De tombe van graaf Floris V

6 minuten leestijd
Grafmonument ter herinnering aan de dood van graaf Floris V in Alkmaar
Grafmonument ter herinnering aan de dood van graaf Floris V in Alkmaar (CC0 - Regionaal Archief Alkmaar - wiki)
Als Floris V (1254-1296) anderhalf jaar oud is, wordt zijn vader door de West-Friezen vermoord. Op latere leeftijd weet hij als graaf orde op zaken te stellen in Holland, Zeeland en West-Friesland. In die roerige dertiende eeuw is Floris ook internationaal een speler van formaat. Uiteindelijk wordt hij ontvoerd, maar als Hollandse boeren en burgers hem proberen te bevrijden wordt de graaf op 27 juni 1296 in de buurt van het Muiderslot door zijn ontvoerders in paniek gedood. In het komende week te verschijnen boek De tombe van Floris V (Omniboek) staat Henk ’t Jong uitgebreid stil bij het leven en de dood van de bekendste graaf van Holland. Ook wordt veel aandacht besteed aan het enige grafmonument dat herinnert aan de dood van graaf. Op Historiek plaatsen we een fragment uit het boek, over dat monument dat nog altijd in Alkmaar te vinden is.

Een baar in Alkmaar

Bedroefd kwamen de Naardincklanders dichterbij en sneden de graaf los van zijn paard, waarvan we niet weten of het gewond was, en haalden hem uit de sloot. Zo staat het in de Rijmkroniek:

‘Toen ze de graaf dood vonden hadden ze allemaal veel verdriet. Ze namen de dode op droegen hem bedroefd van die plek naar een andere plaats, waar zij hem ontkleedden, balsemden en aflegden, waarna ze hem in een kist legden (waarover menigeen smart ondervond) en scheepten hem kort daarna in en voeren naar Alkmaar; daar zette men hem in het koor.’

Eerste bladzijde van een veertiende-eeuws handschrift van de Rijmkroniek
Eerste bladzijde van een veertiende-eeuws handschrift van de Rijmkroniek
Ze namen het lijk dus mee naar ‘een andere plaats’ en omdat de hinderlaag bij Naarden lag, zoals Stoke schrijft, neemt vrijwel iedereen aan dat Floris daar afgelegd werd. Latere kroniekenschrijvers noemden soms Muiderberg als locatie. Hij werd ook in een scrine gelegd, een lijkkist. Daarna werd hij naar Alkmaar gebracht en er, gekist, in het koor gezet. Men mag aannemen dat dat op een baar was. In de achttiende eeuw werd er echter van uitgegaan dat hij, eventueel in een nette rock, gewoon op de baar lag. Daar zou hij dan negen maanden gelegen hebben, maar dat zal, ondanks het balsemen, op den duur flink hebben gestonken.

Stoke schreef ook nog over de windhonden van de graaf, die eerst bij zijn lijk aan de rand van de sloot lagen, meegingen naar Naarden voor het afleggen en aan boord sprongen toen hij weggevoerd werd naar Alkmaar. Daar bleven ze liggen bij de baar en weigerden te eten of te drinken, zelfs geen melk. Op den duur werden ze echter meegenomen door iemand die ze verder zou verzorgen. Hoe het de honden verder is vergaan is onbekend.

Maar waarom naar Alkmaar?

Als het de bedoeling was geweest graaf Floris naar Rijnsburg te vervoeren om hem naast zijn vrouw, dochter en eerder gestorven kinderen te begraven, nam men wel een grote omweg. Het was natuurlijk een chaotische tijd. Holland en Zeeland waren al na de ontvoering in rep en roer en de ‘moord’ maakte dat alleen maar erger. Men wist niet wat er precies gebeurd was en dus zullen de meest bloederige verhalen de ronde gedaan hebben. Wie weet wat voor complottheorieën er bedacht werden. Wie weet hoeveel mensen er verdacht werden van medeplichtigheid. Er waren al edelen die zich ter bescherming van zichzelf vrijwillig lieten gijzelen. Wie weet hoeveel dreiging er hing op de wegen en wateren van Holland en hoeveel onrust er in de dorpen en steden was. Waarschijnlijk vond men het beter om het lijk van de graaf naar een uithoek van het graafschap te brengen en daar af te wachten tot de rust was weergekeerd.

“Men wist niet wat er precies gebeurd was en dus zullen de meest bloederige verhalen de ronde gedaan hebben.”

De meest logische en snelste route naar Rijnsburg zou die via de Vecht naar Utrecht zijn geweest, om daar via de Rijn naar Leiden koers te zetten. Ik kan me echter voorstellen dat die route niet gekozen is, omdat de nieuwe bisschop daar, de Brabander Willem Berthout, op Engelse hand was. Hij was de graaf bepaald niet welgezind. Hij zou niet lang daarna het Muiderslot platbranden en de Westfriezen tot een opstand aansporen. Langs de Vecht werd bovendien ook het kasteel Kronenburg belegerd en dat zal ook niet een veilige omgeving geweest zijn.

Een andere route liep over het IJ en dan via de sluizen van Spaarndam, door Haarlem en over de meren naar Leiden. Dat deed men dus niet omdat het juist daar wellicht te onrustig was. Ik neem daarom aan dat men vanaf het IJ via het Wijkermeer het Kromme IJ (Krommenie) nam en dan via de Schermer, toen nog een uitgestrekt meer, in Alkmaar arriveerde. Er moet in ieder geval over zijn nagedacht.

Een reden waarom juist die stad werd gekozen wordt nergens in de bronnen en literatuur gegeven en bij mijn weten is die vraag ook nooit gesteld. De kroniekschrijver Procurator beweerde dat de Kennemers (vanuit Alkmaar?) na de gevangenneming van de graaf op 23 juni met een door hen uitgerust schip, bemand met een grote groep mensen, naar Muiden voeren. De andere lieden die naar de plaats des onheils optrokken zullen dichterbij gewoond hebben, met name de Naarders en andere Gooiers, en te voet zijn gekomen. Volgens Stoke, overgenomen door Beke, kwamen er ook Westfriezen en Waterlanders op Muiden af. Die zullen daar ook met boten naartoe zijn gevaren, mogelijk waren dit kleine platbodems of roeiboten. Men zou met die bootjes rond de monding van de Vecht hebben gepatrouilleerd om ontsnapping van de ontvoerders te voorkomen. Voor een lijkkist en een flinke groep mensen heb je toch wel een vrachtscheepje als een kogge nodig.

Dezelfde Procurator schreef vervolgens dat na de dood van de graaf, op aandringen van de (West)Friezen, zijn lijk…

“…vergezeld door een groot leger naar de stad Alkmaar [is] gebracht en daar in de kerk ontvangen totdat het na beraad in het klooster Rijnsburg met het verschuldigde eerbetoon werd begraven.”

Ruiterzegel van Floris V (1288), Rijksmuseum, Amsterdam
Ruiterzegel van Floris V (1288), Rijksmuseum, Amsterdam
Hij had het er dus niet over dat de graaf in Alkmaar werd begraven en ook niet dat hij werd opgegraven. De Brabantse kroniekenschrijver Lodewijk van Velthem schreef kort over de moord, maar niet over wat daarna met het grafelijk lijk gebeurde. Hij beperkte zich tot de zin: “de Friezen brachten hem bedroefd weg”.

Er zijn ook nog andere lezingen over wat er met het lijk gebeurde. Beke schreef dat de Kennemers, en dus niet de Naarders, de graaf vonden en dat hij nog een paar woorden sprak. Hoe hij dat wist vermeldde hij niet. Dat werd ook door de Clerc overgenomen. Beke noemde het vervoeren van het lichaam van de graaf naar Alkmaar niet, maar meldde alleen dat hij in het klooster van Rijnsburg bij zijn vrouw werd begraven. De Clerc schreef dat de graaf naar Muiderberg werd vervoerd en daar de geest gaf, waarna hij er afgelegd werd en gekist en daarna naar Alkmaar werd vervoerd. Hugenholtz geloofde daar niets van omdat hij, uitgaande van de sporen van verwondingen die op de in 1949 gevonden schedel te zien waren, niet meer in staat zou zijn geweest om te praten. Maar die schedel is volgens de recentere onderzoeken niet van de onfortuinlijke graaf.

Kapellanie

Niet lang na 1296 moet in de Sint-Laurenskerk van Alkmaar een kapellanie ter nagedachtenis aan graaf Floris zijn gesticht. Een kapellanie is geen gebouw of kapel. De stichter liet een bepaald bedrag na aan de kerk met de bedoeling dat er van dat geld in ieder geval elk jaar op de dag van zijn/haar overlijden een zielemis werd opgedragen door een kapelaan. En dikwijls op meerdere dagen. Dat gebeurde voor vrijwel alle graven en gravinnen en veel van hun familieleden. Meestal in de kerk waar ze begraven lagen, maar soms ook in andere kerken waar ze de herinnering in ere wilden houden.

De tombe van Floris V - Henk 't Jong
De tombe van Floris V – Henk ’t Jong
Wie de kapellanie in Alkmaar heeft gesticht is niet duidelijk. Het kan in 1299 gravin Elisabeth, de vrouw van Floris’ zoon Jan I zijn geweest, toen ze ook een paar andere kapellanies gewijd aan haar schoonvader stichtte. Het kan ook in 1324 gebeurd zijn door graaf Willem III, een achterneef van Floris V. Hij stichtte in dat jaar namelijk een kapellanie in Muiderberg, die omschreven werd als een echte kapel en die later de dorpskerk werd of aan een eventueel al bestaande kerk werd toegevoegd. De stichting in Alkmaar overleefde tot 1415, toen een latere graaf, Willem VI, de kapellanie overbracht naar de Hofkapel op het Binnenhof in Den Haag. Daar bleef hij in de praktijk tot de hervorming. Hij verdween pas voorgoed toen de Hofkapel afgebroken werd. Op het Binnenhof is niets meer van dit gebouw te zien.

Waarom graaf Floris dus naar Alkmaar werd vervoerd is niet echt duidelijk geworden, al kun je er tegen de achtergrond van de bescherming van de stoffelijke resten van de graaf wel een slag naar slaan. Alkmaar is hierdoor echter wel de plaats geworden waar het enige grafmonument ter herinnering aan de dood van graaf Floris V staat. Maar er is wel wat mee aan de hand…

Online sinds 5 juni 2021

Historicus uit Dordrecht. Zelfstandig historisch onderzoeker, heraldisch ontwerper en publicist met als specialisatie nederzettingsgeschiedenis en het dagelijks leven in de middeleeuwen. Van zijn hand verschenen verschillende boeken waaronder De dageraad van Holland, De oudste stad van Holland en Hoogtij van Holland. Zie ook zijn website: tiecelin.blogspot.nl

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×