Dark
Light

150 jaar Nederlandse Rode Kruis

In actie bij windhozen, overstromingen, oorlogen en treinkapingen
Auteur:
7 minuten leestijd
Medewerkers van het Rode Kruis, 1958 (cc - Anefo - Nationaal Archief)
Medewerkers van het Rode Kruis, 1958 (cc - Anefo - Nationaal Archief)

Op 19 juli 2017 bestaat de Nederlandse afdeling van het Rode Kruis 150 jaar. Ter gelegenheid van dit jubileum is bij Uitgever Balans het boek Hier om te helpen. 150 jaar Nederlandse Rode Kruis verschenen, geschreven door Ad van Liempt en Margot van Kooten.

H. Dunant, oprichter van het Rode Kruis
H. Dunant, oprichter van het Rode Kruis
Het boek – dat 400 pagina’s telt – is gebaseerd op uitgebreid archiefonderzoek. De auteurs hebben met name het Archief Verenigingskantoor Rode Kruis in Den Haag uitgeplozen en daarnaast gebruikgemaakt van bestaande literatuur, informatie uit kranten en andere bronnen.

Hier om te helpen leest prettig, mede door het overvloedige fotomateriaal. Het boek is goed toegankelijk door de namenindex en korte jaartallenlijstjes aan het begin van elk hoofdstuk, terwijl de voetnoten en literatuurlijst het geheel vanuit onderzoeksperspectief goed complementeren.

Oprichting Rode Kruis: Henry Dunant & Johan Basting

Van Liempt en Van Kooten openen met de internationale context van het Rode Kruis en het ontstaan van de organisatie. Het begon allemaal een dag na de Slag bij Solferino (24 juni 1859) – waar de Franse koning Napoleon III vocht tegen de Oostenrijkse keizer Frans Jozef -, toen de Zwitserse zakenman en schrijver Henry Dunant (1828-1910) het slagveld bekeek. Hierover schreef hij het gepassioneerde boek Un souvenir de Solférino (1862), waarin hij de Italiaanse vrouwen prees die – na een oproep van Dunant onder het motto Tutti fratelli (‘Wij zijn allen broeders’) – zonder onderscheid des persoons de gewonden op het slagveld hielpen en verzorgden. Dunant zorgde ook, hij betaalde dit vanuit eigen zak, dat er rond Solferino kleine ziekenhuizen kwamen om de gewonde militairen te kunnen verzorgen.

Johan Hendrik Christiaan Basting in 1860
Johan Hendrik Christiaan Basting in 1860
Dunants menslievende actie, waarvan zijn boek de weerslag vormde, bracht een keten van gebeurtenissen op gang. Gelijkgestemden, onder wie de Nederlandse legerarts Johan Basting (1817-1870), hielpen met de oprichting van een neutrale internationale humanitaire organisatie. In 1863 zag deze het levenslicht als het Internationaal Comité. Dit comité kreeg gedaan dat zestien Europese landen – waaronder Nederland – op 22 augustus 1864 in Genève een verdrag tekenden waarmee ze afspraken dat de helpers van elkaars gewonde soldaten buiten de strijd gehouden werden en hun neutraliteit gerespecteerd werd.

Het duurde enkele jaren voordat het latere Rode Kruis in Nederland organisatorisch van de grond kwam. De traagheid van Nederland had meerdere oorzaken, aldus Van Liempt en Van Kooten:

“Het vaste vertrouwen in duurzame vrede dat er in ons land heerst; de zekerheid dat de bevolking zich gul betoont als er echt sprake is van een noodsituatie; en ook de overtuiging dat de zorg voor gewonde soldaten een zaak van de staat is.” (18)

Maar op 19 juli 1867 kwam er dan ook ruimte voor een humanitaire hulporganisatie in Nederland in tijden van oorlog. Op die dag tekende koning Willem III een Koninklijk Besluit dat hiervoor de ruimte bood. Kort daarna, op 15 augustus 1867, vond de oprichting plaats van een Nederlandse afdeling van het Rode Kruis. De term ‘Rode Kruis’ als aanduiding voor deze organisatie werd overigens pas vanaf 1895 in Nederland gebruikt, terwijl deze benaming toen in andere Europese landen al jarenlang gangbaar was.

Na de proloog met aandacht voor de internationale context en het ontstaan van de Nederlandse Rode Kruis-afdeling, voeren Ad van Liempt en Margot van Kooten de lezer via zeven overzichtelijke, goed behapbare hoofdstukken door de 150-jarige geschiedenis van het Nederlandse Rode Kruis (1867-2017). Enkele kernmomenten uit de historie krijgen hieronder wat extra aandacht.

Prins Hendrik – voorzitter van het Nederlandse Rode Kruis

Prins Hendrik als voorzitter van het Nederlandse Rode Kruis, ca. 1930 (Franz Ziegler - Koninklijk Huis)
Prins Hendrik als voorzitter van het Nederlandse Rode Kruis, ca. 1930 (Franz Ziegler – Koninklijk Huis)
Een ijkpunt in de geschiedenis van het Nederlandse Rode Kruis had plaats op 16 december 1908, toen koningin Wilhelmina in het Staatsblad aankondigde dat haar man, prins Hendrik van Mecklenburg-Schwerin (1876-1934), voorzitter werd van het hoofdcomité van het Rode Kruis in Nederland. Het bleek een besluit te zijn met alleen maar winnaars:

“Het Hoofdcomité is bijzonder verheugd over deze vorm van erkenning. Het acht de band met het Oranjehuis van grote betekenis voor de reputatie van de organisatie, maar sinds de actieve bemoeienis van koning Willem III bij de oprichting was er weinig meer van te merken geweest. Belangrijker nog is de benoeming voor prins Hendrik zelf. Tot dan toe heeft de prins in het voor hem vreemde Nederland weinig concreets om handen. Hij houdt van legpuzzels, patience en jagen – daar vult hij zijn dagen mee. Een positie van betekenis in de krijgsmacht zit er voor hem niet in. Hij is een Duitser en zou de gekoesterde neutraliteit van Nederland, de hoeksteen van het buitenlandse beleid, in gevaar kunnen brengen. Daar komt bij dat hij geen enkele interesse toont in staatszaken en dat zijn echtgenote hem daar ook niet in betrekt, gewaarschuwd als zij is door allerlei verwikkelingen bij andere vorstenhuizen. Het Rode Kruis is dan ook een uitkomst.” (80)

Prins Hendrik vervulde zijn functie met toewijding, maar of hij een begenadigd voorzitter was, mag worden betwijfeld, zo stellen de auteurs. Hij had weinig gevoel voor bestuurlijke verhoudingen, kon slecht met geld omgaan (hij leende van alles en iedereen) en was soms drukker met kaartspelen dan met het Rode Kruis zelf.

Maar tijdens rampen gaf prins Hendrik consequent en snel acte de présence, zoals tijdens de overstromingen rond de Zuiderzee en in Noord-Holland in januari 1916 (waarbij tientallen doden vielen) en de windhoos in Borculo (Achterhoek) op 10 augustus 1925, die aan drie mensen het leven kostte.

In 1934 overleed prins Hendrik na een hartaanval op het kantoor van het Rode Kruis te Den Haag. De functie werd hierna overgenomen door Hendriks dochter, prinses Juliana. Zij bleef voorzitter van het Nederlandse Rode Kruis totdat ze in 1948 tot Koningin der Nederlanden werd benoemd.

Eerste Wereldoorlog: hervormingen

Tijdens de Eerste Wereldoorlog, in 1917, vond een belangrijke verandering plaats in de positie van het Rode Kruis. De organisatie werd bestuurlijk gereorganiseerd, terwijl ook bepaald werd dat het Rode Kruis voortaan ondergeschikt was aan het Nederlandse leger. Een drijvende kracht achter de hervormingen was dr. A.A.J. Quanjer, officier van gezondheid, generaal-majoor in het Nederlandse leger en vanaf 1910 ook lid van het Hoofdcomité van het Rode Kruis:

“Zijn opvatting komt er in de kern op neer dat het Rode Kruis zo hecht mogelijk aan de Militair Geneeskundige Dienst gekoppeld zou moeten zijn, om deze in oorlogstijd optimaal te kunnen bijstaan. Daarnaast zou het Rode Kruis in vredestijd zo veel mogelijk ‘vredeswerk’ op zich moeten nemen; daarin zou voor vrouwen de belangrijkste taak zijn weggelegd, waarbij Quanjer denkt aan wijkverpleging, hulp aan armen en zieken en het inrichten van magazijnen met verpleegmiddelen.” (129)

Niet alleen in de Eerste Wereldoorlog, maar ook bij andere conflicten en rampen was het Rode Kruis operatief. Tijdens de Spaanse Griep van 1918 was de rol van het Rode Kruis beperkt. Zij focuste zich vooral op de hulp aan buitenlandse vluchtelingen in Nederland. Een actievere rol had het Rode Kruis tijdens de Tweede Wereldoorlog, in Nederlands-Indië, tijdens de Watersnoodramp van 1953, maar bijvoorbeeld ook gedurende de Molukse treinkapingen in Wijster (1975) en De Punt (1977).

Treinkaping bij Wijster (cc - Hans Peters - Anefo)
Treinkaping bij Wijster (cc – Hans Peters – Anefo)

Treinkaping in Wijster (1975): stamppot zonder bestek

Tijdens de treinkaping te Wijster, op 2 december 1975, door Molukse activisten, zetten diverse regionale teams van het Rode Kruis uit Drenthe zich in om hulp op locatie te bieden op het gebied van gewondenverzorging en voedselverlening. De kaping duurde twaalf dagen en in die twaalf dagen ging er met name in de communicatie en onderlinge samenwerking tussen lokale Rode Kruis afdelingen het een en ander mis, zo lezen we. Zo constateerde de Kringcommissaris van het Rode Kruis Drenthe, P. de Noord – tevens burgemeester van Smilde – in een evaluatierapport…

…dat er een grote mate van rivaliteit bestond tussen de diverse ingezette Rode Kruis-colonnes. (301)

Ook de communicatie tussen de circa 200 medewerkers van het Rode Kruis en andere betrokkenen die bij Wijster actief waren, verliep niet vlekkeloos. Dit kwam doordat het Rode Kruis geen zitting had in het speciale team dat de kaping tot een goed einde moest brengen. Dit leidde tot een bijzondere situatie. Zo moest het Rode Kruis de voedselvoorziening voor de kapers en gegijzelden regelen, maar kon zij teruggefloten worden door het beleidsteam bij Wijster. Een voorbeeld:

“Op een van de avonden staat er stamppot op het menu. De keukendienst heeft het eten in gamellen aangevoerd en er borden en vorken en messen bijgedaan, maar het beleidsteam heeft opdracht gegeven het bestek achter te houden en niet naar de trein te laten brengen: scherpe voorwerpen in een gekaapte trein hebben de beleidsmakers liever niet. Na afloop van de kaping wordt het een punt: het Rode Kruis was zo onnozel om de gegijzelden stamppot zonder bestek te laten eten.” (302)

Hier om te helpen - 150 jaar Nederlandse Rode Kruis
Hier om te helpen – 150 jaar Nederlandse Rode Kruis
Met name minister van Justitie Dries van Agt liet zich na de treinkaping negatief uit over de voedselverstrekking door het Rode Kruis. Dit tot frustratie van het Rode Kruis, die een schouderklopje had verwacht.

Uit het matige optreden tijdens de treinkaping in Wijster in 1975 trok het Rode Kruis zijn conclusies. In mei 1977, toen een tweede trein bij De Punt werd gekaapt, bleek dat de organisatie enkele lessen had geleerd uit het (recente) verleden. Zo waren de Rode Kruis-medewerkers uren sneller ter plekke en verliep de hulpverlening gestroomlijnder dan in 1975. Toch was er ook tijdens deze treinkaping weer sprake van spanningen en wrijving, met name tussen het Rode Kruis en de Geneeskundige Troepen van het Nederlandse leger. Deze geven later, bij monde van brigade-generaal Van Buuren in De Telegraaf, aan dat het Rode Kruis bij dit soort calamiteiten wel gemist kon worden en zich vooral diende te focussen op situaties in oorlogstijd waarbij het leger niet ter plekke was om hulp te verlenen…

Boek: 150 jaar Nederlandse Rode Kruis – Ad van Liempt & Margot van Kooten
Lees ook: Henry Dunant (1829-1910) – Oprichter van het Rode Kruis

Impressie van het boek over het Rode Kruis

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×