“Hello you fighting orphans of the Pacific. How’s tricks?”
Zo begon Iva Toguri haar dagelijkse uitzending voor Radio Tokyo, de Japanse propagandazender, die door middel van muziek en commentaar de moraal van de Engelssprekende troepen trachtte te ondermijnen. Behalve Amerikanen, waren in de Pacific namelijk ook Engelse, Australische, New Zealandse en Filippijnse troepen gelegerd. Het waren echter de Amerikaanse GI’s, die Iva Toguri haar bijnaam gaven, waaronder ze in de geschiedenisboeken zou blijven voort bestaan: Tokyo Rose. Die naam werd de personificatie van propaganda- machine, die de Japanners hanteerden in hun psychologische oorlogsvoering.
Na de oorlog werd Iva Toguri geofferd aan de publieke zucht naar vergelding als compensatie voor de mannen, die nimmer meer huiswaarts zouden keren. Op acht punten werd ze aangeklaagd, van zeven werd ze vrijgesproken, maar één aanklacht – verraad – bezorgde haar de celstraf van tien jaar. Maar of Toguri werkelijk Tokyo Rose geweest is, daarover hebben de diverse onderzoeken nooit opheldering kunnen geven. Duidelijk was alleen dat Iva Toguri slechts één van de circa twaalf Engelssprekende vrouwen bleek te zijn, die de uitzendingen presenteerden.
De voorgeschiedenis
Iva Toguri was geboren in 1916 in Los Angeles uit Japanse ouders. Ze was een Nisei, een eerste generatie Amerikaanse ingezetene van Japanse afkomst. Het immigrantengezin telde behalve Iva nog een zoon en twee dochters. Iva groeide op als een pro-Amerikaans meisje. Ze beheerste de Engelse taal dan ook beter dan het Japans, wat te danken was aan haar vader. Hij had een kruidenierswinkel en Iva sprak overwegend Engels met hem. In tegenstelling tot de andere kinderen was Iva een extravert meisje. Hoewel meisje… Iva had nauwelijks belangstelling voor vrouwelijke aangelegenheden. Ze wilde meer met haar leven doen dan het traditionele pad bewandelen, zoals haar moeder deed en zoals ook de algemene verwachting was in die dagen voor vrouwen, zoals zij.
De meeste Nisei– vrouwen in Los Angeles hielpen hun ouders in het bedrijf, waarvoor ze overigens niet betaald kregen. Slechts een enkeling kon een baan bemachtigen in een bedrijf dat bezit was van blanke Amerikanen, want Japanners waren onder de Amerikaanse bevolking niet graag gezien. Ze werden ervan verdacht sluw en onfatsoenlijk te zijn, er ontstonden ook minachtende spotprentjes over de Japanner in het algemeen. Liever had men met Chinezen te maken. Het enige alternatief dat voor deze vrouwen overbleef om iets van zelfstandigheid op te bouwen, was een baan in de huishouding, want het bedrijf van hun ouders overnemen, zat er voor deze generatie Japans-Amerikaanse vrouwen ook niet in. In het geval van Iva was al uitgemaakt dat de zaak over zou gaan van vader op zoon. Iva besloot daarom om geneeskunde te gaan studeren aan de universiteit, overigens met toestemming van haar ouders, die de wens van hun dochter konden begrijpen. Begin 1940 haalde ze haar bachelor in de zoölogie.
In juni 1941 bereikte de familie Toguri vanuit Japan het droevige nieuws dat de zus van Ivas moeder ernstig ziek was. Fumi, die zelf niet in staat was om naar haar zuster te reizen, vroeg haar dochter om in haar plaats naar Japan af te reizen. Iva wilde haar tante wel bezoeken, ze hoopte zelfs in Japan haar studie voort te kunnen zetten. In gezelschap van haar vriendin Chiyeko Ito en beladen met goederen die in Japan al schaars geworden waren, ging ze aan boord van het Japanse passagiersschip Arabia Maru. Ofschoon haar paspoort nog niet in orde was, mocht ze toch van de Amerikaanse autoriteiten vertrekken. Haar paspoort zou haar nagestuurd worden. Immers, niemand verwachtte toen nog dat er oorlog zou komen met Japan. Ook Churchill had te kennen gegeven dat hij niet het idee had dat Japan het zou wagen een oorlog te beginnen.
In Japan
Eenmaal aangekomen in Japan, merkte Iva tot haar grote ontsteltenis dat er een duidelijk verschil was tussen beide landen. Ze miste haar vrijheid en kon zich moeizaam aanpassen. Ze miste het warme klimaat van Californië. Het liefst wilde ze zo snel mogelijk terug. Maar haar vader beschouwde het als een schande als ze na een paar maanden alweer naar huis zou komen. Bovendien had haar tante haar nodig.
Intussen was het tij aan het keren…
De aanval door de Japanse Keizerlijke Marine op Pearl Harbor op 7 december 1941 schokte de wereld en Amerika in het bijzonder. De Japanse tegoeden werden direct bevroren. Hierdoor kwam Iva zonder geld te zitten en ze leed honger. Terug naar Amerika kon ze niet meer, want nog steeds had ze haar paspoort niet gekregen. Door de Japanse autoriteiten werd haar de mogelijkheid geboden om de Japanse nationaliteit aan te nemen, maar die weigerde ze. Ze wilde Amerikaanse blijven. De autoriteiten dreigden met internering, maar gingen niet over tot daden, omdat Toguri toch van Japanse afkomst was. Maar van haar familie moest ze weg, ze vonden het te gevaarlijk, nu Iva haar nationaliteit niet wilde veranderen. Ze ging op zoek naar een eigen woning en een moeilijke tijd brak voor haar aan.
Onverwachts leek de redding nabij te zijn, toen een vriend haar attendeerde op een advertentie van Radio Tokyo. Ze zochten een part-time typiste, die ook de Engelse taal machtig was en Iva werd aangenomen. Ze moest de Japanse nieuwsberichten uittypen en was daardoor op de hoogte van wat er allemaal gaande was in de oorlog. Niet veel later diende een tweede deeltijdbaan zich aan, toen de Japanse militairen Engelstalige propaganda-uitzendingen wilden gaan maken om zoveel mogelijk geallieerden te demoraliseren. Tijdens die uitzendingen zou er Amerikaanse muziek gedraaid worden, die heimwee moest oproepen naar het thuisfront. Maar er moest ook op de mannen zelf ingesproken worden om hun moraal te breken, zodat ze zich uiteindelijk zouden overgeven. De militairen hadden echter geen enkele ervaring op dit gebied.
Wie wel ervaring had, was bijvoorbeeld majoor Charles Hughes Cousens, een Australische krijgsgevangene. Hij was voor de oorlog een bekende radio-omroeper geweest en tijdens zijn gevangenschap werd hij voor de keuze gesteld: óf hij werkte mee aan de radio-uitzendingen, óf hij werd geëxecuteerd. De martelingen waren onvoorstelbaar en dus werkte Cousens mee. Zijn taken bestonden uit het schrijven van propagandistische teksten en het trainen van Japanse omroepers. In oktober 1942 werd Cousens toegevoegd aan het team van Radio Tokyo dat bestond uit nog twee andere krijgsgevangenen, de Amerikaanse kapitein Wallace Ince en de Filippijnse luitenant Normando Ildefonso Reyes. Ook zij hadden de nodige martelingen ondergaan tijdens hun verhoren, dus weigeren was geen optie. Onder leiding van Cousens zouden ze verantwoordelijk worden voor het programma “Zero Hour” dat aanvankelijk slechts tien tot vijftien minuten zou duren.
Het programma werd populair en groeide al snel uit tot meer dan een uur. Het werd uitgezonden vanaf 18.00 uur Japanse tijd. “Zero Hour” was bedacht door majoor Shigetsugu Tsuneishi. Tsuneishi maakte deel uit van een legereenheid, die zich bezig hield met psychologische oorlogsvoering. Doel van het programma was om de geallieerden zover te krijgen dat ze hun wapens zouden neer leggen en zich zouden overgeven aan de Japanse militairen. Daartoe werd de Amerikaanse president belachelijk gemaakt en er werden alleen negatieve nieuwsberichten verspreid. Tevens werd er ingespeeld op de gevoelens van de manschappen voor hun vriendinnen of echtgenotes door te melden dat deze vrouwen in hun thuisland voortdurend vreemd gingen.
Cousens, Ince en Reyes werden gedwongen om deze berichten voor te lezen. Toch waren de mannen niet van plan om zo maar hun medewerking te verlenen. Ze hadden het idee opgevat om de Japanse radio op een slinkse manier tegen te werken. Via kleine – voor de Japanners tamelijk onbeduidende – opmerkingen in de uitzending, maakten de drie programmamakers aan de geallieerde manschappen duidelijk de propaganda niet serieus te nemen. Die opzet leek te lukken, want steeds meer begonnen de troepen Radio Tokyo als een grap te beschouwen, terwijl ze ondertussen genoten van de Amerikaanse muziek, die door de ether klonk.
Voor het programma waren diskjockeys nodig en de voorkeur ging uit naar vrouwen, die Engels konden spreken. Cousens benaderde Iva Toguri vanwege haar vaardigheid met de Engelse taal. Maar Iva gaf direct aan dat ze pro-Amerikaans was en eigenlijk geen zin had om anti-Amerikaanse propaganda te verkondigen. Cousens bevestigde dat ze geen angst hoefde te hebben voor de berichten, die ze onder ogen kreeg. Alles zou zorgvuldig gescreend worden vóór de uitzendingen. Er zou niets gezegd worden wat schade zou kunnen toebrengen aan Amerika. Iva ging hiermee akkoord en de eerstvolgende uitzending nam ze plaats achter de microfoon. Ze stelde zichzelf voor als “Ann” om haar echte naam verborgen te houden. Haar naam werd echter al snel aangepast, toen Cousens ontdekte dat de troepen zichzelf “orphans of the Pacific” noemden. Sindsdien presenteerde Iva zichzelf als “Orphan Ann”. Haar aandeel in de uitzendingen duurde doorgaans niet langer dan twintig minuten, waarin haar stem slechts te horen was gedurende 2 à 3 minuten. De rest van de tijd draaide ze muziek. Daarna namen de mannelijke presentatoren de uitzending over en werden de belangrijkste nieuwsberichten uit de Verenigde Staten voorgelezen. Een graag gehoord onderdeel, want het duurde vaak weken, soms maanden eer de troepen post van huis ontvingen.
Gevolgen
Iva Toguri deed dit werk van 1943 tot 1944. De drie krijgsgevangenen hadden Radio Tokyo inmiddels verlaten wegens ziekte of vrijlating. Niettemin bleef Iva en haar collega’s doorgaan met het programma in de stijl van hun vroegere producers. Toen Iva de Portugese Felipe d’Aquino ontmoette, ontmoedigde hij haar om te blijven werken voor de Japanse radio. Maar een Japanse kolonel dwong haar er te blijven werken. Op 2 augustus begon echter de bezetting van Japan door de geallieerden en op 15 augustus 1945 stopte Iva met haar radiowerk.
In september van datzelfde jaar werd ze gearresteerd op verdenking van verraad, maar wegens gebrek aan bewijs werd ze na een jaar weer vrijgelaten. Toguri dacht dat ze eindelijk kon terugkeren naar Amerika, maar in haar thuisland was al commotie ontstaan over de Japanse omroepster, die bekend was geworden als Tokyo Rose. Het duurde niet lang of het verhaal ging rond dat Iva Toguri degene was, die schuil ging achter Tokyo Rose. Het merendeel van de Amerikaanse bevolking vond dat zij schuldig was aan verraad en daarom straf verdiende, zodra ze weer voet op Amerikaans grondgebied zou zetten. Onder druk van de publieke opinie bleef de FBI haar onderzoek voortzetten en in 1948 werd ze opnieuw in hechtenis genomen, de aanklacht luidde wederom verraad.
Toguri werd onder meer verweten dat ze in haar uitzendingen Amerikaanse soldaten zou hebben bedreigd. De Foreign Broadcast Intelligence Service (FBIS), die belast was met toezicht op uitzendingen van de vijand, had intussen verklaard dat Tokyo Rose helemaal niet bestond. Volgens deze overheidsdienst was deze vrouw geheel ontsproten aan het brein van de soldaten en matrozen. De pers vond deze onthulling moeilijk te verkopen aan hun lezers, die nog steeds vergelding eiste. Een Amerikaanse journalist bood Iva de kans om een interview te geven als Tokyo Rose. Iva, die het geld goed kon gebruiken, stemde toe. Alleen ontving ze nooit een cent voor het gesprek. Een reporter voor het tijdschrift Yank wist haar over te halen een persconferentie te geven en daarin vertelde ze dat zij slechts één van de twaalf Engelstalige vrouwen bij Radio Tokyo was. De persconferentie sloeg aan en Iva kreeg fans, die graag een handtekening van haar wilde bemachtigen. Ze voldeed aan die wens en tekende zowel met haar naam als met Tokyo Rose… Op die manier werkte ze ondoordacht mee om de beschuldiging in stand te houden. De hele gebeurtenis zou tijdens het proces dienen als bewijs tegen haar.
Departement of Justice (DoJ) besloot de betrokken manschappen op te roepen, die tegen Toguri zouden willen getuigen en vele veteranen meldden zich aan. De soldaten beweerden dat ze nog steeds de stem van Tokyo Rose zouden herkennen en dat ze zich feilloos ieder woord zouden herinnerden dat door Toguri gesproken was. Naar hun mening waren de uitzendingen tamelijk opzienbarend en behoorlijk schadelijk geweest. Maar meer dan alleen herinneringen kwam er niet boven tafel. Herinneringen, die gevormd – of eerder misvormd – waren geraakt door de allesbehalve plezierige ervaringen tijdens het leven in de Pacific. Voor de militairen van de diverse eenheden ter land, ter zee en in de lucht stond hun verblijf onder grote druk. Momenten van actie werden afgewisseld met periodes van verveling. Bovendien draaide de geruchtenmachine op volle toeren over de steeds op handen zijnde vijandelijke aanvallen, want het was vaak onbekend wanneer de Japanners precies aanvielen. Daarentegen mocht er over de Amerikaanse troepenbewegingen totaal niets uitlekken. Spanning en onzekerheid waren dan ook emoties, die een zeer belangrijke rol speelden.
Begrijpelijkerwijs was het luisteren naar Engelstalige programma’s meer dan een welkome afleiding. Programma’s die gepresenteerd werden door vrouwen als Iva Toguri. Uiteraard werd er sterk ingespeeld op de angst van de mannen dat hun vrouwen hen niet trouw zouden blijven. Er waren diverse soldaten, die onder die gedachten alleen al bezweken en zelfmoord pleegden. Daarom was het door iedere vijand een veelgebruikt propagandamiddel. Ook de Japanners maakten dankbaar misbruik van deze heftige emotie. Maar er waren geen bewijzen te vinden dat ook Toguri zich hieraan schuldig had gemaakt. Radio Tokyo had de opnames vernietigd voordat de Amerikaanse troepen Japan binnenvielen. Iva had weliswaar nog enkele draaiboeken van de uitzendingen in haar bezit, maar die leverden niet voldoende bewijs. Daarmee bleef de discrepantie tussen wat werkelijk door Toguri gezegd was en wat de voormalige soldaten verstaan hadden in die beruchte uitzendingen, het kernvraagstuk in het proces. Vooralsnog zag het er naar uit dat Tokyo Rose inderdaad een uitvinding was van de Amerikaanse militairen zelf. Maar de legende was geboren en zou niet meer verdwijnen.
De advocaten van Toguri hadden ondertussen evenmin stil gezeten. Ook zij hadden voormalige militairen opgeroepen om te getuigen en hun getuigenissen stonden haaks op die van hun kameraden. De mannen hadden tijdens de uitzendingen juist de indruk gekregen dat “Orphan Ann”, zoals zij Iva hadden leren kennen, een hele vriendelijke omroepster was, die onderhoudend kon zijn, maar zeker niet kwaadaardig was. Maar ondanks het feit dat de argumentatie van de aanklagers behoorlijk te wensen over liet, werd Iva Toguri uiteindelijk toch schuldig bevonden en veroordeeld tot tien jaar cel. In 1956 kwam ze vrij wegens goed gedrag. Enkele decennia later volgde een nieuw onderzoek naar Toguri’s oorlogsverleden dat in 1973 alsnog resulteerde in een “pardon” van de toenmalige president Gerald Ford.
Bronnen ▼
– Pfau, Ann Elizabeth “Miss your lovin’”; Columbia University Press, 2008
– Close, Frederick. P. “Tokyo Rose. An American Patriot”; Scarecrow Press, 2010