Het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL) heeft deze week ruim duizend brieven uit de zeventiende en achttiende eeuw online gezet. De verzameling is volgens het instituut interessant voor historici en taalkundigen, omdat deze een schat aan informatie bevat over alledaags taalgebruik uit die tijd.
De brieven zijn geschreven tussen Nederlanders in verre oorden, waaronder zeelieden, en thuisblijvers. In net kader van het project Brieven als Buit zijn de brieven taalkundig onderzocht aan de Universiteit Leiden. Daar is de collectie ook handmatig overgetikt (getranscribeerd) door vrijwilligers. Medewerkers van het INL voegden hierna allerlei taalkundige informatie toe, zoals spelling en woordsoort. Deze informatie maakt de teksten beter te doorzoeken. Het INL:
“Het bijzondere aan de collectie is dat het ongepolijst taalgebruik bevat van gewone mensen uit de zeventiende en achttiende eeuw. De meeste historische teksten zijn namelijk afkomstig van geletterden die volgens de schrijftaalnorm schreven. Dat geldt niet voor deze brieven. De taal van deze briefschrijvers bevat talloze spellingen, woorden en zinsconstructies die nauw aansluiten bij het mondelinge taalgebruik van toen.”
Een voorbeeld is het woord ‘kapitein’ dat in meer dan dan honderd spellingen voorkomt. Onder meer als captijen, kappeten en katyn. Een ander voorbeeld is ‘bootsman’, dat ook als bosman en boosman werd gespeld. Bij de taalkundige bewerking zijn de moderne spellingen kapitein en bootsman aan de oude spellingvarianten gekoppeld. In de deze week gelanceerde zoekapplicatie kunnen alle oude spellingvarianten in één keer worden opgevraagd, door te zoeken op het hedendaagse lemma kapitein of bootsman.