Joodse geschiedschrijver tijdens de Romeinse overheersing: Flavius Josephus.
Josef ben Mathitjahoe ha-Kohen, beter bekend als Josephus Flavius, is legerleider als de Joodse Opstand uitbreekt in 66 na Christus, waarbij Jeruzalem en de Joodse tempel worden verwoest door de Romeinen. Als hij met zijn manschappen in de val zit, besluiten ze (volgens Josephus) tot collectieve zelfmoord. Iedereen vermoord degene die drie plaatsen van hem vandaan staat en Josephus blijft als laatste over. Hij wordt al snel gevangen genomen door de Romeinse bevelhebber Vespasianus. Die voorspelt hij naar aanleiding van een droom dat hij keizer zal worden. Josephus wordt daarom meegenomen naar Rome.
Als Vespasianus inderdaad keizer wordt, verleent hij Josephus gratie. Ook krijgt hij een huis en een inkomen. Hij schrijft dan het boek De Joodse oorlog, waarin hij zegt dat de ondergang van Jeruzalem en het Joodse volk de wil van God is en dat de Romeinen slechts het middel zijn om dat te bewerkstelligen. Hij roept de Joden daarom op om het verzet tegen de Romeinen te stoppen. Hij wordt dan door veel Joden als verrader gezien.
Tijdens de slag in Jeruzalem overlijdt Josephus’ eerste vrouw. Zodra hij in Rome is, wordt er een nieuw huwelijk gesloten met een Joodse vrouw in gevangenschap. Deze verlaat Joseph echter zodra ze de kans krijgt. Rond z’n zeventigste trouwt Josephus met een Jodin uit Alexandrië, met wie hij drie zoons krijgt, waarvan er maar één volwassen wordt. Vervolgens scheidden ze en trouwt hij op zijn 75ste voor de vierde keer. Ditmaal met een Jodin uit Kreta, bij wie hij twee zoons verwekt.
Boeken
Twintig jaar na zijn eerste boek verschijnt het werk Geschiedenis van de Joden, waarin hij de geschiedenis van zijn volk beschrijft voor Griekse en Romeinse lezers. Ook schrijft hij een autobiografie en een boek ‘Tegen Apion’, waarbij hij zijn tijdgenoot, de Griekse grammaticus en filosoof Apion bestrijdt, een fervent Jodenhater.
Historisch belang
Hoewel niet alles wordt geloofd wat Josephus heeft geschreven, is hij voor de Joodse geschiedenis van 135 v.Chr. tot 73 n. Chr bijna de enige bron. Met name enkele passages over Jezus zijn belangrijk voor bijbelhistorici. Ook geeft hij volgens hen een goed beeld van de tijd waarin Jezus geleefd zou hebben, waardoor hij het Nieuwe Testament in een historische context weet te plaatsen.
Josephus was fel tegenstander van het Joods nationalisme, maar verdedigde wel de Joodse godsdienst en cultuur.