Het Dordrechts Museum heeft een bijzonder schilderij van de Italiaanse kunstenaar Antonio Mancini (1852-1930) verworven. Deze schilder zat vrijwel altijd krap bij kas en had de gewoonte om in restaurants de rekening te betalen door een bord of schaal met zijn vingers te beschilderen. Het museum mag zich nu eigenaar noemen van zo’n bord.
Mancini is een van de belangrijkste Italiaanse schilders van de negentiende eeuw, maar zijn borden waren in Nederland tot voor kort nog vrij onbekend. Het exemplaar van het Dordrechts Museum is het eerste beschilderde bord van de kunstenaar in Nederlands museaal bezit.
Het aangekochte werk werd onlangs op een veiling in Rome aangeboden en maakt nu onderdeel uit van de Dordrechtse tentoonstelling ‘Kunst voor de kost’ waarin de ondernemende kunstenaar centraal staat. Vragen die hierin aan bod komen zijn bijvoorbeeld: hoe kan een kunstenaar leven van zijn of haar werk? En: wordt er altijd gewerkt vanuit creatieve inspiratie of wordt er ook geschilderd als broodwinning?
Het werk van Mancini toont in ieder geval aan dat kunstenaars ook pragmatisch te werk kunnen gaan. Als deze kunstenaar krap bij kas zat, iets wat geregeld voorkwam, wilde hij zo nu en dan toch graag een lekker maaltje nuttigen. Bij gebrek aan geld beschilderde Mancini dan met zijn vingers het bord waar hij van gegeten had. Vandaag de dag zijn veel van deze borden in Italiaanse collecties te vinden en ook verschillende restaurants in Rome bezitten nog exemplaren.
Pottekokers
Antonio Mancini was uiteraard niet altijd helemaal platzak. De kunstenaar verkocht weleens wat en werd financieel gesteund door verschillende vrienden uit de kunstwereld. De bekende Nederlandse kunstenaar Hendrik Willem Mesdag was een van hen. Deze schilder, onder meer bekend van zijn panorama van Scheveningen, stuurde zijn Italiaanse collega in ruil voor schilderijen jaarlijks wat geld.
Voor de tentoonstelling in Dordrecht zijn in totaal ruim honderdvijftig schilderijen van uiteenlopende kunstenaars samengebracht. Het museum:
Je niets aantrekken van commercie of de markt, dat kunnen maar weinig kunstenaars zich permitteren. De schoorsteen moet tenslotte roken. In de schilderkunst zijn daar door de eeuwen heen allerlei oplossingen voor gevonden. In de negentiende eeuw, toen de handel een sterk sturende rol ging spelen in de kunstwereld, werden kunstenaars steeds vindingrijker.
In de tentoonstelling wordt dus ook aandacht besteed aan zogeheten ‘potboilers’ of pottekokers: schilderijen die puur voor het geld gemaakt werden, om de pot of pan aan de kook te houden. Naast het bord van Mancini is bijvoorbeeld ook een stilleven te zien van Pyke Koch. De Nederlandse kunstschilder ooit ruilde dit werk ooit voor voedsel.