Franse Napoleontische bewind in Holland, werden veel democratische uitgangspunten doorgevoerd, zoals een gekozen parlement en roomsen en joden kregen gelijke burgerrechten.
Bredere politieke context
Luc Panhuysen is een geliefd historicus die eerder al boeken schreef die een groot lezerspubliek aanspraken en die volgens collega Herman Pleij een ereplaats verdient onder de verhalende historici.