Dat heeft de Estse marine maandag bekendgemaakt.
De HMS Cassandra, HMS Myrtle en de HMS Gentian werden op tussen de zestig en honderd meter diepte gevonden in de buurt van het eiland Saaremaa. De Britse schepen waren betrokken bij de Estse Onafhankelijkheidsoorlog die duurde van 1918 tot 1920.
Hoewel de republiek Estland al in februari 1918
werd uitgeroepen, streed de Sovjet-Unie nog tot 1920 om het land. Ook Duitse troepen streden om zeggenschap over het gebied, maar deze trokken zich na de Novemberrevolutie terug. In februari 1920 hadden de onderhandelingen met de Sovjet-Unie succes en werd Estland echt een onafhankelijke staat.
Britse hulp
De drie Britse schepen die zijn gevonden moesten Estland helpen in de onafhankelijkheidsstrijd. De kapitein van de vloot had al eerder tijdens de zeeslag om Jutland (1916) succes geboekt. De HMS Cassandra voer echter eind 1918 op een Duitse mijn en zonk. Van de vierhonderd opvarenden overleden er elf. Zes maanden later zonken ook de Myrtle en Gentian nadat ze op een mijn waren gevaren. Daarbij kwamen negen mensen om het leven.
In 1937 werden onderdelen van de Myrtle gevonden in de Oostzee. Daarop werden plakkaten bevestigd om de overledenen te herdenken.
Inmiddels zijn aan de hand van sonarapparatuur ook de andere schepen gelokaliseerd. De schepen krijgen nu vermoedelijk officieel de status van oorlogsgraf.
