Flora Schrijver-Jacobs is maandag op 89-jarige leeftijd overleden. Zij was tijdens de Tweede Wereldoorlog het enige Nederlandse lid van het zogenaamde Auschwitz-orkest.
Tijdens de oorlog werd werd Flora Schrijver-Jacobs samen met haar ouders naar Westerbork overgebracht. Haar zus Rebecca was met haar verloofde ondergedoken. Twee maanden later kwam ook zij in Westerbork aan, nadat ze was opgepakt in een razzia. Kort hierna werd zus Rebecca naar Sobibor gedeporteerd.
Augustus 1943 werden de ouders van Flora op transport gesteld naar Auschwitz. Flora besloot vrijwillig mee te gaan. In Auschwitz werd haar moeder direct vergast, haar vader zou nog tot maart 1944 leven. Flora Schrijver-Jacobs zei hierover later:
Bij aankomst stond ik met mijn moeder, gearmd, voor Mengele; dat hij dat was, wist ik natuurlijk pas later. Ik sprak behoorlijk Duits en zei dat ik me vrijwillig om bij mijn moeder te blijven had gemeld. Ze is pas veertig, zei ik, en ik wil graag bij haar blijven. Hij stond me keurig netjes te woord en zei: “Je ziet je moeder zo meteen terug. Ik heb geen plaats op de vrachtauto. Jij bent nog jong, jij kan lopen.”
Haar moeder werd kort hierna vergast. Flora zat vervolgens enkele weken in quarantaine en meldde zich toen aan voor het vrouwenorkest dat moest spelen als gevangenen het kamp verlieten om dwangarbeid te verrichten en als ze terugkwamen. Dit orkest stond onder leiding van de Oostenrijkse violiste Alma Rosé, een nicht van de componist Mahler. Flora was het enige Nederlandse lid van het orkest.
De Nederlandse overleefde de oorlog en gaf hierna geregeld interviews op radio en televisie. Ook gaf ze lezingen op scholen. Haar verhaal werd later ook opgetekend in het boek Het meisje met de accordeon.
