Pamplona, ooit de hoofdstad van het gelijknamige koninkrijk van Sancho de Grote, komt steevast in beeld als er de stieren worden losgelaten. Minstens zo interessant is de rol die Pamplona speelde als vestingsstad, waarvan de indrukwekkende bolwerken getuigen.
Het stierenrennen, de encierro
De stad Pamplona – die door de gemeente zelf Iruña wordt genoemd en in het Baskisch Iruñea heet – wordt vrijwel altijd geïdentificeerd met het stierenrennen: de encierro, waarbij tijdens de feesten van San FermÃn elke dag enkele stieren door de nauwe straatjes van Pamplona worden gestuurd die ’s avonds in de arena hun droevig lot tegemoet gaan. Waaghalzen rennen voor de dieren uit, waarbij zij vaak verwondingen oplopen of soms hun bravoure met de dood moeten bekopen. San FermÃn ofwel de heilige Ferminius, bisschop van Amiens en patroonheilige van de stad, is volgens de legende geboren ergens in de derde eeuw in Pamplona als kind van een heidens senator in Romeinse dienst, die zich met zijn familie liet dopen na de prediking van San Saturnino (of San Cernin) te hebben gehoord. Dat gebeurde op de plaats die nu de pocico (putje) de San Cernin wordt genoemd en voor de kerk van San Saturnino zou zijn gelegen Het is een vast punt in de bedevaartsroute naar Santiago de Compostela.
De feesten van San FermÃn ontstonden in de middeleeuwen als seculiere feesten waarbij gebruik werd gemaakt van data waarop christelijke feestdagen vielen. Van oudsher waren deze feesten eigenlijk bijeenkomsten waarop kooplieden, boeren en dorpelingen uit de wijde omgeving handel dreven met elkaar. De bijeenkomsten boden gelegenheid om stierengevechten te organiseren. Oorspronkelijk werden in Pamplona zowel in juni als in oktober – het begin en het eind van de zomer – feesten gehouden, die in 1591 echter gecombineerd werden tot één feest in juli.
De encierro ontstond eveneens in de middeleeuwen toen herders uit de omgeving hun stieren de stad in voerden: la entrada, op weg naar de Plaza Mayor die als arena dienst deed. In de vroege ochtend werden de stieren de weg opgedreven waarbij bewoners van de stad de boeren hielpen de dieren aan te moedigen met behulp van stokken en veel geschreeuw. In de achttiende eeuw verschenen hekken ter bescherming van omstanders en tweehonderd jaar later doken de eerste toeschouwers eronder door om in plaats van mee te helpen, voor de stieren uit te rennen. Zo ontstond de traditie die nu grote populariteit geniet en vaak tot ongelukken leidt. In de stad bevindt zich op de Avenida Roncesvalles een indrukwekkend bronzen beeldhouwwerk van de encierro, van de hand van Rafael Huerta, afkomstig uit Bilbao.
Pamplona de vestingstad
Pamplona werd als legerplaats gesticht rond 75 voor Christus door de Romeinse veldheer Cnaeus Pompeius. Hij noemde deze vesting Pompaei-ilun (stad van Pompaeus) die uitgroeide tot de stad Pamplona en in de periode dat de Visigoten heersten over het Iberisch schiereiland hun bisschopszetel herbergde. Rond 715 veroverden de Moren Pamplona, dat daarna diverse keren doelwit was van aanvallen van zowel de Frankische koning Karel de Grote als de emirs van Córdoba. Zo werd de stad minstens twee keer met de grond gelijk gemaakt. De eerste aanwijzingen van de aanwezigheid van een stadsmuur dateert uit 778 toen Karel de Grote Pamplona verwoestte. Twee eeuwen erna was Pamplona een van de belangrijkste steden in de door de christenen op de Moren veroverde gebieden en de hoofdstad van het gelijknamige koninkrijk, dat zich tijdens de regeerperiode van Sancho de Grote uitstrekte over het grootste deel van Noord-Spanje.
Na de dood van Sancho werd het rijk gesplitst en ontstond het koninkrijk Navarra dat tot 1512 zelfstandig zou blijven. Het werd in dat jaar veroverd door de hertog van Alba, veldheer van de katholieke vorst Ferdinand II van Aragón en regent van Castilië. Omdat Pamplona na de invoeging van Navarra onder de kroon van Castilië een belangrijke rol speelde in de verdediging van het koninkrijk, besloot Ferdinand de fortificatie van de stad te moderniseren en gaf opdracht een kasteel te bouwen in het niemandsland buiten de stadsmuur op de plek waar zich destijds het klooster van Santiago bevond, dat gedoemd was afgebroken te worden.
Het werd een zwaar bemuurd, vierkant gebouw met torens op elke hoek en met een zijde naar de ingang van de stad gekeerd zodat behalve het open veld, ook de stad zelf in het oog kon worden gehouden. Dit alles tegen de wil van de bevolking, maar Ferdinand liet zich niet vermurwen. Ook liet de koning op vier plaatsen in de stadsmuur kleine bolwerken aanbrengen. Ter nagedachtenis van het afgebroken klooster werd het kasteel Castillo de Santiago genoemd.
Dit voor die tijd uiterst geavanceerde verdedigingswerk werd al na enkele decennia slachtoffer van de ook toen bestaande bewapeningswedloop. Met de introductie van het kanon, dat halverwege de vijftiende eeuw al werd gebruikt door de Turkse sultan Mehmet II bij het beleg van Constantinopel, dienden vestingen veel zwaarder te worden uitgevoerd dan in de middeleeuwen gebruikelijk was en ook de komst van andere vuurwapens dwong de vorsten tot de bouw van steeds beter doordachte defensiewerken.
De Citadel van Pamplona
Filips II, die in 1556 de Spaanse troon besteeg, begreep dit goed en stichtte de Academia de Matemáticas de Madrid, een instituut waar de beste specialisten bestaande oorlogsstrategieën analyseerden en nieuwe ontwierpen. Uit hun koker kwam het plan voor de bouw van een stervormige vesting in Pamplona dat de verdedigers van de stad in staat stelde de vijand effectief te weren. Een belangrijk kenmerk van dit model is het ontbreken van dode hoeken en de aanwezigheid van een gracht die het pentagonale bouwwerk omsluit.
Het kasteel van Ferdinand werd afgebroken en buiten de bestaande stadsmuur verrees een gigantische citadel met vijf bolwerken, waarvan er twee bedoeld waren om een eventuele aanval vanuit de stad af te slaan en drie gericht waren op het niemandsland. Dit ontwerp was gebaseerd op dat van de vesting te Antwerpen en werd gerealiseerd door de architect Jacobo Palear FratÃn. Ook werd de oude stadsmuur vervangen door een veel zwaardere nieuwe muur en uitgerust met stevige bolwerken. In later eeuwen zijn nog tal van aanvullingen aangebracht in de verdedigingswerken van de stad, zoals de Franse poort, die nog geheel intact is. Een deel van de Citadel is in 1915 gesloopt om plaats te maken voor een stadsuitbreiding. De twee stadinwaarts gerichte bolwerken verdwenen, maar de rest van de Citadel is behouden gebleven en gerestaureerd en werd in 1964 door het leger overgedragen aan de gemeente. In 1978 werd het tot nationaal monument verklaard. Momenteel is het een ruim bemeten oase in de stad en in gebruik als recreatiegebied, hondenuitlaat- en wandelgebied en worden er regelmatig manifestaties, muziekfestivals en exposities gehouden.
Lees ook: Sancho de Grote van Pamplona
Overzichtspagina geschiedenis van Spanje
Overzicht van boeken over de geschiedenis van Spanje