Onrust in de ‘waanzinnige veertiende eeuw’

3 minuten leestijd
Een flagellantenprocessie in de kroniek van Aegidius Li Muisis (1349)
Een flagellantenprocessie in de kroniek van Aegidius Li Muisis (1349)
In haar boek De Waanzinnige Veertiende Eeuw (1978) noemde Barbara Tuchman die eeuw een spiegel van haar eigen tijd. In de veertiende eeuw maakte Europa een grote crisis door: Engeland en Frankrijk, de twee machtigste staten, raakten met elkaar verwikkeld in een langdurig, slepend conflict dat bekend staat als de Honderdjarige Oorlog; slecht weer zorgde voor misoogsten en hongersnood. Alsof dat alles nog niet genoeg was, werd het door honger en oorlog uitgeputte Europa in 1347 getroffen door een nieuwe ramp: de Zwarte Dood. Maar kan de veertiende eeuw niet met even goed recht een spiegel van de vroege eenentwintigste eeuw worden genoemd? In De Middeleeuwen, een Kleine Geschiedenis beschrijft de historicus Frank Tang deze periode als volgt:

Diepe wonden

In de Middeleeuwen waren epidemieën geen onbekend verschijnsel. Uitbraken van besmettelijke ziekten als griep, tyfus en dysenterie maakten op gezette tijden talloze slachtoffers. De builenpest of Zwarte Dood, zo genoemd naar de bulten en donkere vlekken die op het lichaam verschenen, brak echter alle records. Nadat ze vermoedelijk door Genuese zeelui vanuit de Krim was overgebracht naar Europa, doodde de pest naar schatting een derde van de Europese bevolking, voordat ze in 1351 voorlopig was uitgeraasd. Agnolo di Tura, een burger van het Toscaanse Siena, vertelt hoe de doden in massagraven werden gedumpt, zonder dat er een mis werd gehouden of men de doodsklok luidde. Er was niemand die om de doden weende, omdat iedereen in afwachting was van de eigen dood.

De Zwarte Dood sloeg diepe wonden in de samenleving. Onbekend met de werkelijke oorzaak schreven artsen haar toe aan bedorven lucht of de constellatie van de planeten. Het volk dacht er anders over. Sommigen beweerden dat de joden de waterbronnen hadden vergiftigd, en openden de jacht op hen. Anderen meenden dat Gods toorn over de mensheid was neergedaald om haar voor haar zonden te straffen. Om zijn vergiffenis af te smeken, trokken processies van biddende, zichzelf geselende boetelingen, de flagellanten, van stad tot stad. Maar volgens velen was de mensheid na de pest nog slechter geworden dan ze al was geweest. De Franse karmeliet Jean de Venette, die een kroniek bijhield van de gebeurtenissen uit zijn tijd, was ervan overtuigd dat de mensen nog hebzuchtiger waren dan tevoren. Ze maakten elkaar het leven nog vaker zuur met ruzies, knokpartijen en rechtszaken.

De danse macabre of dodendans, een in de laatmiddeleeuwse kunst vaak terugkerend thema.
De danse macabre of dodendans, een in de laatmiddeleeuwse kunst vaak terugkerend thema. – Michael Wolgemut, 1493

Door de dramatische afname van de bevolking ontstond er een nijpend tekort aan arbeidskrachten, wat de lonen deed stijgen. Om dit tegen te gaan, riepen de hogere klassen om maatregelen die de lonen en de bewegingsvrijheid van arbeiders en dagloners zouden beperken. De kroon gaf hieraan dikwijls gehoor, maar dit leidde tot grote sociale onrust. Op het platteland borrelde het. De boeren in hun onbeschermde gehuchten hadden nog het meest te lijden van de doortrekkende legers en vrijkorpsen. Daarnaast hadden ze last van ambtenaren die tijdens het uitoefenen van hun werkzaamheden misbruik maakten van hun recht op proviandering door voedsel-, wijn- en brandstofvoorraden af te persen. Ook koningen zelf pasten deze praktijk toe, wanneer ze met hun gevolg onderweg waren.

Onvrede

De Middeleeuwen een kleine geschiedenis - Frank Tang
 
Protesten bleven niet uit. Al voor de Zwarte Dood vergeleek de Spaanse minderbroeder Álvaro Pelayo koningen met menseneters. Met hun nutteloze aanhang van rijpaarden, jachthonden, valkeniers, pages, lakeien, adellijke courtisanes en ordinaire hoeren verzwolgen ze in een oogwenk de opbrengst van het land, waarvoor arme boeren het hele jaar hadden gezwoegd. In de eerste helft van de veertiende eeuw had deze explosieve situatie al tot oproeren geleid, maar na de grote pestepidemie bereikte de onvrede haar kookpunt. In Frankrijk voegde zich daarbij nog de ontzetting over de smadelijke nederlagen tegen de Engelsen. In 1358 barstte de bom en greep de Noord-Franse boerenbevolking tijdens de Jacquerie naar de wapens. Enkele weken lang raasde de beweging door het land, een spoor van vernieling achterlatend, hoewel Froissart en andere kroniekschrijvers ongetwijfeld overdrijven, waarschijnlijk uit angst en haat voor de verachte boeren. Nadat ze van de schrik waren bekomen, maakten de edelen korte metten met de opstandelingen.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×