De Vlaamse stad Gent staat sinds september in het teken van het feit dat ‘onze’ koning Willem I 200 jaar geleden ook koning werd van de Zuidelijke Nederlanden.
Het begon bijna twee eeuwen geleden als initiatief van de burgerij, om het werkverzuim van arbeiders in te dammen: voortaan één centraal stadsfeest per jaar in plaats van talloze wijkkermissen.
Tien dagen lang dompelt Gent zich terug onder in een cultureel volksfeest. De “moderne” Gentse Feesten ontstonden weliswaar anno 1970, maar de oorsprong kunnen we echter terug traceren tot 1843.
Sinds jaar en dag lonken steden naar een rechtstreekse verbinding met de zee. Deze verbinding betekent immers een gouden transportader voor de handel die een stad schip per schip, lading per lading, rijk kan maken.
De oorsprong van de Sint-Baafsabdij moeten we zoeken bij de figuur Amandus. Om zijn bekeringswerk kracht bij te zetten bouwde hij de ‘Ganda-kerk’, genoemd naar zijn ligging. Ganda is immers het Keltische woord voor monding.
De stad Gent geeft een zogenaamd ‘oorlogsschilderij’ van de Tsjechische kunstenaar Oskar Kokoschka (1886-1980) niet terug aan de Joodse erfgenamen van de voormalige eigenaar. Het Gentse college van burgemeester en schepenen heeft dat afgelopen week besloten. Het kunstwerk, getiteld Portret van Ludwig Adler, maakte tijdens de oorlog onderdeel uit van de collectie van Victor von Klemperer, een vooraanstaande Joodse bankier