Op 8 oktober 1784 vond een zeer kort gevecht plaats tussen de legers van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en de Habsburgse monarchie. Volgens de overlevering zou er slechts één schot zijn gelost en werd alleen een soepketel geraakt op een Oostenrijks schip. Daarom noemt men deze korte oorlog spottend Keteloorlog.
De Keteloorlog wordt ook wel de Marmietenoorlog genoemd. Marmiet is namelijk een ander woord voor een (koperen) ketel of kookpan.
De Keteloorlog was een langetermijngevolg van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). De Noordelijke Nederlanden vormden al tijdens die oorlog een eigen Republiek, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795). De Zuidelijke Nederlanden bleven in Spaanse handen en kwamen na de Spaanse Successieoorlog (1701-1713) met de Vrede van Utrecht (11 april 1713) in handen van de Habsburgse Oostenrijkers.
Oorzaken van de Keteloorlog
De twee belangrijkste oorzaken van de Keteloorlog gingen over de blokkade van de Schelde en Oostenrijkse territoriale aanspraken. Mogelijk speelden, als derde factor, ook wraakgevoelens een rol vanwege een actie van de patriotten.
Al tijdens De Opstand, maar ook na de Vrede van Münster (1648) sloten de Noordelijke Nederlanden de Schelde af. Hiermee frustreerden ze de handel naar met name Antwerpen en Gent. De blokkade had effect: de havens in de Noordelijke Nederlanden, met name Amsterdam, profiteerden in de zeventiende eeuw optimaal van de economische barrière die ze opwierpen door de Schelde af te sluiten.
Naast deze irritatie maakte Jozef II (1741-1790), keizer van het Heilige Rooms Rijk en Habsburgs monarch, territoriale aanspraken op Maastricht.
En vermoedelijk wilde Jozef II – de Keteloorlog vond plaats tijdens de Patriottentijd – wraak nemen op de Noord-Nederlandse Patriotten. Deze hadden zijn achterneef Lodewijk Ernst van Brunswijk-Lüneburg-Bevern (1718-1788), ook wel bekend als de Hertog van Brunswijk of ‘De Dikke Hertog’, in augustus 1784 uit zijn militaire en politieke functies gezet. Dit vanwege zijn banden met stadhouder Willem V en connecties met de Oostenrijkse keizer. Op 14 oktober 1784 – na de Keteloorlog dus – moest De Dikke Hertog de garnizoensstad ‘s-Hertogenbosch en de Republiek verlaten. Hij werd het land uitgezet.
Verloop van de Keteloorlog en daarna…
Op 6 oktober 1784 stuurde Jozef II drie schepen vanuit Antwerpen de Schelde op. De Zeeuwse schoener ‘Den Dolphyn’, dat bij het Fort Lillo voor anker lag, loste echter een doelgericht schot waarmee een ketel op het dek van een van de Oostenrijkse schepen, de ‘Le Louis’, geraakt werd. Het Oostenrijkse schip gaf zich hierna over aan de Zeeuwen.
Voor de zekerheid formeerde de Republiek, met steun van Frankrijk, een legertje onder leiding van de prins Frederik van Salm (1745-1794), maar tot een oorlog kwam het niet. Door Franse bemiddeling kwam op 8 november 1785 het Verdrag van Fontainebleau tot stand. Deze voorzag in enkele gebiedsuitwisselingen tussen de Republiek en de Oostenrijks-Habsburgse Zuidelijke Nederlanden. Verder betaalden de Republiek der Verenigde Nederlanden en Frankrijk een gezamenlijke schadevergoeding van 9.500.000 florijnen aan Jozef II. De blokkade van de Schelde, zoals eerder was vastgelegd bij de Vrede van Münster, werd echter tot teleurstelling van Jozef II en de Zuidelijke Nederlanden niet officieel teniet gedaan.
Boek: Weldenkende burgers en Oranjeliefhebbers
Lees ook: De kortste oorlog uit de geschiedenis (1896)
Overzicht Nederlandse geschiedenis – tijdlijn & gebeurtenissen
Bronnen ▼
*http://nieuws.tpo.nl/2013/02/02/mans-en-garde-de-keteloorlog/
*http://www.bossche-encyclopedie.nl/publicaties/bossche%20bladen/pdf/2002-1Biografie.pdf
*https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/oorlog/118597-de-keteloorlog-marmietenoorlog.html