Diepe wonden
In de Middeleeuwen waren epidemieën geen onbekend verschijnsel. Uitbraken van besmettelijke ziekten als griep, tyfus en dysenterie maakten op gezette tijden talloze slachtoffers. De builenpest of Zwarte Dood, zo genoemd naar de bulten en donkere vlekken die op het lichaam verschenen, brak echter alle records. Nadat ze vermoedelijk door Genuese zeelui vanuit de Krim was overgebracht naar Europa, doodde de pest naar schatting een derde van de Europese bevolking, voordat ze in 1351 voorlopig was uitgeraasd. Agnolo di Tura, een burger van het Toscaanse Siena, vertelt hoe de doden in massagraven werden gedumpt, zonder dat er een mis werd gehouden of men de doodsklok luidde. Er was niemand die om de doden weende, omdat iedereen in afwachting was van de eigen dood.
De Zwarte Dood sloeg diepe wonden in de samenleving. Onbekend met de werkelijke oorzaak schreven artsen haar toe aan bedorven lucht of de constellatie van de planeten. Het volk dacht er anders over. Sommigen beweerden dat de joden de waterbronnen hadden vergiftigd, en openden de jacht op hen. Anderen meenden dat Gods toorn over de mensheid was neergedaald om haar voor haar zonden te straffen. Om zijn vergiffenis af te smeken, trokken processies van biddende, zichzelf geselende boetelingen, de flagellanten, van stad tot stad. Maar volgens velen was de mensheid na de pest nog slechter geworden dan ze al was geweest. De Franse karmeliet Jean de Venette, die een kroniek bijhield van de gebeurtenissen uit zijn tijd, was ervan overtuigd dat de mensen nog hebzuchtiger waren dan tevoren. Ze maakten elkaar het leven nog vaker zuur met ruzies, knokpartijen en rechtszaken.
![De danse macabre of dodendans, een in de laatmiddeleeuwse kunst vaak terugkerend thema.](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2021/11/afb-1636639486566-1.jpg)
Door de dramatische afname van de bevolking ontstond er een nijpend tekort aan arbeidskrachten, wat de lonen deed stijgen. Om dit tegen te gaan, riepen de hogere klassen om maatregelen die de lonen en de bewegingsvrijheid van arbeiders en dagloners zouden beperken. De kroon gaf hieraan dikwijls gehoor, maar dit leidde tot grote sociale onrust. Op het platteland borrelde het. De boeren in hun onbeschermde gehuchten hadden nog het meest te lijden van de doortrekkende legers en vrijkorpsen. Daarnaast hadden ze last van ambtenaren die tijdens het uitoefenen van hun werkzaamheden misbruik maakten van hun recht op proviandering door voedsel-, wijn- en brandstofvoorraden af te persen. Ook koningen zelf pasten deze praktijk toe, wanneer ze met hun gevolg onderweg waren.
Onvrede
![De Middeleeuwen een kleine geschiedenis - Frank Tang](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2014/12/De-Middeleeuwen-een-kleine-geschiedenis-Frank-Tang-250x400.jpg.webp)