Stad in oorlog, Amsterdam 1940-1945

Vermaak en het alledaagse leven
5 minuten leestijd
Huwelijk per tram. Bron: BBWO2 / NIOD
Huwelijk per tram. Bron: BBWO2 / NIOD

In de eerste maanden van de bezetting ging het Amsterdam opmerkelijk goed. De bezetter gedroeg zich correct, de bevolking raakte aan de Duitse aanwezigheid gewend en materieel gezien ging het de stad voor de wind. De prijzen stegen, maar de lonen gingen ook omhoog en de werkloosheid nam af door Duitse orders.

Stad in oorlog - René Kok & Erik SomersBouwactiviteiten ondervonden geen vertraging. De wijk Bos en Lommer werd afgebouwd en de laatste hand werd gelegd aan het nieuwe hoofdbureau van de politie aan de Elandsgracht. Ook in oorlogstijd was er gelegenheid voor vertier en vermaak. De bioscopen, theaters en tribunes van het Ajaxstadion en het Olympisch Stadion zaten voller dan ooit. Artis ontving in 1942 bijna tweemaal zoveel bezoekers als voor de oorlog, en nu een dagje Zandvoort er niet meer in zat, doordat de kust een Duitse verdedigingslinie was geworden, leende de zandvlakte langs de Stadionkade zich uitstekend voor strandvertier.

Er waren natuurlijk wel ingrijpende veranderingen. In toenemende mate kondigde de bezetter bepalingen af. Zoals het verbod om op bepaalde uren alcohol te schenken in cafés en het instellen van een avondklok: het verbod om zich na een bepaald tijdstip op straat te begeven. Voorlichtingscampagnes informeerden de bevolking hoe met de schaarste om te gaan. Het persoonsbewijs werd ingevoerd en het distributiesysteem werd steeds omvangrijker en ingewikkelder.

Bron: BBWO2 / NIOD, Kryn Taconis of Carel Blazer
Bron: BBWO2 / NIOD, Kryn Taconis of Carel Blazer
Schaarste werd een probleem. Doordat handel met de vrije wereld niet meer mogelijk was, ontstonden grote tekorten. Steeds meer voedingsproducten, maar ook kleding, schoeisel en tabak waren alleen nog op de bon verkrijgbaar. Afwisselend werden extra rantsoenen verstrekt of nieuwe bonnen uitgegeven. Het was zaak de berichtgeving hierover in kranten en op aanplakbiljetten dagelijks goed te volgen. Nieuwe producten, die de oude moesten vervangen, werden in reclamecampagnes aangeprezen en surrogaten verschenen op de markt. Lange rijen wachtenden voor de Amsterdamse winkels werden een vertrouwd beeld. Maar ondanks schaarste was er tot aan de winter van 1944/1945 in de stad geen sprake van honger of een noodsituatie.

‘Angenehm’

Oktober 1944. Een Duitse militair vermaakt zich prima met een Nederlandse vrouw in café Concert op de hoek van Elandsgracht en de Prinsengracht. Of fotograaf Kryn Taconis of zijn collega Carel Blazer, beiden lid van de Ondergedoken Camera, maakte deze opname met een fototoestel dat ingenieus verborgen was in een tas. Tijdens de bezetting nam het aantal geslachtsziekten sterk toe. De Duitse legerleiding nam tegenmaatregelen. In cafés waar zich ‘verdachte vrouwen’ ophielden, vonden invallen plaats. Op 20 september 1941 werden verder alle bij de zedenpolitie bekende prostituees onder controle gesteld. Voor Duitse soldaten kwamen er gecontroleerde bordelen, de zogenoemde Puffs (‘Verkehr nur mit Gummischutz!).

Boksplezier. Bron: BBWO2 / NIOD, Stapf Bilderdienst
Boksplezier. Bron: BBWO2 / NIOD, Stapf Bilderdienst

Boksplezier

10 september 1941. Boksen mag weer. De bokssport was voor de oorlog niet populair in Nederland want het zou schadelijk zijn voor de gezondheid en agressie oproepen. In veel gemeenten gold daarom ook een boksverbod. De bezetter wilde de bokssport juist aanzien geven. In Hitler-Duitsland maakte deze vechtsport immers deel uit van de ‘volksche opvoeding’. Karaktervormend, was de nationaalsocialistische opvatting, en daarbij ook nog eens nuttig voor een volk dat zich op oorlog voorbereidt. Onder Hitler werd boksen op veel Duitse scholen als verplicht vak ingevoerd. Ter ontspanning van de Duitse troepen, maar ook om het boksen te promoten, organiseerde de Duitse Wehrmacht demonstratiewedstrijden. Duitse topboksers in het middengewicht, onder wie negenvoudig kampioen van Europa Gustav Eder, namen het in het Olympisch Stadion tegen elkaar op. Onder de Duitse aanwezigen de Duitse stadscommandant majoor H. Schröder en de Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden F. Christansen. Nadrukkelijk werd ook de bevolking uitgenodigd aanwezig te zijn. De jeugd verdrong zich op de eerste rijen om de wedstrijden op deze vrije woensdagmiddag te kunnen zien. BBWO2 / NIOD, Stapf Bilderdienst

Schaatsen. NA / Collectie Spaarnestad / ANP, Co Zeijlemaker
Schaatsen. NA / Collectie Spaarnestad / ANP, Co Zeijlemaker

Schaatsen

Het begin van het tweede oorlogsjaar valt in een strenge vorstperiode. Schaatsen op de dichtgevroren wateren is van alle tijden, dus ook tijdens de bezetting. Worden de ijzers ondergebonden, zoals hier op de Keizersgracht, gezien van onder de brug bij de Reguliersgracht naar de Utrechtsestraat.

Johan Buzieu (1877–1958)

Johan Buziau. Bron: BBWO2 / NIOD / Stapf Bilderdienst, Franz Stapf
Johan Buziau. Bron: BBWO2 / NIOD / Stapf Bilderdienst, Franz Stapf
Met zijn kenmerkende droge humor, perfecte timing, zijn hese stem, en vooral ook zijn wit geschminkte clowneske gezicht, is Buziau voor de oorlog Nederlands meest aansprekende komiek en revue-artiest. Ook tijdens de bezetting is zijn populariteit groot. Hij is het grote voorbeeld van de jonge Toon Hermans. Op 1 augustus 1941 gaat in de Stadsschouwburg de Bouwmeester-revue ‘Sprookjesland’ in première met Buziau in de hoofdrol. De Duitse fotograaf Franz Anton Stapf is aanwezig, en maakt na afloop foto’s van Buziau in de kleedkamer. De voorstelling is een enorm succes. Drie uur lang waant het publiek zich in een sprookjeswereld, met na afloop een staande ovatie voor de grote Buziau. ‘De koning van den lach, Buziau, viert in Amsterdam weer triomfen’, is de volgende dag in de kranten te lezen, waarbij een van de foto’s van Stapf is geplaatst. Buziau is het middelpunt in zijn rol als het mannetje van Stavoren. Op het moment dat hij op toneel verschijnt ‘… was de begroeting hartelijk of meer nog geestdriftig en tijdens de gehele voorstelling bleef het publiek den held van den avond met lach en applaus trouw terzijde staan’, schreef het Algemeen Handelsblad. De revue is zo populair dat de voorstelling in december 1941 en januari 1942 ook nog eens te zien is in theater Carré. Evenals de meeste andere artiesten voldoet Buziau op 17 maart 1942 aan de aanmeldingsplicht bij de Kultuurkamer. Er wordt vaak gezegd dat Buziau in zijn optredens dubbelzinnigheden verwerkt die tegen de Duitse bezetter zijn gericht. In werkelijkheid is hij veel voorzichtiger. Niettemin wordt Buziau in juli 1942 samen met honderden Nederlanders geïnterneerd in het gijzelaarskamp te Haaren. Maar door een bevriende relatie komt hij na korte tijd weer vrij. De internering heeft echter zoveel bij hem teweeg gebracht, dat hij nadien nooit meer op de planken staat. ‘Sprookjesland’ was zijn laatste grote rol.

Collecte. Bron: BBWO2 / NIOD
Collecte. Bron: BBWO2 / NIOD

Collecte

30 november 1940. Collecte voor de Winterhulp op het Leidseplein door meisjes in klederdracht. In het midden de Amsterdamse Stedenmaagd. Een maand eerder had de Duitse bezetter Winterhulp Nederland (WHN) in het leven geroepen. Winterhulp stelde zich tot doel: ‘Behoeftige Nederlanders zonder aanzien des persoons hulp en ondersteuning te verschaffen’. De organisatie nam in het kader van de nazificatie de plaats in van de vele liefdadigheidsorganisaties. Naar buiten toe werd krampachtig de indruk gewekt dat Winterhulp geen nationaal-socialistische aangelegenheid was. In de wintermaanden werd eenmaal per maand een staatcollecte gehouden, waarbij een bepaald thema centraal stond. De eerste inzamelingsactie was op 29 en 30 november 1940 en stond in het teken van klederdrachten. Gulle gevers ontvingen een met het thema verband houdend speldje.

Fragment uit een bijzonder fotoboek over Amsterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog, Stad in oorlog, Amsterdam 1940-1945. De zorgvuldig geselecteerde beelden in dit boek – samengesteld door René Kok en Erik Somers – geven een indringend beeld van Amsterdammers in de jaren van oorlog en bezetting. Hiervoor werden niet eerder gepubliceerde beelden gevonden bij het NIOD, het Stadsarchief Amsterdam en bij verschillende binnen- en buitenlandse archieven.

Erik Somers (1958) is historicus en auteur van verschillende boeken. Promoveerde in 2014 aan de UvA op het proefschrift 'De oorlog in het museum. Herinnering en verbeelding'.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×