Dark
Light

Mobilisatie vervroegde maidentrip MS Oranje naar Indië

6 minuten leestijd
Het passagiersschip ms Oranje van de Stoomvaartmaatschappij 'Nederland' bij de aankomst in Amsterdam. Foto van Willem Job uit 1946 (Scheepvaartmuseum)
Het passagiersschip ms Oranje van de Stoomvaartmaatschappij 'Nederland' bij de aankomst in Amsterdam. Foto van Willem Job uit 1946 (Scheepvaartmuseum)

Op 28 augustus 1939 begint de algemene mobilisatie van het Nederlandse leger. Binnen enkele dagen zitten 280.000 soldaten op hun post. De gemiddelde Nederlander reageert kalm op de afkondiging van de mobilisatie, ook al heeft die wel degelijk invloed op het leven van alledag. Wegen en strategische punten als bruggen worden versperd en het leger zet sommige gebieden onder water. Er komt een verbod op hamsteren, maar daar trekt men zich niet veel van aan.

Naar Indië met de Oranje

Tickets voor de overtocht (Collectie Janneke Budding)
Rekening passage Oranje, met in To’s handschrift latere aantekening ‘Han 8’; de wijk van kamp Tjihapit waar ze in 1942 geïnterneerd werd. Deze rekening had ze bij zich in het kamp. Zo ‘merkte’ ze dit (en andere) documenten (Collectie Janneke Budding)
Op de dan 23-jarige Aris Budding en de 22-jarige To Peper heeft diezelfde mobilisatie echter wel degelijk een grote persoonlijke impact. Ze staan op het punt om door hun beider werkgever uitgezonden te worden naar Indië. Aangezien ongehuwd samenwonen not done is (er is bovendien maar één hut geboekt) en To beslist niet als ‘handschoentje’ naar Indië wil reizen, hebben ze het zo geregeld dat ze vlak voor hun vertrek nog trouwen.

Een probleem

Dan krijgt het aanstaande bruidspaar te horen dat de Oranje, het schip waarmee ze naar Indië zullen varen, in verband met de mobilisatie niet op 6 maar op 4 september vertrekt. Dat zet een streep door hun geplande trouwdatum. Om die datum naar voren te halen, staan ze nog niet lang genoeg in ondertrouw. Om ontheffing te krijgen, moeten Aris en To op zaterdagmorgen 2 september verschijnen voor de Officier van Justitie in Utrecht, en wel zo vroeg mogelijk. Dat is niet eenvoudig voor de beide Amersfoorters, die afgezien van de fiets geen eigen vervoer hebben.

Bugatti brengt uitkomst

De vader van To komt met de oplossing. Hij is particulier chauffeur en mag de Bugatti van zijn baas lenen om het stel zo snel mogelijk naar de rechtbank in Utrecht te brengen. Aanvankelijk wil de Officier van Justitie niet meewerken, maar na lang soebatten komt de toestemming toch. Daarna met de auto zo snel mogelijk van Utrecht naar het gemeentehuis van Amersfoort. Op zaterdagmiddag worden er namelijk geen huwelijken gesloten. Het is puur aan de geleende auto te danken dat het lukte om op zo’n korte termijn te trouwen.

To op kade Sabang (Collectie Janneke Budding)
To op kade Sabang (Collectie Janneke Budding)
Op 4 september 1939, twee dagen na de trouwerij, wordt het jonge paar naar de haven van Amsterdam gebracht, weer met de auto van de baas. Daar ligt de Oranje klaar voor haar maidentrip naar Batavia (het huidige Jakarta). Op de kade speelt een militair muziekkorps het Wilhelmus en daarna klinkt opgewekte marsmuziek. Na de inscheping glijdt de Oranje langzaam weg, uitgezwaaid door de ‘afduwers’.

Luxe aan boord van de Oranje

‘Ons Belang’ (later Levob), de Amersfoortse verzekeringsmaatschappij waarvoor To en Aris werken, verleende hen een vergoeding van 400 gulden voor ‘uitrustingskosten’. Voor de passage tweede klas van het tweetal betaalde de zaak ook nog eens 1390 gulden aan de Stoomvaartmaatschappij ‘Nederland’. Ze reisden dan ook niet vierde of derde klas, maar tweede klas, met diner aan de captain’s table.

Het pasgetrouwde stel geniet van de ongekende luxe aan boord. Er wordt gedanst, getennist en geluierd aan dek. En veel gegeten en gedronken. Dat begint met de ochtendkoffie vanaf 6 uur met daarna het ontbijt, waar de eerste en tweede klas passagiers onder andere kunnen kiezen uit tien broodsoorten en zeven eiergerechten. Passend bij de eindbestemming Java, bestaat het ontbijt één keer per week uit nasi goreng. Na de warme lunch volgen de middagthee, met sandwiches, cakes en biscuits, het diner aan de captain’s table en de aangeklede avondthee.

Het luxe leventje aan boord duurt nog langer dan normaal. Vanwege de uitgebroken oorlog vaart de Oranje niet door het Suezkanaal maar helemaal om Kaap de Goede Hoop. Dat betekent een verlenging van de standaard reisduur van een maand met ongeveer 1 week.

Javastraat 1 (Collectie Janneke Budding)
Javastraat 1 (Collectie Janneke Budding)

De koning te rijk

Aangekomen in Bandoeng (Bandung) rijden Aris en To naar Javastraat 1 (nu Djalan Jawa), niet ver van het station. In de statige kantoorvilla in Indische art deco-stijl waar ‘Ons Belang’ gevestigd is, betrekt het kersverse echtpaar de dienstwoning op de verdieping. Ze zijn de koning te rijk.

Aris, in wit tropenpak dat To zelf naaide, zit ’s morgens om 8 uur al achter zijn bureau in het kantoor op de begane grond. To heeft aanvankelijk erge heimwee, maar die gaat snel over wanneer de baas van Aris regelt dat ze halve dagen op het kantoor kan werken.

Indische Landwacht

Aris aan bureau in tropenkostuum (Collectie Janneke Budding)
Aris aan bureau in tropenkostuum (Collectie Janneke Budding)
In 1940 wordt de Tweede Wereldoorlog ook merkbaar op Java: de Indische Landwacht wordt ingesteld. Aris wordt, zeer tegen zijn zin, ‘opgenomen in militair verband; soldaat administratief’. Dat betekende naast het uniform dragen, elke week een instructieavond, plus het bedienen van een dienstwapen, dat ook meegaat naar huis. To weet maar al te goed hoe atechnisch haar man is. Daarom zorgt ze er steevast voor dat de loop van zijn dienstpistool op het nachtkastje zó gericht is dat het geen slachtoffers kan maken, mocht het wapen door zijn onhandigheid afgaan.

Japanse bezetting

Op 8 december 1941, na de Japanse aanval op Pearl Harbor, verklaren de VS, Groot-Brittannië en Nederland de oorlog aan Japan. Aangezien Indië een kolonie is van Nederland, betekent dit dat ook dat land in oorlog is. Op 11 januari 1942 valt Japan Indië binnen. Maar de archipel is groot. Zo komt het dat Japanse troepen pas op 1 maart 1942 landen op Java. Op 8 maart geeft Indië zich over en twee dagen later trekken Japanse troepen Bandoeng binnen, luid toegejuicht door Indonesiërs.

Kamp 1e depot bataljon Bandoeng

Voor Aris betekent dit dat hij vanwege zijn lidmaatschap van de Indische Landwacht in krijgsgevangenschap moet. Op 8 maart 1942 wordt hij geïnterneerd in het krijgsgevangenenkamp ‘1e depot bataljon’, op het terrein van het 15e bataljon aan de Kampementstraat (nu Djalan Aceh) in Bandoeng. Na twee weken is Aris weer vrij man. Landwachters worden nu namelijk niet langer beschouwd als militairen.

Stella Maris, Tjihapit en Tjideng

In september 1942 krijgt Aris nogmaals een oproep. Dit keer moet hij zich melden bij kamp Stella Maris aan de Waringinweg (Djalan Waringin) in Bandoeng. To blijft aanvankelijk buiten schot. In de volgende oorlogsjaren zal echter ook zij Japanse concentratiekampen van binnenuit leren kennen. In november 1942 doet ze haar intrede in kamp Tjihapit, met meer dan 10.000 geïnterneerden het grootste vrouwen- en kinderkamp in Indië. Op 10 mei 1945 wordt To samen met ruim 700 vrouwen en kinderen getransporteerd naar het beruchte kamp Tjideng, in Batavia (Jakarta).

Terug met de Johan de Witt

Pas in 1948 (ze zijn na het einde van de oorlog nodig om het verzekeringskantoor van “Ons Belang’ in Bandoeng weer op poten te zetten) reizen Aris en To Budding terug naar Nederland. Op 26 februari 1948, na negen jaar in Indië, keren ze terug naar het moederland. Niet aan boord van een luxe cruiseschip zoals bij hun heenreis, maar als passagiers op de SS Johan de Witt, dat omgebouwd is tot troepenschip en nu plaats biedt aan 3000 mannen, vrouwen en kinderen.

Woningnood en onbegrip

Op 24 maart levert de Johan de Witt de evacués af aan de kade van Amsterdam, na een hoogst oncomfortabele zeereis van bijna een maand. Afhalers zijn er niet, dat is verboden door de autoriteiten. Vervoer naar het opvangadres wordt geregeld door de overheid. Aris en To worden afgeleverd aan de Sumatrastraat 20 in Amersfoort, waar de ouders van Aris in een krap huurhuisje wonen. Daar zullen ze voorlopig intrekken, met woonvergunning. In Nederland heerst een enorme woningnood, dus zelfstandig wonen is er – zeker voor een kinderloos jong stel – niet bij. Van opvang, laat staan begrip voor hun ervaringen in het verre Indië, is nauwelijks sprake.

Passagierskaart SS Johan de Witt van Aris (Collectie Janneke Budding)
Passagierskaart SS Johan de Witt van Aris (Collectie Janneke Budding)

Voor altijd Indië

Aris en To vinden uiteindelijk weer hun plek in het moederland. Ze zullen later overwegen om zich nogmaals te laten uitzenden naar Indië door Ons belang/Levob, waarvoor ze alle twee weer werken. Tot een terugkeer naar Indië, het land waar ze in 1939 zo verwachtingsvol naartoe gingen, komt het echter nooit meer. Wel blijven hun ervaringen opgedaan in Indië en de herinneringen aan de drie-en-een-half jaar ‘Japanse gastvrijheid’ daar (hun eigen ironische term voor de kampjaren) altijd deel uitmaken van hun leven.

~ Janneke Budding
Janneke Budding is auteur van o.a. Voor altijd Indië

Ook interessant: Het MS Oranje, passagiersschip met een roerige geschiedenis
Boek: Voor altijd Indië

Janneke Budding studeerde Engelse Taal- en Letterkunde. Ze werkte daarna als docent Engels en educatief auteur voor onder andere ThiemeMeulenhoff. Sinds 2009 is Janneke Budding freelance tekstschrijver. In de zomer van 2015 verscheen haar non-fictie boek Voor altijd Indië. In 2017 verscheen haar boek De Grand Tour in de 18e eeuw. Verder schreef ze onder meer boeken over Mary Shelley (en haar Frankenstein) en Lady Hester Stanhope. Bekijk ook: www.janneke-budding.nl/boek

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×