Klaus Mann (1906-1949) was de zoon van de beroemde schrijver Thomas Mann en de neef van de iets minder beroemde schrijver Heinrich Mann. Het is niet overdreven om te stellen dat de familie Mann een grote stempel heeft gedrukt op het literaire en culturele leven van het Duitsland in de eerste helft van de twintigste eeuw.
Vooral Heinrich en Klaus hadden een scherp oog voor de ontwikkelingen van de tijd waarin zij leefden en lieten de tijdgeest in hun literaire werk doorklinken. Heinrich deed dat onder andere in zijn romans De onderdaan en Professor Unrat waarin hij het kleinburgerlijk meelopen tijdens de Wilhelministische tijd en het overgedisciplineerde Pruisendom aan de kaak stelde; in het werk van Klaus stonden vooral de onzekere omstandigheden waarin de Duitse jeugd tussen de twee wereldoorlogen – ‘de verloren generatie’ – opgroeide centraal.
Klaus Mann was geen optimist: dat had alles te maken met het feit dat na de Eerste Wereldoorlog de negentiende-eeuwse burgerlijke liberale levensidealen failliet waren verklaard, zonder dat daar een optimistisch perspectief tegenover stond. In zijn romans duiken steeds weer figuren op die niet in staat zijn een visie op het leven te ontwikkelen en een zinvol bestaan te leiden.
Klaus Mann was aanvankelijk vooral actief in de publicistiek en essayistiek. In 1925 publiceerde hij zijn eerste roman Der fromme Tanz, die te boek staat als een van de eerste homoromans in de Duitse literatuur. Hierna volgden onder andere de verhalenbundel Kindernovelle, een eerste biografie Kind dieser Zeit en de roman Treffpunkt im Unendlichen. Naast homoseksualiteit spelen ook thema’s als drugsverslaving en zelfmoord in deze boeken een grote rol.
Nazi-tijdperk
Toen in Duitsland de nazi’s aan de macht kwamen, vluchtte Klaus Mann naar het buitenland, aanvankelijk naar Amsterdam. Daar bracht hij tot 1935 het grootste deel van zijn tijd door en hield zich vooral bezig met het uitgeven van het anti-nazistische emigrantentijdschrift Die Sammlung. Het werd van 1933 tot 1935 uitgegeven door Querido Verlag, de Duitstalige van in Amsterdam, en diende als podium voor die in Duitsland niet meer mochten publiceren. Onder leiding van de eveneens uit Duitsland gevluchte uitgever Fritz Landshoff – een vriend van Klaus Mann – gaf Querido ook de zogenaamde Exilbibliotheek uit, vooral Duitstalige literatuur van schrijvers als Alfred Döblin, Anna Seghers, Ernst Toller en Lion Feuchtwanger, die door de nazi’s in de ban waren gedaan.
‘…de meeloper, één uit het miljoen van medeschuldigen die geen misdaad begaan, maar die het brood van de moordenaars eten,’
…zoals een andere Duitse uitgever in Nederland, Hermann Kesten, het omschreef.
Gustav Gründgens
Dat Mefisto niet onder het nazi-regime in Duitsland kon verschijnen is niet verwonderlijk te noemen, maar het boek is opmerkelijk genoeg ook na de Tweede Wereldoorlog in de Bondsrepubliek verboden geweest. Dat had te maken met het feit dat Mefisto als een zogenaamde sleutelroman werd gezien. Het fictieve personage van Hendrik Höfgen zou te veel gelijkenis vertonen met de in 1963 overleden toneelspeler Gustav Gründgens, die als pikante bijkomstigheid in de jaren twintig een paar jaar met Erika Mann getrouwd en met Klaus bevriend was geweest. Ook in andere personages in het boek zijn ‘echte personen’ te herkennen, zoals Hanns Johst, Gottfried Benn, Thomas Mann, Erika Mann en ook Klaus zelf. Behalve dat Klaus Mann – maar ook andere schrijvers, waaronder zijn vader Thomas – in vrijwel al zijn literaire werk vrienden en bekenden ‘gebruikt’, is het ook nooit zijn bedoeling geweest om Gustav Gründgens aan de schandpaal te nagelen. Niettemin werd het boek in 1966 na een door de geadopteerde zoon van Gründgens aangespannen rechtszaak uit de roulatie genomen. Pas in 1981 kon het boek weer zonder juridisch bezwaar in de Bondsrepubliek verschijnen.
Klaus Mann heeft zich altijd tegen deze interpretatie van Mefisto als sleutelroman verzet. Niet voor niets had hij in de eerste druk al laten opnemen dat ‘iedere persoon in dit boek een type voorstelt en geen portret is’, ook later heeft hij meer dan eens verklaard dat een dergelijke interpretatie van Mefisto zou afleiden van het probleem dat hij ermee wilde uitbeelden: dat van de intellectuele meeloper die een belangrijke voorwaarde vormde voor het succes van het fascisme.
‘Een klein pact met de duivel, en men behoorde niet meer tot de gevangenen en vervolgden, maar tot de overwinnaars en vervolgers. Dat was de eenvoudigste en grootste verleiding.’
Daarmee is Mefisto niet slechts een roman die de opkomst van het nazisme beschrijft, maar in feite een roman van alle tijden – en dus ook van de tijd waarin wij leven.
Boek: Mefisto – Roman van een carrière
Ook interessant: Fascisme: ontstaan, betekenis en kenmerken