In 1874 vond grootgrondbezitter en sheriff Joseph F. Glidden (1813-1906) het prikkeldraad uit. Zijn uitvinding sloeg aan omdat het sterk was (hij wikkelde ijzeren prikkels in twee gedraaide horizontale ijzerdraden) en omdat dit product multifunctioneel bleek te zijn.
Prikkeldraad kan op een positieve manier gebruikt worden als omheining: het begrenst privébezit en houdt veestapels op de gewenste plek. Tegelijk staat het product ook symbool voor ‘het kwaad’: vijanden kunnen er mee ingesloten en indringers buitengesloten worden. Denk aan de concentratiekampen, het IJzeren Gordijn, de Goelag of de zwaarbewaakte hekwerkwijken in Johannesburg.
Schrijver en journalist Dick Wittenberg, die dertig jaar verbonden was aan NRC Handelsblad, beschrijft in het boek Prikkeldraad. Een geschiedenis van goed en kwaad (uitgeverij Atlas Contact, 2015), de ontwikkelingsgang van het fascinerende van enkele ijzerdraden waarin prikkels verwerkt zijn. Welke impact had het prikkeldraad op de geschiedenis, zowel op korte als op lange termijn?
Klimmende kinderen tegenhouden
Het prikkeldraad van Glidden was meteen een sensatie en goed verkopend product. Dat gold niet voor eerdere oervormen van het prikkeldraad, zoals dat van de Fransman Léonce Eugène Grassin-Baledans, die in 1860 een octrooi verdiende met zijn ijzeren nieuwtje:
“Zijn vinding moest bomen beschermen tegen klimmende kinderen en schurende dieren. Dat was misschien handig. Plaatselijk. Op kleine schaal. Het was geen vondst waar de Franse boeren en masse voor vielen. In Franse kranten verschenen geen opgewonden verhalen met als teneur: ‘de droom van elke boer’.” (50)
Ook het prikkeldraad van Lucien B. Smith uit Kent Ohio, die in 1867 een patent aanvraag op zijn prikkeldraad en door sommigen vóór Glidden beschouwd wordt als uitvinder van ‘barbed wire’, sloeg nog niet aan bij het grote publiek.
Prikkeldraadfabriekjes
Er is echter meer nodig om als uitvinder geschiedenis te schrijven. De vinding moet in productie worden genomen, er zijn nieuwe machines nodig om het materiaal te fabriceren en er moet kapitaal zijn of vrijgemaakt worden om in het nieuwe product te investeren. In het Amerikaanse plaatsje DeKalb, in de staat Illinois, waren dit soort omstandigheden rond 1874 gunstig. De welgestelde plaatselijke boer Joseph Glidden, die ook sheriff was, kocht in DeKalb landbouwgrondgrond aan ter grootte van 600 acre (243 hectare). Zijn vrouw klaagde binnen de kortste keren over de koeien die in de tuin van het stel liepen te grazen en alles aanvraten. Of Joseph daar een oplossing voor kon verzinnen. Joseph kocht een paar rollen ijzerdraad, pakte een set haarspelden van zijn vrouw en draaide die in elkaar tot een nieuwe, puntige ijzerdraad.
De vraag naar het product was meteen enorm. In de regio schoten in de jaren erop tientallen prikkeldraadfabriekjes uit de grond die, zonder het eigendomsrecht van prikkeldraad te hebben (sinds 24 november 1874 bezat Glidden hierop een octrooi), illegaal prikkeldraad gingen produceren. Al snel werden deze onwettige fabriekjes overigens verboden.
82 miljoen kilo
De populariteit van het prikkeldraad was groot, zo schrijft Wittenberg. Het prikkeldraad was, als het ware, ‘het internet van de late negentiende eeuw:
“Tien jaar na de uitvinding van het prikkeldraad leek het onbegrijpelijk dat de Verenigde Staten ooit zonder hadden gekund. Prikkeldraad was het internet van de late negentiende eeuw. Iedereen had het nodig. Iedereen wilde het hebben en wel nu. Zo overweldigend was de vraag, zo razendsnel was de bedrijfstak gegroeid, dat het weekblad The Prairy Farmer in 1884 een speciale uitgave wijdde aan het fenomeen dat ‘in de geschiedenis van de industrie zijn gelijke niet kent’.” (63)
Meer dan 50 (legale) bedrijven waren op dat moment continu bezig om prikkeldraad te maken. De verkoopcijfers waren astronomisch, zo meldde The Prairy Farmer in hetzelfde artikel. In 1882 bedroeg de verkoop 82 miljoen kilo ijzerdraad, achttienduizend keer zoveel als in het beginjaar 1874. De grootste uitbaters van het prikkeldraad, naast Glidden waren dit zijn plaatsgenoten Isaac Ellwood (1833-1910) en Jacob Haish (1826-1926), waren binnen een mum van tijd multimiljonair.
In een pamflet beschreef Ellwood onder meer de volgende voordelen van de uitvinding (p.73):
Het neemt nauwelijks ruimte in
Het put de grond niet uit
Het hoeft niet elk jaar gesnoeid te worden
Het herbergt geen ongedierte
Het beschut geen onkruid
Het rot niet
Vuur kan het niet vernietigen
De wind heeft er weinig of geen effect op
Het blijft in alle klimaten en seizoenen in positie
Het is sterker dan welke omheining ook
Het is goedkoper dan welk ander draad ook
Het wordt erkend als de standaardomheining voor de hele wereld
Prikkeldraad in de prairie
De uitvinding van het prikkeldraad had op diverse manieren impact op de wereldgeschiedenis. Zo zorgde het prikkeldraad in het laatste kwart van de negentiende eeuw voor de snelle, laatste fase van de Amerikaanse kolonisatie, de trek naar het westen ten koste van de oorspronkelijke indiaanse bevolking. Prikkeldraad maakte het namelijk doodeenvoudig om je eigen bezit af te bakenen en op te eisen en maakte zodoende een einde aan het Wilde Westen en de ‘cowboy’.
Waar boeren en veehouders elkaar ontmoeten, deden zich nog wel confrontaties voor: veehouders die met hun vee rondtrokken, kwamen in conflict met boeren (‘nestors’ noemden de veehouders hen cynisch) die hun land afschermden voor derden. Tekenaar Morris en tekstschrijver Goscinny maakten rond dit thema een speciaal Lucky Luke-album: “Prikkeldraad in de prairie”. Het Westen was voortaan, door het prikkeldraad, niet meer het haast exclusieve domein van veehouders (cowboys), maar steeds meer van de landbouwers.
Prikkeldraad zou voortaan ook landsgrenzen gaan afbakenen. Bekend zijn bijvoorbeeld, daaraan wijdt Wittenberg een hoofdstuk, de ‘Dodendraden’ uit de Eerste Wereldoorlog. Deze hoogspanningsdraden maakten in de jaren 1915-1918 in het neutrale Nederland tientallen slachtoffers, veelal smokkelaars maar een enkele keer ook onoplettende burgers of gemobiliseerde militairen. Wittenberg schrijft over de oorsprong van de Dodendraad, een Duits bedenksel:
“Het idee om de grens met elektriciteit te vergrendelen zou zijn ontsproten aan het brein van ene kapitein Schütte bij de militaire staf in Brussel. Hij wist van een proefopstelling elders in het Duitse Rijk. In de Elzas schermde een elektronisch hek dertien Duitse dorpen af van de neutrale Zwitserse buren. Zo’n technisch hoogstandje moest ook uitkomst kunnen bieden langs de grens met Nederland. De voorbereidingen begonnen in het voorjaar van 1915 (…) Toevoer van elektriciteit was voor de Duitsers nog de grootste kopzorg.” (111-113)
Het gebruik van prikkeldraad in oorlogs- en crisissituaties nam in de twintigste eeuw een hoge vlucht. Wittenberg laat dit zien door in afzonderlijke hoofdstukken in te gaan op de Duitse concentratiekampen tijdens de Tweede Wereldoorlog, het IJzeren Gordijn in de periode van de Koude Oorlog en het gebruik van ijzerdraad in de huidige tijd, onder meer in het Midden-Oosten.
- Boek: Prikkeldraad. Een geschiedenis van goed en kwaad
- Lijst van uitvindingen