Seks is gezond

Bovendien had men een sterke onafhankelijkheid ontwikkeld die een hoge graad van zelfredzaamheid veronderstelde. Daarvoor waren teksten nodig die informeerden en leerden over alles wat met het dagelijkse leven van doen had, aangevuld met handleidingen voor het veilig bereiken van het hiernamaals. De burger wilde alles zelf weten en doen, vooral als het om seksualiteit ging. Vandaar de op leken toegesneden bewerkingen van de Latijnse verhandelingen, die al snel een stroom aan eigen teksten en instructiewerken uitlokten. Die vulden de academische wijsheid van elders aan, maar vervingen die ook aan de hand van ervaringsdeskundigheid, opgedaan door academisch opgeleide artsen en chirurgijns, en niet minder door barbiers en vroedvrouwen. Zoekt men naar de eerste sporen van experimentele wetenschap in de Middeleeuwen, dan verdienen al die medische traktaten in de volkstaal meer aandacht dan ze gewoonlijk krijgen.
‘Over de paring’
Hoe dan ook bleef de klassieke traditie in de medische wetenschap zoals gevestigd en doorgegeven door Galenus sterk aanwezig in de middeleeuwse voortzettingen daarvan. Alleen waren de oorspronkelijke teksten in de volkstaal daar minder gevoelig voor, door een gebrek aan kennis daarvan. En dat maakte een andere blik gemakkelijker. Uiteraard werd die vrijheid niet alleen benut om aan de hand van praktische observaties nieuwe opvattingen over behandelingen en medicatie te ontwikkelen. Het vacuüm raakte ook volgestouwd met courante vormen van bijgeloof, magie en onversneden toverkunst, vaak uit mondeling doorgegeven tradities.
In een literaire tekst als de Evangelien van den spinrocke uit het einde van de vijftiende eeuw wordt daar de draak mee gestoken. Gezien het succes daarvan tot ver in de zestiende eeuw bleef die volkse kwakzalverij nog volop bloeien. Wat de medische wetenschap verkondigde over seks stond nogal eens haaks op wat de kerk decreteerde. Verklaarde die eeuwenlang dat copulatie zich onvermijdelijk afspeelde op het terrein van de zonde en dus besmet was, dan stond daar al in de tweede helft van de elfde eeuw een heel ander geluid tegenover van de arts en benedictijner monnik Constantinus Africanus.
Alleen al de titel van zijn invloedrijke werk, De coïtu (over de paring), presenteert een ongekende focus op dit menselijke bedrijf, evenals zijn openingszet: geslachtsverkeer is gezond voor het lichaam. De aard van die heilzame werking bespreekt hij aan de hand van variabelen naar geslacht, leeftijd, individuele aanleg en ook de seizoenen. Dat doet hij in het kader van een gedetailleerde beschrijving van de geslachtsorganen. En zijn conclusie luidt dat seks nadrukkelijk als remedie kan fungeren en dat onthouding allerlei ziekten in de hand werkt.
Deze stellingname stond overigens niet los van wat al sinds Galenus in de tweede eeuw na Christus door menigeen volgehouden werd, namelijk dat seks zekere weldadige effecten kende en dat voor bevruchting een gelijktijdig orgasme van man en vrouw noodzakelijk was. Maar Leo, nota bene monnik, toont met gedetailleerde bijzonderheden en concentratie op de daad zelf aan hoezeer dat remediërende en ook het plezier door God bedoeld zijn. Bovendien doet hij zulke uitspraken in een niet eerder gehoorde, dwingende taal:
‘Niemand kan zonder seks gezond zijn; seks is waarlijk nuttig en bevordert de gezondheid.’
Daarnaast verschaft hij prikkelende wetenswaardigheden op gezag van de wetenschap, bijvoorbeeld dat vrouwen tweemaal meer genieten van seks dan mannen. Die laatsten vinden genot in de ejaculatie van het zaad evenals de vrouwen in die van het hunne. Maar vrouwen ontvangen ook nog eens het mannelijke zaad, vandaar dubbelop. De artsen uit de school van Padua volgden met meer voorbeelden van de noodzaak om seks te hebben, ook zonder de dwang van voortplanting. Daarbij moest tevens gedacht worden aan de afvoer van schadelijke stoffen en ander overtollig materiaal uit het lichaam.
Negatieve gevolgen van onthouding
Die urgentie van geregeld seksueel verkeer deed de blik tevens richten op hen die geen seks hadden of wilden. Volgens het populaire drukwerkje uit 1531, Der vrouwen natuere, gold dat voor weduwen, nonnen en andere opgesloten zusters. Naast veel eten en drinken hebben maagden sperma nodig om gezond te blijven. De enige oplossing is: naar bed met mannen. Wie dat niet willen of kunnen, moeten een povere staat van leven leiden. Ze zien er pips uit, worden gauw ziek en zijn reumatisch.
Sommige artsen schromen niet om voor deze vrouwen masturbatie op vaste tijden voor te schrijven. Dat staat in opmerkelijk contrast met de afschuw van de kerk voor deze zware zonde, soms zelfs de duivel te erg. Tevens komt de groeiende verering van maagdelijkheid en celibaat hierdoor in het gedrang. Maar de coïtus hoort bij de natuur en vervult heilzaam werk, zelfs tegen hysterie bij vrouwen. Vooral het gelijktijdige orgasme was van cruciaal belang. Alleen dan konden de wederzijds uitgestorte zaadstromen elkaar treffen.
