Napoleon Bonaparte werd op 18 juni 1815 definitief verslagen in de Slag bij Waterloo. Deze slag had een grote impact op de Nederlanders: vrijwel iedereen had wel een bekende of een familielid die betrokken was bij de veldslag. Om die reden vond vanaf 18 juni 1816 jaarlijks een herdenk- en feestdag plaats in Nederland.
Na de Slag bij Waterloo lag het slagveldterrein behalve met lijken en gewonden bezaaid met wapentuig en persoonlijke bezittingen van de militairen. Een bijzonder achterblijfsel, later uit de grond gehaald, is dit naamplaatje van een Nederlandse militair.
Na de Slag bij Waterloo zou door de ‘doodgravers’ een overvloedige buit zijn geoogst aan geld en kostbaarheden. Tot de handelswaar behoorden ook de tanden en kiezen van gesneuvelde militairen, die gretig aftrek gevonden zouden hebben bij tandartsen om kunstgebitten van te maken.