Gerret Pieter Rouffaer (1860-1928) was een gepassioneerde reiziger, verzamelaar en veelzijdig wetenschapper. Zijn belang ligt met name in zijn publicaties en onderzoek naar de historie en actualiteit van Nederlands-Indië. Onderzoeker Frank Okker, die eerder andere biografieën afleverde, schreef een boeiende levensbeschrijving van deze Rouffaer, een van de meest bijzondere Indiëgangers uit de geschiedenis, getiteld: Rouffaer. De laatste Indiëganger (Boom, 2015).
In 1879 breekt Gerret zijn studie af en keert terug naar Kampen. Omdat zijn vader is overleden toen Gerret zes jaar was, en toen hij 22 was zijn moeder, erft hij een riant vermogen dat hem financieel onafhankelijk maakt. Rouffaer gebruikt de erfenis onder meer om reizen te maken naar Italië, Spanje, Frankrijk en Engeland.
Troost in de Oost
Geïnspireerd door het werk van Multatuli raakt Gerret al op jonge leeftijd geïnteresseerd in de kolonie Nederlands-Indië. Als in april 1885 zijn zus Carolien overlijdt, besluit hij troost te zoeken in Nederlands-Indië:
“Op 28 juli 1885 vertrekt Rouffaer uit de haven van Rotterdam; voor de overtocht naar Batavia betaalt hij een bedrag van vierhonderd gulden (tegenwoordig bijna vijfduizend euro). Zijn schip is het ruim vijftien jaar oude clipperfregat ‘De Voorlichter’, destijds het grootste houten zeilschip van ons land, gebouwd door Jan Smit uit Slikkerveer.” (57)
In februari 1890 wordt Rouffaer getroffen door een malaria-aanval, die zo hevig is dat Gerret meteen moet terugkeren naar Nederland. Na een verblijf in Deventer knap hij snel weer op en verhuist hij naar Amsterdam, maar de ziekte keert in 1891 terug en schakelt Rouffaer een jaar lang uit. In Zwitserland en Spanje komt hij weer op krachten.
Catalogus
“Hoewel het manuscript al in 1902 gereed is, zal het nog zes jaar duren voordat de auteur zijn kolossale boekwerk uiteindelijk in handen houdt. Die vertraging is het gevolg van Rouffaers onverbeterlijke streven naar perfectie. Telkens verzoekt hij de drukkerij om, zodat hij nog een aantal nieuwe wijzigingen kan aanbrengen, of om weer enkele belangrijke aanwinsten op te nemen.” (148)
Slot
Het is moeilijk, zo blijkt uit deze biografie, om Rouffaer in één kernwoord te typeren. Daarvoor was hij te veelzijdig. In elk geval was hij in menig opzicht een autodidact. Rouffaer had alleen de HBS afgerond en schoolde vooral zichzelf door veel te reizen en te lezen. Uniek was in elk geval dat Rouffaer als een van de weinigen – met uitzondering van wellicht Multatuli – probeerde om Nederlands-Indië van binnenuit te begrijpen, en niet van een afstand.