Van 1953 tot 1961 was Dwight D. Eisenhower (1890-1969) de president van de Verenigde Staten. Hij volgde Harry Truman (1884-1972) op en zette diens containmentpolitiek, gericht op het indammen van het communisme, voort in Azië. Eisenhower wordt vooral herinnerd vanwege zijn rol als opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten tijdens de Tweede Wereldoorlog en zijn dominotheorie uit 1954. Wie was Dwight
De dominotheorie is een politieke denkwijze uit de Koude Oorlog en in april 1954 geformuleerd door de Amerikaanse president Dwight D. Eisenhower (1890-1969). Hij ging ervan uit dat als één land in Zuidoost-Azië communistisch zou worden, de rest snel zou volgen. Net zoals dominostenen na elkaar omvallen als je de eerste omver duwt.
Onder containmentpolitiek wordt de Amerikaanse politiek verstaan in Europa, ten tijde van het presidentschap van Harry Truman (1884-1972). De term ‘containment’ betekent indamming. Het doel was om de expansie van het communisme in Europa – en later in Azië – in te dammen.
6 juni 1944 is de geschiedenisboeken gegaan als D-Day. Op deze dag begon Operatie Overlord, met de invasie in Normandië door de westelijke geallieerden.
In het archief van het Metropolitan Museum of Art in New York is een audio-opname gevonden van een toespraak van de Amerikaanse generaal Dwight Eisenhower over het belang van het beschermen van kunst- en cultuurobjecten tegen oorlogsgeweld. Dat meldt Robert M. Edsel, de voorzitter van de Monuments Men Foundation en de schrijver van het boek dat in Nederland is uitgegeven