Wat weten we over de eerste opvoering in Leiden van het toneelstuk Het Beleg der stad Leyden van Lucretia van Merken uit 1774? Deze vraag duikt op nu het stuk ter gelegenheid van de viering van 450 jaar Leidens Ontzet in september opnieuw in Leiden wordt opgevoerd. Voor het antwoord biedt onder meer de mooie bundel met brieven van Lucretia en haar man Nicolaas van Winter, geredigeerd door Cor de Vries, goede aanknopingspunten.1
Lucretia van Merken (1721-1789) was een gevierd dichteres en toneelschrijfster. Ze wordt wel de “vrouwelijke Vondel van de achttiende eeuw” genoemd. Hierboven is ze afgebeeld in een gravure door Reinier Vinkeles naar tekeningen van Hendrik. Pothoven (1792). In haar stukken spelen vrouwen steeds een hoofdrol. Zo wist in Het Beleg de legendarische Magdalena Moons haar geliefde, de Spaanse bevelhebber Valdez, over te halen om een aanval op de stad uit te stellen, waarna het wassende water de aanval voorgoed onmogelijk maakte.
Verder trad Elizabeth, de dochter van burgemeester Van der Werf op. Lucretia verwerkte veel historisch materiaal, maar liet ook haar verbeelding volop werken. Zo gebruikte ze haar ‘dichterlijke vrijheid’ om de ontmoeting van de als Spaanse bode vermomde Valdez en Moons binnen de muren van de belegerde stad te laten plaatsvinden en niet in Den Haag, zoals de legende wilde.
Het echtpaar Van Winter-Van Merken, woonachtig in Amsterdam, kocht in het voorjaar van 1773 het buitenplaatsje Bijdorp om daar elk jaar in de zomer enkele maanden door te brengen. Het echtpaar kreeg daar veel bezoek van kennissen uit Leiden die uitzagen naar het bijzondere jublileumjaar 1774 met een viering van 200 jaar Leidens Ontzet. Lucretia moet al in augustus 1773 het plan hebben gehad om over dit onderwerp een toneelstuk te schrijven. Zij sleepte toen haar wat ziekelijke man mee naar de Hooglandse Kerk om het daar aanwezige “grafteeken van Van der Werf” te bekijken.
Een jaar later was het stuk gereed, ze richtte zich in het stuk in het bijzonder tot de de bestuurders van de stad Leiden, de “edele grootachtbare heeren”. Begin september 1774 bracht Pieter de la Court, lid van de vroedschap van Leiden, een bezoek aan Bijdorp. Hij kwam met het nieuwtje, dat Het Beleg op een besloten toneelavond op 4 oktober zou worden opgevoerd.
Burgerschap
In een artikel van Evi Dijcks las ik over een document van het Leidse genootschap van toneelliefhebbers Veniam pro Laude waaruit blijkt dat het hier ging om een opvoering voor de leden van dit genootschap en voor leden van het verwante letterkundige gezelschap Kunst wordt door Arbeid Verkreegen.2 Het stuk zou nog vele malen worden opgevoerd, waarbij het vaak “stormende vol” was.
Het stadsbestuur van Leiden was in 1774 zo verguld met het stuk, dat Lucretia van Merken in september van dat jaar van stadssecretaris De Malnoë te horen kreeg, dat haarzelf en haar man het burgerschap van de stad werd toegekend uit dankbaarheid voor het schrijven van haar Leidse toneelstuk. Ze aarzelde wel even over de vraag of het Leidse burgerschap, hoewel honorair, niet strijdig was met haar Amsterdamse poorterrecht. Het echtpaar koos pas in 1783 voor Rapenburg 41 als vast verblijf.
Een curieuze inkorting
Historisch gezien is nog curieus dat voor de Kamper Rederijkerskamer Van der Palm, die het stuk in 1854 wilde spelen, de dialogen tussen Magdalena en Elisabeth een probleem waren. De Kamer liet in deze tijd evenals de andere rederijkerskamers geen vrouwen als leden toe en liet het stuk daarom sterk inkorten.3 Het voorwoord vermeldt vrij uitvoerig de reden van de inkorting.
De in het stuk voorkomende vrouwenrollen zijn weggelaten. De kamer kan zich niet door tooneelkunstenaressen laten bijstaan en ze wil niet vrouwenrollen door mannen laten vervullen.
Magdalena Moons en Elizabeth van der Werf kwamen in het stuk niet meer voor, wat leidt tot de verzuchting van de bewerkers:
Het (stuk) heeft zeer veel verlooren… en heeft bepaaldelijk zijne grootste schoonheden moeten derven door het weglaten der zoo gevoelvolle en echt vaderlandsche vrouwenkarakters.
Actuele versie
De Historische Vereniging Oud-Leiden heeft nu het initiatief genomen om in september ter gelegenheid van 450 jaar Leidens Ontzet het toneelstuk in aangepaste en hertaalde vorm op te laten voeren in de Leidse Schouwburg. Een prachtig initiatief. Zo wordt de geschiedenis van de stad op een bijzondere manier tot leven gebracht en wordt tegelijkertijd haar beroemde burgeres geëerd.
Het Leidens Ontzet (1574) – Hutspot, haring en wittebrood
Leiden in last (oorsprong van de uitdrukking)
Noten ▼
2 – Evi Dijcks, ‘Vermomde schrijver opgespoord’, Neerlandistiek.nl, 11-2-2022, https://neerlandistiek.nl/2022/02/vermomde-schrijver-opgespoord/ , laatst geraadpleegd op 8-6-2024.
3 – Beleg van Leyden, door Lucretia van Merken, gedrukt voor de Kamper Rederijkerskamer Van der Palm bij R. van Hulst (Kampen 1854).