Het kuras, een pantser dat het bovenlichaam beschermt, werd voor het eerst ontwikkeld in de bronstijd in reactie op de toename van metalen wapens. De kurassen van Marmesse, afkomstig uit de late bronstijd, geven een zeldzaam inzicht in de wapentechnologie en rituele gebruiken van deze periode.

Ze bestaan uit twee bronzen platen die met klinknagels aan elkaar vastzitten. Sommige hebben reparatieplekken door gebruik of door het breken van het metaal tijdens de fabricage. Ze zijn alle versierd met verhoogde ornamenten, noppen die in de repoussé-techniek zijn vervaardigd, typisch voor de late bronstijd, met name voor prestigieuze voorwerpen die tussen de tiende en achtste eeuw voor Christus in het Noord-Alpiene gebied geproduceerd werden.
In de versiering worden verschillende delen van het bovenlichaam benadrukt: de borstkas, het borstbeen, de wervelkolom en de ribben. Aldus uitgedoste krijgers moeten letterlijk een schitterende verschijning zijn geweest.