Fransman die het potlood zoals wij dat momenteel gebruiken uitvond. Nicolas-Jacques Conté was behalve uitvinder ook schilder.
Conté wordt geboren in Normandië, maar verhuist rond zijn twintigste naar Parijs. Hier portretteert hij onder meer de leden van de koninklijke familie.
In 1789 legt Conté zich toe op het vak van uitvinder. Hij verricht onder meer onderzoek naar de werking van grafiet in potloden. Tot die tijd werd er in potloden molybdeen gebruikt, maar dat middel was niet voorhanden tijdens de oorlog die Frankrijk op dat moment met Engeland voerde. Conté slaagt erin potloden te maken met daarin een combinatie van klei en grafiet. Belangrijk voordeel ten opzichte van de oude potloden is, dat nu ook de hardheid van de potloden kan worden beïnvloed. Conté ontvangt in 1795 patent op zijn uitvinding. De Fransman opent samen met zijn broer hierna een potloodfabriek.
Oog
Op de afbeelding is Conté te zien met een doek voor zijn oog. Hij raakte zijn linkeroog kwijt tijdens een zuurstof-explosie bij een heteluchtballon. Conté was zeer geïnteresseerd in de heteluchtballon en maakte diverse vluchten. In 1783 had hij de broers Montgolfier ontmoet, de uitvinders van de luchtballon.
Conté hield zich tijdens zijn leven veel bezig met de heteluchtballon en probeerde deze te verbeteren. Hij maakte bijvoorbeeld een zeer licht vernistype, waarmee de luchtballon kon worden behandeld zodat deze gas langer kon vasthouden. Tussen 1789 en 1801 vergezelt hij Napoleon Bonaparte tijdens een campagne in Egypte. Conté gaf onder meer leiding aan een groep militaire ballonvaarders en vond allerlei voorwerpen uit die gebruikt konden worden door het leger.
Het woord potlood
Voordat Conté de grafietpotlood uitvond werden er zogenaamde loodstiften gebruikt. Het kleurpotlood werd in 1924 voor het eerst op de markt gebracht.
- Bekijk hier: Andere uitvindingen