Het is 15 maart 1345, enkele dagen voor Palmzondag, als de vijfenzestigjarige Ysbrant Dommer zich zo ziek voelt dat hij een pastoor naar zijn woning aan de Amsterdamse Kalverstraat laat komen. De pastoor geeft de doodzieke man een heilige hostie en verleent hem het sacrament der zieken. Korte tijd hierna braakt de man de hostie uit.
Om ontheiliging te voorkomen werpt zijn vrouw het braaksel met daarin de hostie in het vuur, maar het wonder wil dat het stukje gewijde brood in het vuur blijft zweven. De volgende dag ziet een jonge vrouw de hostie nog altijd in het vuur zweven. Ze steekt daarop haar handen in de vlammen en pakt de ongeschonden hostie, zonder daarbij haar handen te verbranden. Ze legt de hostie in een kledingkist naast de stervende man.

Wonder
Nu de hostie zich tweemaal op wonderlijke wijze heeft verplaatst, begint men ervan overtuigd te raken dat God door dit wonder spreekt. Al snel weet de hele stad wat zich heeft voorgedaan. De hostie wordt hierna, in bijzijn van verschillende geestelijken, in een plechtige optocht naar de Oude Kerk gebracht. De hostie verplaatst zich vervolgens niet meer. Een jaar later verklaart bisschop Jan van Arkel de gebeurtenis officieel tot wonder. En weer een jaar later wordt op de plek van het wonder een kapel gebouwd, de Heilige Stede. Pelgrims stromen toe en de bedevaart brengt de stad extra welvaart. Ook Rome erkent het ‘Mirakel van Amsterdam’ officieel als wonder en ziet het als bewijs dat Christus aanwezig is in de eucharistie. Vanwege de toestroom van pelgrims wordt vanaf het dorp Sloten een pad aangelegd naar de kapel, de Heilige Weg.
Keizerskroon

Enige tijd later geeft de keizer Amsterdam toestemming om de keizerskroon op het stadswapen te voeren. Volgens sommigen verleent Maximiliaan deze gunst vanwege zijn genezing en pelgrimage naar de Heilige Stede, en als dank voor zijn vorstelijk onthaal aldaar. Volgens andere bronnen verleent de keizer de gunst als dank voor enkele geldleningen die hij ten tijde van de Hoekse en Kabeljauwse twisten van de stad Amsterdam ontving.
Stille Omgang
De gebeurtenis wordt lange tijd jaarlijks herdacht. Katholieken houden rond 15 maart een sacramentsprocessie door de Amsterdamse straten. Hieraan komt in 1578 een einde als het bestuur van de stad overstapt op het gereformeerd geloof. Na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie wordt de processie eind negentiende eeuw, ook wel Stille Omgang genoemd, weer in ere hersteld.

De vrienden Lousbergh en Elsenburg besluiten dan om, aan de hand van de middeleeuwse route van de sacramentsprocessie, jaarlijks een stille tocht te lopen. Er blijkt veel animo voor deze Stille Omgang. De omgang groeit in de negentiende en twintigste eeuw uit tot hét ritueel waarmee Nederlandse katholieken hun identiteit en herwonnen maatschappelijke positie markeren.
Aan het begin van de twintigste eeuw lopen er jaarlijks ongeveer twintigduizend mensen mee en in 1928 wordt zelfs besloten om, vanwege de grote interesse van buitenaf, twee omgangsnachten te organiseren. Eén voor Amsterdammers en één voor mensen van buiten de stad. In 1946, zeshonderd jaar na het Mirakel wordt er een grote manifestatie gehouden in het Olympisch Stadion. Eigenlijk had deze manifestatie een jaar eerder plaats moeten vinden, maar vanwege de oorlog ging dat niet door.
Tegenwoordig nemen jaarlijks ongeveer tienduizend mensen deel aan de Stille Omgang. Het Mirakel van Amsterdam is venster nummer 3 van de Canon van Amsterdam.

Het Heilig Bloedwonder van Alkmaar (1429)
Boek: Het mirakel van Amsterdam
Bronnen ▼
-De paus van Amsterdam: biografie van Huub Oosterhuis – Marc van Dijk (2013)
-https://hart.amsterdam/en/page/41971/maximiliaan-van-oostenrijk
-https://www.amsterdam.nl/toerisme-vrije-tijd/over-amsterdam/geschiedenis-wapen/
-https://www.amsterdam.nl/stadsarchief/stukken/historie/keizerskroon/