Kon’ki-klapy: de klapschaats op de Spelen

2 minuten leestijd

Klapkunstschaats
Klapkunstschaats
Schaatsers zijn een conservatief volkje. Het heeft immers lang geduurd voordat de klapschaats op de Spelen verscheen. Maar toen was het ook meteen gedaan met de vaste Noor. In Nagano 1998 werden op de klapschaats 32 nieuwe olympische records gereden en maar liefst acht nieuwe wereldrecords. De klapschaats is een feit, zouden de commentatoren zeggen.

Max Dohle demonstreert een klapschaats - Foto: CC
Max Dohle demonstreert een klapschaats – Foto: CC
Tussen de uitvinding van de klapschaats en de introductie op de Spelen zit vijftien jaar. Het leek er zelfs op dat de klapschaats voor eeuwig in het vet zou gaan. Niemand wilde hem. Toch klopt de theorie. De bewegingswetenschapper Gerrit Jan van Ingen Schenau heeft de schaats ontwikkeld in 1985. Kenners weten dat al aan het eind van de negentiende eeuw een patent is aangevraagd op een klapsysteem voor een hockeyschaats. In 1936 wordt het principe toegepast op een kunstschaats. Maar zowel voor het ijshockey als voor het kunstrijden is klappen geen goed idee. Je valt al snel voorover ‘op je plaat’, zoals dat heet.

Wat is het voordeel van ‘de klapper’? Het punt waartegen je afzet is gunstiger en het ijzer blijft langer op het ijs. Het komt erop aan op het juiste moment een extra zetje te geven. Dan pas is de klapschaats effectief. Dat moet je even leren.

Het is in theorie allemaal bedacht begin jaren 80 aan de VU in Amsterdam. De schaats is daarna ontwikkeld en uitgeprobeerd onder meer door de studenten van Van Ingen Schenau. In tegenstelling tot de topschaatsers, zagen zij wel de voordelen van de schaats. Hun tijden gingen met sprongen vooruit. Begin jaren 90 reden bijna alle junioren op de klapschaats. Het was toen een kwestie van wachten dus.

De topschaatsers durfden de overstap namelijk niet aan. Meer dan een half uurtje wilden ze niet op de klapschaats staan en hup, ze gingen de hoek in. Ze vonden het mechaniek te kwetsbaar. Bovendien kon je bij de start de punt van de schaats niet in het ijs duwen voor een afzetje. De klapschaats kreeg al snel het etiket ‘Damesschaats’, omdat alleen de vrouwen de stap durfden te zetten. “Typisch een damesschaats,” zei Ritsma minachtend.

In 1997 rijdt Tonny de Jong het EK op de klapschaats en met succes. Ze reed tegen Duitse vrouwen van wie je eigenlijk nooit kon winnen. De Jongs zege betekende een revolutie bij het langebaanschaatsen. Het was iedereen onmiddellijk duidelijk dat als je nog wilde winnen je een klapschaats nodig had. De klapschaats heeft daarmee een enorme bijdrage geleverd aan de vooruitgang van het schaatsen, meer dan training of techniek. Het materiaal deed het ‘m.

De klapschaats heeft ten slotte ook de taal verrijkt van andere schaatsminnende landen: de Japanners zeggen Kurappusukaatsu, de Noren klappskøyte, de Duitsers Klappschlittschuh. In het Russisch heten klapschaatsen kon’ki-klapy. In het Engels werd het niet clapskate maar klapskate. (the) Clap deed de rijders te veel denken aan een geslachtsziekte.

~ Max Dohle

Max Dohle is sporthistoricus en schrijver.

0
Reageren?x
×