Een bevlogen en gepassioneerd politicus, druk gebarend met opgeheven vinger, en met de vuist op tafel als het moest. Een drammer, maar tegelijkertijd een visionair. Het zijn een aantal typeringen die vaak de revue passeren als het gaat om politicus Joop den Uyl (1919-1987). De voormalige PvdA-leider en minister-president is, in de Nederlandse parlementaire geschiedenis, uitgegroeid tot een haast mythisch figuur: een groot staatsman en een inspiratiebron voor menig sociaaldemocraat.
Tand des tijds
Ruim tien jaar geleden schreef journaliste Anet Bleich een veel geprezen biografie van Den Uyl. Zij typeerde hem toen als een dromer en een doordouwer, als een al discussiërend denkend, politiek dier. Eindelijk een échte biografie over de PvdA’er, waren toen de loftuitingen in de media. Maar heeft Bleichs portret van Den Uyl de tand des tijds doorstaan?
Onlangs verscheen namelijk De Gedrevene, een nieuwe biografie van de oud-premier. Ditmaal van de hand van NOS-hoofdredacteur Dik Verkuil. Bij het openslaan van Verkuils boek vraag je je als lezer natuurlijk af wat dit boek nog toevoegt aan de eerdere biografie van Bleich. Wat kan Verkuil nog nuanceren, corrigeren of aanvullen?
Gelukkig beseft Verkuil dat hij de lezer een antwoord op die vraag schuldig is. Verkuil vertelt dat hij, ruim voordat Bleich aan haar boek begon, al onderzoek deed naar Den Uyl. Zo voerde hij in die tijd gesprekken met familie en jeugdvrienden van de PvdA’er. Mensen die al waren overleden toen Bleich met haar onderzoek begon.
Dat verschil in bronmateriaal tussen beide biografen is er debet aan dat Bleich een, aldus Verkuil, te optimistisch beeld van de staatsman heeft geschetst. Daarom stelt Verkuil zich tot doel om een ‘nieuw en evenwichtig beeld’ te schetsen van Den Uyl.
Sociaal bevlogen?
Waar Bleich de jeugdige Den Uyl voorstelt als een bevlogen, sociaal betrokken en opstandige jongeman, beweert Verkuil, op basis van onder andere de gesprekken met de enige intieme jeugdvriend van Den Uyl, iets anders. Deze J.W. Deenick zegt bijvoorbeeld nooit te hebben gemerkt dat de jonge Joop zo sociaal bewogen was. Joop was, in zijn jonge jaren althans, meer gefixeerd op zijn eigen toekomst dan met de arbeidersklasse. Zijn ambitie en gedrevenheid om politiek actief te worden, in de Tweede Kamer te geraken, en om minister of zelfs premier te worden, overheerste. Zijn écht rode hart ging pas op latere leeftijd kloppen, stelt Verkuil.
Natuurlijk had Den Uyl er veel belang bij om de indruk te wekken dat hij, al van kinds af aan, sociaalvoelend was geweest en zich had ingespannen voor de gewone mensen. Ook mensen uit zijn directe omgeving en de media projecteerden graag het prachtige verhaal van de grote socialistische leider op de jonge Den Uyl, waardoor dat beeld door de jaren heen steeds overtuigender is geworden. Maar terecht is dat niet.
Gereformeerd korset
Ook de opstandigheid die Den Uyl ten opzichte van zijn gereformeerde opvoeding koesterde, is sterk overdreven. Den Uyl was een doodgewone, brave jongen, die weliswaar enige moeite had met zijn gereformeerde geloof, maar niet meer dan andere pubers uit zijn generatie. Pas op latere leeftijd heeft Den Uyl gezegd dat hij moeite had met het gereformeerde geloof en bijbehorend milieu, maar bewijzen uit de tijd zelf ontbreken, concludeert Verkuil.
Kortom, het beeld van Den Uyl als een meelevende, sociaal geëngageerde puber, die benauwd werd van de (gereformeerde) wereld om hem heen – is maar een beperkt houdbaar verhaal, aldus Verkuil.
Kennis, macht en inkomen
Ondanks dat de interpretaties van de jeugdjaren van Den Uyl nogal uiteenlopen, bewandelt Verkuil, in het vervolg van het boek, ongeveer dezelfde paden als Bleich. Verkuil laat zien hoe Den Uyl, als lijsttrekker van de PvdA in de jaren zestig, zeventig en tachtig van de vorige eeuw, de hoop op verandering belichaamde. Zijn belofte om kennis, macht en inkomen te spreiden leverde hem zelfs zijn eerste (en enige) kabinet op (1973-1977). Dat kabinet staat, tot op heden, te boek als het meest linkse kabinet uit de Nederlandse geschiedenis.
De ideologische en emancipatoire veren verloor het kabinet in rap tempo tijdens de tweede helft van Den Uyls premierschap. De plotselinge recessie van de jaren zeventig gooide toen roet in het eten: het draagvlak voor de progressieve doelstellingen van het kabinet brokkelde razendsnel af, de onderlinge verhoudingen tussen de bewindspersonen kwamen onder druk te staan, en ‘de betovering van Den Uyl’ werd verbroken.
Eigenzinnig
Verkuil typeert Den Uyl als een politicus met een enorme drive, een drammer zelfs. Een man die zich graag bezighield met de mensheid, maar ongemakkelijk (om het woord ‘slordig’ niet te willen gebruiken) omging met individuen. Hij had geen boodschap aan wat anderen van hem vonden en had maar weinig interesse in wat anderen voelden, dachten of zeiden. Hij was een solist bij uitstek en verloor daardoor soms de touch met zijn partij, zijn collega’s in de ministerploeg of het politieke spel in z’n geheel. Maar áls hij zich had vastgebeten in een thema liet hij dat ook nooit meer los. Zo was zijn gedrevenheid hoofdingrediënt voor zijn successen, maar tegelijkertijd voor zijn mislukkingen.
Verdienste
Verkuil heeft een boeiende biografie geschreven. Met name zijn beschrijving van de jeugdjaren van Den Uyl biedt een nieuw perspectief op het leven van de staatsman en diens politieke carrière. Daarmee weet Verkuil het beeld van Bleichs ‘aaibare Den Uyl’ bij te stellen of, in ieder geval, ter discussie te stellen. Het is echter onvermijdelijk dat De Gedrevene soms in herhaling valt en bij het bekende blijft. Daardoor wordt de belofte om een ‘nieuw en evenwichtig beeld’ te schetsen maar gedeeltelijk ingelost.
De Gedrevene bewijst eens te meer dat geschiedenis vaak een discussie zonder einde is. En dat is Verkuils grootste verdienste.
Boek: De gedrevene – Joop den Uyl 1919-1987