Op 5 augustus 1781 vond in de buurt van de Doggersbank, een zandbank ten noordwesten van Nederland, de Slag bij de Doggersbank plaats. Hierbij nam een vloot van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden het op tegen een Engelse vloot, in een poging een handelsblokkade te doorbreken. Hoewel de slag onbeslist eindigde en de blokkade niet werd doorbroken, deed men het in de Republiek voorkomen alsof men een triomf had geboekt.
De Slag bij de Doggersbank maakt onderdeel uit van de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog (1780-1784). Dit conflict brak uit naar aanleiding van de Nederlandse steun aan de Amerikaanse koloniën die zich tijdens de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog probeerden los te maken van het Britse rijk. In de Republiek stonden velen positief tegenover de Amerikaanse kolonisten. De latere president John Adams werd bijvoorbeeld positief in Den Haag ontvangen en wist een oorlogslening van vijf miljoen gulden binnen te halen. En tijdens handelsmissies naar de Nieuwe Wereld namen Nederlandse schepen wapens en andere goederen mee voor de Amerikaanse vrijheidsstrijd. Veel patriotten voelden zich verwant aan de Amerikaanse kolonisten, omdat ook zij verlangden naar meer democratie.
Engeland zag de Nederlandse steun aan de opstandige koloniën met lede ogen aan. Toen men in 1780 een document onderschepte met informatie over een geheim verdrag tussen de stad Amsterdam en de Amerikaanse opstandelingen, besloot men op 20 december 1780 de Republiek de oorlog te verklaren. Hierna besloot men de Nederlandse kust te blokkeren. Dramatisch want de economie van de Nederlandse Republiek moest het voor een groot deel hebben van de zeevaart. En zo goed ging het al niet in de Republiek. In grote delen van Nederland werd armoede geleden en veel huishoudens waren afhankelijk van gaarkeukens en diaconie.
Blokkade
Na de blokkade van de Nederlandse havens, zat men in de Republiek dan ook met de handen in het haar. In de zeventiende eeuw was men op zee nog oppermachtig geweest en had men Engeland daar grote klappen toe kunnen brengen, maar de tijden waren inmiddels veranderd. De Britse vloot was in de achttiende eeuw de machtigste ter wereld en dus niet zo eenvoudig aan de kant te schuiven.
Nederlandse kooplieden riepen echter om actie en verzochten de autoriteiten de oorlogsvloot de zee op te sturen om de blokkade te doorbreken. Zolang men niet uit kon varen, verdiende men niets. Dat de oorlogsvloot lange tijd niet uitzeilde, was volgens de tegenstanders van erfstadhouder Willem V, de patriotten, te wijten aan het aarzelende beleid van de Oranjeprins. In werkelijk stelde de stadhouder de marineofficieren verschillende keren voor om uit te zeilen. Dit werd hem echter steeds ontraden omdat de Engelse marine te sterk zou zijn.
De slag
In augustus 1781 kwam de vloot dan toch in actie. Onder bevel van schout-bij-nacht Johan Arnold Zoutman (1724-1793) voer een eskader van zeven linieschepen de Noordzee op. Deze schepen moesten een koopvaardijvloot van 71 schepen escorteren, die al meer dan een jaar had liggen wachten op een tocht naar de Oostzee. Bij de Doggersbank stuitten de schepen op een Engels vlooteskader onder leiding van admiraal Hyde Parker. Historicus Jaap de Haan in het boek Verzameld verleden over dit treffen:
Al vrij snel werd duidelijk dat de ontmoeting tussen beide vlooteskaders, die in omvang even sterk waren, op een zeegevecht zou uitdraaien. De twee koopvaardijvloten werden onder bescherming van een paar oorlogsbodems van het strijdperk afgezonderd. Vervolgens nam Parker om zeven uur ’s ochtends het initiatief. Terwijl Zoutman zijn schepen het bevel gaf in dubbele linie te gaan liggen, kwamen de Engelsen voor de wind vanuit het noorden op de Nederlanders afzeilen. Op ‘snaphaanschotafstand‘ wendden de Engelse schepen hun steven, zodat ze tegenover hun vijand eveneens in dubbele linie kwamen te liggen.
Om acht uur ’s ochtends barstte de strijd los. Aan beide kanten werden de schepen zwaar beschadigd. Na drieënhalf uur staakte admiraal Parker de strijd. De Nederlandse vloot bleef nog even ter plaatse, maar keerde hierna terug naar Den Helder. Doorvaren naar de Oostzee was geen optie. Daarvoor was de vloot te zwaar gehavend.
Overwinning
De Slag bij de Doggersbank werd in de periode hierna fel besproken in allerhande pamfletten. Velen meenden dat er een grote overwinning was geboekt; de Engelsen hadden het slagveld immers als eerste verlaten. Maar van een echte overwinning was eigenlijk geen sprake. De Nederlandse handelsvloot bereikte de Oostzee niet, de Engelse blokkade was nog altijd intact en de graanhandel met het Oostzeegebied kwam ten einde.
Stadhouder Willem V stelde naar aanleiding van de slag een nieuwe onderscheiding in: de Doggersbank-medaille. Naast schout-bij-nacht Johan Zoutman werd ook diens eerste officier Jan Hendrik van Kinsbergen na afloop geëerd. Hij slaagde er tijdens de slag bijna in een Engels schip te enteren. De Slag bij de Doggersbank was de eerste en enige serieuze krachtmeting tijdens de Vierde Engelse oorlog.
De Patriottentijd (1781-1787) – Patriotten tegen prinsgezinden
Boek: Engels-Nederlandse Oorlogen
Bronnen â–¼
-Verleden van Nederland – Geert Mak e.a. (p.284.286)
-https://www.kb.nl/themas/gedrukte-boeken-tot-1800/niet-zomaar-een-kaartje-de-slag-bij-de-doggersbank-in-1781
-Kroniek van Nederland – Aart Aarsbergen e.a. (p. 597)
-https://www.hetscheepvaartmuseum.nl/collectie/artikelen/691/herdenking-van-de-doggersbank