De Pietà van Michelangelo behoort, samen met de David, tot de beroemdste beeldhouwwerken van Michelangelo. Het beeld van de rouwende Maria met haar overleden zoon Jezus, bevindt zich in een kapel aan de rechterkant van het schip van de Sint-Pietersbasiliek in Vaticaanstad. Dat niet iedereen het werk kan waarderen bleek op 21 mei 1972. De Australische geoloog Laszlo Toth ging het kunstwerk toen met een hamer te lijf…
Michelangelo maakte het marmeren beeld, met een afmeting van 174 cm bij 195 centimeter, tussen 1498 en 1499 in opdracht van de Franse kardinaal Jean Bilhères de Lagraula. Vermoedelijk was het bestemd voor diens graftombe in de Sint-Pietersbasiliek. Het kreeg echter een eigen plaats in de nieuwe basiliek.
Het woord piëta betekent in het Italiaans medelijden of liefdevolle eerbied. In de kunstgeschiedenis staat het woord voor uitbeeldingen van de overleden Christus, vergezeld door Maria of engelen. Vaak gaat het om beeldhouwwerken, maar er zijn ook vele geschilderde piëta’s. Zo maakte Vincent van Gogh in 1889 bijvoorbeeld ook een piëta, naar een voorbeeld van Delacroix. Anders dan bij dit werk ligt Jezus bij de Pietà van Michelangelo op de schoot van zijn moeder. In de Bijbel wordt overigens geen gebeurtenis beschreven waarin de rouwende Maria haar zoon op schoot heeft.
Symboliek
Michelangelo was nog maar vijfentwintig jaar oud toen hij de Pietà in 1499 voltooide. Het is het enige werk dat hij signeerde. Volgens sommige lezingen deed hij dat pas nadat hij hoorde dat bij sommige mensen onduidelijkheid bestond over wie het werk precies maakte.
Opvallend is dat Maria een nog zeer jeugdige uitstraling heeft. Als moeder van Christus wordt ze in deze periode doorgaans als een al wat oudere vrouw afgebeeld. Volgens een lezing liet Michelangelo zich hierbij inspireren door de verzen van Dante Alighieri, die de maagd Maria ooit omschreef als “de dochter van haar zoon”.
In de compositie vallen verder de handen van Maria op. Met haar rechterarm ondersteunt ze haar zoon, terwijl ze haar linkerhand openhoudt. Hiermee zou ze Christus als het ware presenteren aan de toeschouwer en oproepen tot medelijden en verering. Symbolisch is Christus nauwelijks nog verbonden met de aarde, die hij slechts met enkele tenen raakt. Zijn moeder straalt daarentegen juist grote verbondenheid met de aarde uit.
Beschadigingen
De Pietà van Michelangelo is de eeuwen niet ongeschonden doorgekomen. Tijdens een verhuizing van het beeld braken in de achttiende eeuw vier vingers van Maria’s hand. Deze beschadiging werd in 1736 hersteld door Giuseppe Lirioni.
De grootste schade aan het beeld werd aangericht door de verwarde Australische geoloog Laszlo Toth. Op 21 mei 1972, een zondag, liep hij met zijn hamer naar het beeld om er vervolgens op los te hakken. Omstanders hoorden hem schreeuwen:
“I am Jesus Christ; I have risen from the dead!”
Het duurde enige tijd voor de Australiër door omstanders kon worden overmeesterd. In de tussentijd bleef hij doorhakken. Met vijftien uithalen wist hij de rechterarm van de piëta tot aan de elleboog af te hakken. Daarnaast beschadigde hij Maria’s neus en een van haar ogen. Omstanders verzamelden de brokken marmer die in het rond vlogen. Sommige stukken werden later teruggegeven, maar vele niet. Voor het herstel van de neus van Maria is een deel uit haar rug gebruikt.
Om het beroemde beeld te beschermen werd de Pietà na de restauratie achter een kogelwerende wand geplaatst.
Psychiatrisch ziekenhuis
Laszlo Toth is nooit aangeklaagd, maar zat wel langere tijd vast. In januari 1973 oordeelde een Romeinse rechtbank dat de man tenminste twee jaar moest worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Na zijn vrijlating werd hij onmiddellijk uitgezet naar Australië.
Boek: Michelangelo – Het complete oeuvre
Bronnen ▼
-Kunstpsychologie – Charlotte De Groote
-https://www.theguardian.com/notesandqueries/query/0,5753,-2565,00.html