“WOI-loopgraaf in Utrecht hersteld”, zo werd eind augustus op deze website enthousiast gemeld. In het jaar wanneer herdacht wordt dat de Eerste Wereldoorlog 100 jaar geleden begon, is het toepasselijk nieuws. Maar wat moeten we ons voorstellen bij deze loopgraaf, ver verwijderd van de bloedige slagvelden bij Verdun en de Somme, in een land dat tijdens de Grote Oorlog (1914-1918) neutraal was? Reden om ter plaatse te gaan kijken.
Werk aan de Groeneweg, dat is de naam van de stelling waar deze herstelde loopgraaf onderdeel van uitmaakt. Het terrein achter de Lekdijk, vlakbij Schalkwijk, is ongeveer twaalf hectare groot en wordt beheerd door Staatsbosbeheer. Die organisatie gaf in 2012 opdracht tot het terugbrengen van de plek in de staat van tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen het verdedigingswerk werd aangelegd als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Deze 85 kilometer lange verdedigingslinie, van het eiland Pampus in de voormalige Zuiderzee tot aan de Biesbosch, was ter vervanging van de uit de zeventiende eeuw stammende Hollandse Waterlinie (waarbij de stad Utrecht nog buiten de linie viel) en staat sinds 1871 als dusdanig bekend. Langs de gehele linie konden weilanden onder water gezet worden, waarna dit inundatiegebied ontoegankelijk geacht werd voor de oprukkende vijand.
Behalve uit de inundatiegebieden bestond de Nieuwe Hollandse Waterlinie uit een netwerk van 46 forten en vijf vestingsteden. Even verderop bij het Werk aan de Groeneweg ligt aan de Lek het tussen 1841 en 1848 gebouwde Fort Honswijk, bestaande uit een drie verdiepingen hoog torenfort dat omringd wordt door een gracht. Samen met fort Everdingen aan de overkant diende het ter verdediging van de Lek, de Lekdijk en de nabijgelegen inundatiehoofdinlaatsluis, die bestemd was om water uit de rivier in te laten en het inundatiegebied onder water te zetten. Het Werk aan de Groeneweg werd tijdens de Eerste Wereldoorlog aangelegd ter bescherming van Fort Honswijk, dat niet langer voldoende verdedigbaar geacht werd. Aanvankelijk bestond het verdedigingswerk enkel uit een loopgraaf die rond het hele terrein liep en aan beide kanten omringd werd door aarden wallen waarin betonnen groepsschuilplaatsen voor 4 of 16 man ingericht werden.
Achterhaald
Met de militaire ontwikkelingen van voor de Tweede Wereldoorlog, zoals de inzet van vliegtuigen, werden voorafgaand aan de Duitse inval in 1940 aanpassingen gedaan aan de stelling. In 1932 werden hoogstamfruitbomen, die toen in de omgeving nog veel te vinden waren, op het terrein aangeplant ter camouflage voor vijandelijke vliegtuigen. Daarnaast verrezen gedurende de mobilisatieperiode van 1939-1940 meerdere betonnen bouwsels op het terrein, waaronder de in de hele omgeving van de Waterlinie overbekende groepsschuilplaatsen van het type P, door de karakteristieke vorm ook wel “piramidebunkers” genoemd. Deze uitbreidingen waren, zoals bekend, tevergeefs, want de functie van de Waterlinie was tijdens de Duitse invasie hopeloos achterhaald. Al in 1940 werden de groepsschuilplaatsen in opdracht van de Duitse bezetter dichtgemetseld en werd het Werk aan de Groeneweg voorgoed buiten werking gesteld.
Er zijn 55 betonnen groepsschuilplaatsen te vinden op het weer toegankelijk gemaakte terrein. Gedurende een periode van ruim een halve eeuw was de omgeving overwoekerd geraakt en waren de loopgraven vrijwel verdwenen. Op basis van een tekening uit 1932 en historische luchtfoto’s kon de loopgraaf honderd jaar na de aanleg weer nauwkeurig hersteld worden. De authentieke appel- en perenbomen, die gelukkig nooit omgezaagd zijn, hielpen met het bepalen van de juiste positie van de aarden wallen. De hedendaagse bezoeker kan nu door de loopgraaf een wandeling maken rond het terrein. Het kronkelende en met wit grind bestrooide paadje brengt de wandelaar langs de betonnen schuilplaatsen. Openingen in de aarden wal bieden een verrassend mooi uitzicht op de landelijke omgeving.
Vogelliefhebbers
In het midden van het terrein bevinden zich waterpartijen, die zich hier oorspronkelijk ook bevonden, maar in de loop der jaren verland geraakt waren. Ze ontstonden omdat de weggegraven grond gebruikt werd voor de aanleg van de aarden wallen rond de loopgraaf. Het water diende tegelijkertijd als obstakel voor de vijand. Wie op een mooie voorjaars- of zomerdag langs het water loopt, ziet kikkertje voor zijn voeten wegspringen.
Volgens informatie van Staatsbosbeheer hebben onder andere heikikkers en kamsalamanders in de vijvers hun habitat gevonden. Ook de vogelliefhebber komt op het terrein aan zijn trekken; onder meer puttertjes, ransuilen en bergeenden hebben de weg naar het natuurterrein gevonden, waar ook de mens vrije toegang heeft.
Natuur, historie en recreatie zijn op het terrein van het Werk aan de Groeneweg op voortreffelijke wijze samengebracht door Staatsbosbeheer, met dank aan subsidies van onder andere de provincie Utrecht en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. Er zijn informatieborden te vinden en er is parkeerruimte voor auto’s, maar om de geschiedenis van de Waterlinie echt te ervaren, is de fiets waarschijnlijk een geschikter vervoersmiddel. Een aanrader is de vlakbij het terrein te vinden liniepont die wandelaars en fietsers van juli tot september naar de overkant van de Lek brengt, waar onder andere het Werk aan het Spoel, eveneens ingericht als natuurterrein, en fort Everdingen te bezoeken zijn.
Wie op een mooie nazomerdag op het Werk aan de Groeneweg tussen de sierlijke fruitbomen neerstrijkt en in het zonnetje geniet van een vers geplukt, ouderwets lekker appeltje met uitzicht op de polders waant zich terug in vroegere tijden. De Grote Oorlog is er, ondanks de aanwezigheid van de militaire bouwwerken, ver weg. Het grootste leed dat hier ooit geleden is, is vermoedelijk de heimwee van de hier gelegerde militairen naar huis, naar hun geliefden die op hun terugkeer wachtten.