Het Rode Kruis gaat de Joodse Raad Cartotheek overdragen aan het Joods Cultureel Kwartier (JCK) in Amsterdam. De cartotheek bestaat uit bijna 160.000 kaarten met persoonlijke informatie over joden tijdens de Tweede Wereldoorlog.
In de cartotheek zijn diverse administraties van de Joodse Raad samengevoegd. Na 1945 zijn de kaarten gebruikt om vast te stellen wat er tijdens de Holocaust met de personen op de kaarten was gebeurd. Het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis kreeg na de Tweede Wereldoorlog de taak informatie over slachtoffers en overlevenden van de vervolging en de bezetting te verzamelen en nabestaanden en achterblijvers te informeren over het lot van hun dierbaren. Het resultaat is een archief – het Oorlogsarchief – met bijzondere gegevens uit de bezettingstijd en de nasleep van de oorlog. De cartotheek van de Joodse Raad is een onderdeel van dit archief.
Bezwaar
Eerder droeg het Rode Kruis zijn Oorlogsarchief, inclusief de cartotheek, over aan het Nationaal Archief. Bij particulieren, wetenschappers en onderzoekers ontstond hierna echter wrevel over het feit dat de Joodse Raad Cartotheek bij de nationale archiefinstelling matig toegankelijk was. Onderzoeker Raymund Schütz en journalist Frits Barend publiceerden naar aanleiding daarvan een jaar geleden een opiniestuk in Het Parool waarin ze stelden dat het Nationaal Archief niet de juiste was om de cartotheek te bewaren. Ze spraken van een “onaanvaardbare aanslag op het herinneringsproces in Nederland” en pleitten ervoor het beheer over te dragen aan een andere organisatie:
“De informatie op de kaarten is van onschatbare waarde voor professionele organisaties als het JCK, Westerbork en Niod. Deze organisaties en niet het Nationaal Archief zijn de aangewezen instellingen om het menselijke drama in de herinnering aan de Shoah duurzaam te waarborgen.”
Advies
De cartotheek werd hierna afgezonderd van de rest van het Oorlogsarchief en een adviescommissie boog zich vervolgens over de vraag wat er met het beladen oorlogsarchief moest gebeuren. Deze commissie stond onder voorzitterschap van dr. Regina Grüter en bestond verder uit drie generaties joodse oorlogsgetroffenen en deskundigen op het gebied van erfgoed. Geadviseerd werd het archief over te dragen aan het JCK. Rode Kruis-directeur Marieke van Schaik:
“In de zoektocht van de commissie speelde naast het behoud van de Joodse Raad Cartotheek ook de zichtbaarheid een grote rol. Bij het Nationaal Archief zou het behoud in goede handen zijn, maar zou de cartotheek onzichtbaar zijn. Juist het Nationaal Holocaust Museum biedt de passende context en de ruimte om de cartotheek te tonen.”
Het JCK bestaat uit het Joods Historisch Museum, het Kindermuseum, de Portugese Synagoge, de Hollandsche Schouwburg en het Nationaal Holocaust Museum. De organisatie is blij met de overdracht van het archief. Annemiek Gringold, projectleider van het Nationaal Holocaust Museum:
“Toen ik zo’n vijftien jaar geleden voor het eerst de cartotheek zag, in het depot van het verenigingskantoor van het Rode Kruis, was ik ademloos. Hier stond van elk individu binnen de vooroorlogse joodse gemeenschap een kaart, en samen vormden die kaarten een tastbaar object van de joodse gemeenschap die tijdens de Sjoa (Holocaust) werd weggevaagd en waarvan slechts een minderheid zou overleven.”
Ook interessant: Het dilemma van de Joodse Raad
…of: 150 jaar Nederlandse Rode Kruis