Het kerkje op de Ommerschans
Als het bedelaarsgesticht op de Ommerschans in september 1822 in gebruik wordt genomen, wordt er schoolgehouden in een van de zalen van het gebouw. Maar binnen een jaar is de toeloop van bedelaars zo groot dat die zaal voor bewoning gebruikt moet worden. In mei 1823 komt er nieuwbouw gereed, een multifunctioneel gebouwtje op de zuidwal van de schans. Het dient doordeweeks als school en als ruimte waar catechisatie gegeven wordt, en op zondag is het โten gebruike der gereformeerde en roomsch katholieke gemeenteโ. Om en om, de katholieken eerst tot half elf, dan de protestanten, dan de katholieken weer tot half drie en dan de protestanten. Zondag 1 februari 1835 loopt dat helemaal fout.
De voorzitter van โde Kerkenraad der Protestantsche Gemeente te Ommerschansโ, die tevens directeur van het gesticht is, schrijft aan de landelijke leiding van de koloniรซn dat de gemeente zich die ochtend โte 10 1/2 uur, na dat vooraf de bel geluid heeft, naar de kerk heeft begevenโ. Maar daar is de katholieke mis nog bezig, en nadat de protestantse bevolking โruim 1/4 uur in koude en guur weder buiten de kerk had gestaanโ, keert ze onverrichter zake en heel boos terug naar het gesticht. Volgens de kerkenraad zijn de katholieken tot wel tien minuten voor elf doorgegaan.
‘Ergerlijk toneel’
Dat wordt bestreden door de andere kant. De parochie Sint Vincentius a Paulo, vernoemd naar de heilige die over de armen en zieken waakt, doet het tijdelijk zonder pastoor en wordt waargenomen door een kapelaan als ‘deservitor’, plaatsvervanger. Hij laat de volgende dag weten dat de directie van de schans zich regelmatig โhatelijk of onverdraagzaam omtrent de R.K. Godsdienstโ gedraagt. Neem nu het โergerlijk toneelโ van โgisteren, zondag den 1 februarijโ. Toen liet de directie de klok luiden โmeer dan twintig minuten vroeger dan half elf uurโ.
Het had de kapelaan overvallen. โIk was juist bezig de communie toe te dienen, toen de protestantsche bevolking aanrukte.โ Niet alleen โmoeste ik de preek overslaanโ, maar de โdienst der misse was nog in geenen deelen ten eindeโ. Hij beschouwt het als zijn plicht om, dan maar zonder preek, de dienst af te raffelen, en toen hij dat gedaan had, โwas het nog tien minuten voor half elf uurโ.
Als hij merkt dat de protestanten dan alweer weggegaan zijn, is hij eerst verbaasd en dan verontrust. Hij maakt zich zorgen hoe door zoโn gebeurtenis โde gemoederen der Protestanten en Roomsch Katholijken tegen elkanderen verbitterd moeten wordenโ. Hij vreest โonderlinge verwijderingโ en een einde aan de โverdraagzamheid, welke alhier onder de bevolking geheerscht heeftโ en hij vraagt de leiding te zorgen dat zoโn โergerlijk, hatelijk en schandalig voorvalโ niet meer plaatsvindt.
De hakken in het zand
De beschuldiging โdat ik vorigen zondag de godsdienstoefening te laat heb laten uitgaanโ, noemt hij een aantijging โwelke niet gering mag beschouwd wordenโ en waarover hij โzeer beleedigdโ is en die hij verlangt โbewezen te hebbenโ. Zolang die bewijzen er niet zijn beschouwt hij de directeur als โeene laaghartige ziel en lasteraarโ. Om tot slot in juridische termen te dreigen met gerechtelijke stappen.
Nu is het oorlog op de schans. Dit komt niet meer goed. De kapelaan laat de landelijke โDirecteur Generaal voor de zaken van de Roomsch Katholijke Eeredienstโ weten hoe verschrikkelijk er hier met katholieken wordt omgegaan. Die directeur-generaal schrijft een beschuldigende brief aan de landelijke leiding en die – allemaal protestanten – reageert dat het uitsluitend de schuld van de kapelaan is. De gezindten hebben de hakken in het zand gezet. En daarom zullen we nooit te weten komen of die zondag in februari de protestanten te vroeg kwamen of de katholieken te laat ophielden.
Overzicht van boeken van Wil Schackmann
Volg ons: