Maarten Asscher promoveerde op gevangenisliteratuur en als kenner van Pellicoās werk laat hij zijn licht schijnen over de nieuwe vertaling van Yond Boeke en Patty Krone:
Een belangrijk historisch boek
“In ItaliĆ« is Le mie prigioni een belangrijk historisch boek; samen met de roman I promessi sposi (De verloofden) van Alessandro Manzoni misschien wel het belangrijkste prozaboek van de negentiende-eeuwse Italiaanse literatuur. Je zou de status ervan kunnen vergelijken met de Max Havelaar van Multatuli bij ons. Mijn gevangenissen is verschillende malen in het Nederlands vertaald, maar de laatste vertaling dateerde alweer uit 1911; het is dus hoog tijd dat Nederland dit invloedrijke boek opnieuw ontdekt.
Met de kennis van nu laat Pellico zich lezen als het begin van een traditie: die van de gevangenis- en kampliteratuur, zoals die zich in de twintigste eeuw in Europa ontwikkelde. Boeken waarin de gruwelen van de geschiedenis vanuit een persoonlijke beleving worden geboekstaafd. Denk aan Primo Levi, Anne Frank, Imre KertĆ©sz en zovele anderen. Zoān verhaal van een eenling tegenover de misdaden van een totalitaire staat, vertelt Pellico ook. Die moderniteit is een van de redenen om dit boek te lezen. Verder is het een zeer schrijnend persoonlijk relaas, van iemand die een manier vond om een onverdraaglijk lange gevangenisstraf van tien jaar door te komen.
Het menselijk lijden in Mijn gevangenissen is tijdloos, en het politieke machtsmisbruik waar hij slachtoffer van werd, is dat helaas ook. In die zin zijn de themaās uit het boek blijvend actueel. Er zijn helaas nogal wat landen op de wereld waar nog steeds mensen louter om hun politieke overtuiging voor jaren achter de tralies verdwijnen.
De kracht van Pellico zit voor mij in de volharding, in zijn uithoudingsvermogen, en in de details waarmee hij zijn langjarige leven in de gevangenis aan ons schildert, met inbegrip van zijn medegevangenen, de cipiers, de corrupte gevangenispriesters en de soms minutieuze beschrijving van het lege gevangenisleven.
De vraag of Pellicoās vergevingsgezinde houding jegens de Oostenrijkse autoriteiten en de Rooms-Katholieke priesters in de gevangenis terecht was of niet, heeft zijn tijdgenoten al zeer beziggehouden. De hedendaagse lezer vraagt zich af of de religieuze bekering die Pellico in de gevangenis ondergaat wel 100 procent oprecht beschreven is, of dat die weergave van de feiten eerder bedoeld was om het manuscript langs de kerkelijke en de politieke censuur van zijn tijd te loodsen. Dat zijn vragen die nu misschien van nieuwe antwoorden kunnen worden voorzien.