In de laatste maanden van 2024 werden in de Verenigde Staten op verschillende locaties mysterieuze voorwerpen en lichtverschijnselen in de lucht waargenomen. Het duurde niet lang voordat op websites als X/Twitter en Reddit hevige discussies ontbrandden over de mogelijke verklaring voor de gespotte objecten. Zouden het buitenlandse drones kunnen zijn, of was het juist de federale overheid die bezig was met een experiment? Ook de mogelijkheid dat het hier zou gaan om verschijnselen van buitenaardse origine werd regelmatig geopperd.
Fotoās en videoās leidden tot uitvoerige debatten en analyses. Inmiddels is van een aantal fotoās duidelijk geworden dat het blijkt te gaan om reguliere vliegtuigen die door de lage kwaliteit van de foto moeilijk herkenbaar zijn. Ook houden sommigen er rekening mee dat het gaat om particuliere drones die, al dan niet als hoax, aangezien worden voor wat anders. Diehard UFO-fanaten zijn echter niet overtuigd van deze meer mondaine verklaringen en houden vol dat het hier toch echt gaat om buitenaardse fenomenen.
Dergelijke incidenten zijn inmiddels niet nieuw meer. De geschiedenis kent meerdere voorbeelden van waargenomen ongeĆÆdentificeerde voorwerpen in de lucht. De meeste van deze voorbeelden dateren uit de tweede helft van de twintigste eeuw, maar ook in eerdere eeuwen zijn er dergelijke verhalen. Goed gedocumenteerde UFO-meldingen uit de Nederlandse geschiedenis zijn zeldzamer, maar niet volledig onbekend. Een van deze voorbeelden is een melding van ābijzondere lichtverschijnselenā boven het district Ajamaroe in toenmalig Nederlands Nieuw-Guinea. Het Nationaal Archief in Den Haag beschikt over een uitgebreide verslaglegging betreffende dit incident.
Een sigaarvormig object
Het is de avond van donderdag 3 juni 1954, even voor 8 uur. Tijdens een heftige regenbui zit Oeniƫl Doeit, huisbediende van een plaatselijk bestuurder, buiten in kampong Seferare. Hij ziet iets opmerkelijks: een sigaarvormig object van 1 meter lang en driekwart meter breed zweeft door de avondlucht. Het object heeft meerdere openingen waaruit licht straalt. Doeit roept en meerdere andere bewoners van de Kampong komen naar buiten. Het object blijkt niet alleen: er volgen er nog vier. Ze bewegen zich langzaam voort en verdwijnen in westelijke richting achter de heuvels. Kampongbewoner Paulus Doeit besluit het incident dezelfde avond nog te melden bij de lokale autoriteiten. Ook Oeniƫl Doeit doet de volgende morgen melding bij het Hoofd Plaatselijk Bestuur.
Het plaatselijk bestuur neemt de melding serieus. De bewoners die het verschijnsel gezien hebben worden ieder door inspecteur van politie, J.L. Pƶttger, ondervraagd en daarvan wordt proces verbaal opgesteld. Het plaatsvervangend hoofd van de kampong, Sekoronahan Kowaisferare, beschrijft de lichten als lijkend op een kerstboom. De inspecteur van politie beƫindigt zijn proces verbaal met de conclusie dat de afgelegde verklaringen volgens hem geloofwaardig zijn. Bijgevoegd aan zijn verslag zijn ook enkele schetsen van de waargenomen objecten en een plattegrond van de route die zij gevlogen zouden hebben.
‘Betrouwbare waarnemers’
Het relaas van de inspecteur wordt doorgestuurd en bereikt hoge kringen. Directeur van Verkeer en Energie, M.W.F Schregardus, stuurt zijn interpretatie van het incident aan Gouverneur van Baal. Hij benoemt daarbij dat de autochtone bewoners van Nieuw-Guinea volgens hem betrouwbare waarnemers zijn, die goed bekend zijn met natuurlijke fenomenen. Het is dan ook niet waarschijnlijk dat zij bijvoorbeeld een zwerm vuurvliegjes niet herkend zouden hebben. Ook stelt Schregardus dat de beschrijving hem doet denken aan āvliegende schotelsā, maar merkt daarbij op dat het onwaarschijnlijk is dat āautochtonenā ooit van vliegende schotels gehoord zouden hebben. Het zijn daarom volgens hem onbevooroordeelde waarnemers. Hij vraagt om advies over waar hij het rapport het beste heen kan sturen, aangezien hij niet weet welk instituut belast is met het verzamelen van gegevens over vliegende schotels.
Het rapport blijft niet bij Gouverneur van Baal maar gaat verder rond. Via onder andere de Maritieme Inlichtingendienst en verscheidene lokale bestuurders bereikt het zelfs het bureau van de Minister van Overzeese Rijksdelen en de Minister van Marine. De directeur van het KNMI, C.J. Warners, geeft aan dat er bij zijn instituut zeker belangstelling bestaat en dat waarnemingen zo volledig mogelijk verzameld en bestudeerd moeten worden.
Een definitieve verklaring voor de waargenomen verschijnselen wordt in geen van de stukken geleverd. Ook zijn er geen aanwijzingen dat het fenomeen zich nog vaker heeft vertoond. Het is dus uit de archiefstukken niet mogelijk een antwoord te geven op de vraag wat zich in de avond van 3 juni 1954 nou daadwerkelijk heeft afgespeeld. Daarmee sluit dit incident goed aan op de lange lijst van onverklaarde waarnemingen waar UFO-fanatici zich al decennia over buigen. Misschien is dat ook maar beter, want de charme van dit soort verhalen schuilt toch vooral in het mysterie.