In 2020 publiceerde religiehistoricus Karim Schelkens een monumentale biografie van de Nederlandse kardinaal Johannes Willebrands (1909-2006). Het is een grondig boek, gebaseerd op uitgebreid archief- en literatuuronderzoek. Naast het levensverhaal van de belangrijke katholieke theoloog Willebrands vertelt dit boek ook een breder verhaal over de geschiedenis van het katholicisme in de twintigste eeuw, zowel over de Nederlandse als internationale situatie. Tegelijkertijd is dit boek veel meer dan kerkgeschiedenis: het leven van Willebrands geeft aanleiding tot vele dwarsverbindingen tussen kerkelijke en politieke geschiedenis, met name als het gaat over de internationale spanningen tijdens de Koude Oorlog en de rol van de katholieke kerk daarin.
Opleiding en promotie
Het boek opent, zoals gebruikelijk in een biografie, met een beschrijving van de leefwereld waarin Jo Willebrands op 4 september 1909 werd geboren. Hij groeide op in het West-Friese dorp Bovenkarspel. Zijn ouders waren streng katholiek, en het is dan ook niet verwonderlijk dat de jonge Jo onder de indruk raakte van de ‘eerwaarde paters redemptoristen’ die hun dorp bezochten op hun missiereizen. In 1921 vertrekt Jo naar Roermond waar hij zijn opleiding begint aan het kleinseminarie. Vanaf 1929 gaat zijn studie verder aan het grootseminarie in Warmond, in 1934 volgt de priesterwijding. De biografie gaat uitgebreid in op de denkwereld van Willebrands tijdens zijn opleidingsjaren, waarbij veel aandacht uitgaat naar de filosofie, kerkgeschiedenis en Bijbelse theologie. In 1937 promoveerde hij, na een studieperiode aan het Nederlands pauselijk college in Rome, op het proefschrift De denkleer van kardinaal Newman en haar toepassing op de kennis van God door het geweten.
De ontdekking van de dialoog
“Een priester gaat waar zijn bisschop hem zendt”, aldus Schelkens over Willebrands, toen hij in 1937 werd aangesteld als kapelaan in Amsterdam. Drie jaar later, al tijdens de Duitse bezetting, werd hij aangesteld als professor aan het seminarie in Warmond waar hij eerder zelf studeerde. In 1948 werd Willebrands voorzitter van de Sint-Willibrordvereniging: een vereniging die zich onder andere inzette voor het gesprek tussen katholieken en protestanten. Dat gesprek was verre van gelijkwaardig: de rooms-katholieke kerk werd door Willebrands gepresenteerd als superieur aan het protestantisme. In 1950 klaagde de Nederlandse Hervormde Kerk dat de katholieke pogingen onder het mom van ‘herenigingsapostolaat’ een vorm van zieltjeswinnerij voor de katholieke kerk was in plaats van het zoeken van toenadering tussen de kerken. De katholieke overtuiging was dat kerkelijke eenheid alleen gevonden kon worden door opname van andere kerken in de katholieke moederkerk.
Oecumene als centraal thema
Zonder twijfel was oecumene het centrale thema van Willebrands leven. Na het werk in de Willibrordvereniging beijverde Willebrands zich voor oecumenische toenadering van het Vaticaan tot andere kerken. In 1952 werd hij secretaris van een gloednieuw instituut: het Conseil Catholique Oecuménique. Het instituut hield zich bezig met vraagstukken rond het streven naar eenheid tussen de kerken. Daarmee bevond Willebrands zich, aldus Schelkens, …
“…aan de kop van een katholiek oecumenisch peloton. Niet als ideoloog of theoloog maar als bindende figuur.”
De rol van bruggenbouwer zou Willebrands in de jaren die volgden uitbouwen: hij groeide uit tot een diplomaat, die met veel geduld, luisterbereidheid en een groot aantal contacten werkte aan toenadering tussen de Katholieke Kerk en andere kerken. Schelkens laat diepgravend zien hoe dit werk, ondanks tegenwerking vanuit andere delen van de kerk, zich ontwikkelde.
Met name het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie (tussen 1962-1965) betekende een belangrijke stap in de carrière van Willebrands. Hij regelde met een klein Secretariaat in Rome dat kerkelijke leiders van andere kerken aanwezig konden zijn op het Concilie. De vasthoudendheid en diplomatie van Willebrands waren hard nodig om het Vaticaan in gesprek te krijgen en te houden met kerken waarmee eeuwenlang niét gesproken was. Willebrands bezocht anglicaanse leiders in Canterbury, de orthodoxe patriarch van Constantinopel, de Koptische Kerk van Egypte en protestantse vertegenwoordigers van de Wereldraad van Kerken om gesprekken te voeren en te zoeken naar toenadering.
Spannende politieke verwikkelingen
Ronduit spannend zijn de paragrafen waarin Schelkens de internationale politieke verwikkelingen beschrijft waarin Willebrands als vertegenwoordiger van de katholieke kerk in terechtkomt. Eén daarvan was de Cubaanse rakettencrisis. Nadat de Amerikaanse inlichtingendienst raketten had ontdekt op het communistische Cuba, rees de dreiging tussen Moskou en Washington hoog op. Het Vaticaan was betrokken bij deze mondiale crisis. De paus riep op tot het vermijden van een nucleair conflict en probeerde tegelijkertijd het diplomatieke krediet te gebruiken om de Oekraïense geestelijke Josyf Slipyj vrij te krijgen. Die zat sinds 1946 gevangen in de Russische gevangenkampen. Willebrands reisde namens de paus naar Moskou en nam op zijn terugweg Slipyj mee. Deze gebeurtenissen leverden Willebrands een schat aan ervaring en contacten op. Tot aan het einde van zijn loopbaan werd Willebrands betrokken in de kerkelijke contacten achter het IJzeren Gordijn.
Nederlandse kerkgeschiedenis
Niet alleen de internationale politieke en kerkelijke geschiedenis komt in deze biografie in beeld. Door de benoeming van Willebrands tot aartsbisschop van Utrecht in 1975 komt ook de Nederlandse kerkgeschiedenis aan bod. Die is fascinerend, met name door de onderlinge spanningen tussen de Nederlandse bisschoppen. Waar sommigen vooruit wilden met kerkelijke vernieuwingen, volgden anderen juist een uiterst conservatief katholieke lijn. De hoofdopdracht van Willebrands was dan ook: de bisschoppen met elkaar in gesprek brengen en vastgelopen dossiers loswrikken. Ondanks Willebrands inzet bleef zijn periode als aartsbisschop gekenmerkt door vele controverses.
Tot slot
Al met al is de Willebrands-biografie een buitengewoon rijk boek. Naast een gedetailleerd inzicht in de ontwikkeling van het denken en handelen van Willebrands treft iedere geïnteresseerde in de geschiedenis van de verhouding van het katholicisme met andere religies veel nieuws. Het leven van Willebrands was inderdaad, zoals de achterflap van het boek schrijft, “een stuk wereldgeschiedenis”. Ondanks de soms vrij zware onderwerpen die Schelkens behandelt, is het boek goed leesbaar. Door middel van stijlfiguren en goedgekozen citaten blijft de tekst levendig. De verklarende woordenlijst achterin het boek geeft extra uitleg voor minder ingewijden in het katholicisme. Al met al is dit boek een aanrader.
Boek: Johannes Willebrands (1909-2006)