Joodse geschiedschrijver tijdens de Romeinse overheersing: Flavius Josephus.

Als Vespasianus inderdaad keizer wordt, verleent hij Josephus gratie. Ook krijgt hij een huis en een inkomen. Hij schrijft dan het boek De Joodse oorlog, waarin hij zegt dat de ondergang van Jeruzalem en het Joodse volk de wil van God is en dat de Romeinen slechts het middel zijn om dat te bewerkstelligen. Hij roept de Joden daarom op om het verzet tegen de Romeinen te stoppen. Hij wordt dan door veel Joden als verrader gezien.

Boeken
Twintig jaar na zijn eerste boek verschijnt het werk Geschiedenis van de Joden, waarin hij de geschiedenis van zijn volk beschrijft voor Griekse en Romeinse lezers. Ook schrijft hij een autobiografie en een boek ‘Tegen Apion’, waarbij hij zijn tijdgenoot, de Griekse grammaticus en filosoof Apion bestrijdt, een fervent Jodenhater.
Historisch belang
Hoewel niet alles wordt geloofd wat Josephus heeft geschreven, is hij voor de Joodse geschiedenis van 135 v.Chr. tot 73 n. Chr bijna de enige bron. Met name enkele passages over Jezus zijn belangrijk voor bijbelhistorici. Ook geeft hij volgens hen een goed beeld van de tijd waarin Jezus geleefd zou hebben, waardoor hij het Nieuwe Testament in een historische context weet te plaatsen.
Josephus was fel tegenstander van het Joods nationalisme, maar verdedigde wel de Joodse godsdienst en cultuur.