Narcissus is een figuur uit de Griekse mythologie die verliefd werd op zijn eigen spiegelbeeld. De psychologische term narcisme is van zijn naam afgeleid.
Echo’s oog viel op een dag op Narcissus. De bergnimf werd smoorverliefd op de jongeling, maar haar liefde met hem delen kon ze niet. Ze kon hem immers alleen maar napraten. Echo had duidelijk beter verliefd kunnen worden op iemand anders. Narcissus was ook weinig geïnteresseerd in anderen. Alleen de jacht had zijn volle aandacht.
Er zijn meer verhalen die vertellen over de harde manier waarop Narcissus mensen die hem liefhadden verjaagde. Een van die vrouwen die Narcissus tevergeefs had geprobeerd te verleiden, vroeg de goden de jongen te straffen voor het feit dat hij haar liefde niet had beantwoord. Die straf kwam er. Tijdens een van zijn vele jachtpartijen wilde Narcissus wat drinken uit een rivier. In het gladde wateroppervlak zag hij toen zijn evenbeeld. Eindelijk gebeurde dan wat altijd onmogelijk had geleken: Narcissus werd verliefd. Op zichzelf. Een onmogelijke liefde, want hoe hij ook probeerde, kussen of omhelzen kon hij zichzelf niet. Steeds als hij vooroverboog en zich in de richting van zijn spiegeling in het water bewoog en probeerde zijn evenbeeld te kussen en omhelzen, vluchtte zijn geliefde weg, om na enkele momenten rimpelend weer onaantastbaar terug te keren in het wateroppervlak.
Psychologie: narcisme
De beroemde psychiater Sigmund Freud (1856-1939) maakte gebruik van het verhaal van Narcissus toen hij een benaming wilde vinden voor mensen die voortdurend bezig zijn met hun eigen schoonheid of grootheid. Hij noemde hen narcisten en de persoonlijkheidsstoornis narcisme. Van narcisten wordt onder meer gezegd dat ze een gebrek aan inlevingsvermogen hebben, niet in staat zijn kritiek te verdragen en in contact met anderen vooral bezig zijn zichzelf belangrijk te maken.
- Overzichtspagina: Griekse mythologie
- Boek: Mythen, legenden, vertellingen: een cultuurhistorische reis langs wereldmythen en legenden


Overzichtspagina: Griekse mythologie