Het lijkt misschien alsof de recente explosie van aandacht voor transgenders in Nederland uit de lucht is komen vallen. In werkelijkheid is er sprake van een scherpe piek in een langere lijn. In Transgender in Nederland worden de achtergronden van de Nederlandse transgenderemancipatie geschetst, een geschiedenis die tot nu toe slechts fragmentarisch was beschreven.
Transgenders hebben altijd bestaan. Het woord niet, het concept evenmin – maar de mensen wel. Sommige culturen zagen hen als een speciale groep binnen het raamwerk van de samenleving. In de westerse geschiedenis bleven het individuen, die al dan niet opvielen. Vanaf de achttiende eeuw werden genderdiverse mensen respectievelijk eonisten, travestieten, transseksisten, transseksualisten, transseksuelen en transgenders genoemd. Pas met de komst van medische mogelijkheden tot geslachtsaanpassing vormde zich in de twintigste eeuw iets als een transseksueel of transgender fenomeen. Toen kreeg de persoonlijke beleving van mensen een maatschappelijk kader, enigszins vergelijkbaar met hoe homoseksualiteit als identiteit eind negentiende eeuw opkwam, terwijl er altijd mensen met homoseksuele gevoelens zijn geweest.
Beroemde transgenders
Beroemde voorbeelden van transgenders uit vervlogen tijden zijn er wél. De jonge Romeinse keizer Helagabalus, die van 218 tot 222 regeerde, droeg in het openbaar graag vrouwenkleren en zou artsen om genitale chirurgie hebben gevraagd. In de achttiende eeuw was Chevalier d’Eon een bekend persoon in hofkringen, die als vrouw leefde en hiervoor erkenning van de Franse overheid vroeg. Later werd op basis van dit levensverhaal de term eonisme gebruikt. Madame Imbert was een van de mensen die ondanks de geboorte als meisje een ‘mannenleven’ leidde als soldaat in de Frans-Duitse oorlog (1870- 1871). Geertje Mak heeft uiteenlopende verhalen geschreven over vrouwen uit de negentiende eeuw die zich niet lieten inperken door wat er van hen verwacht werd.
Volgens Rudolf Dekker en Lotte van de Pol is de achttiende-eeuwse Maria van Antwerpen een argument voor het bestaan van transseksualiteit, voordat dit woord werd geïntroduceerd. Van geboorte een vrouw noemde Maria zich eerst Jan, later Maggiel, nam dienst in het leger en trouwde twee keer met een vrouw. Over zichzelf verklaarde Maggiel:
‘In de natuur een manspersoon, maar uiterlijk een vrouwspersoon.’
Toch kunnen we van deze mensen niet met zekerheid nagaan wat hun transgender gevoelens betekenden. Ging het om travestie, transseksualiteit of genderbending, het doorbreken van de opgelegde sekserol? Was het een diepgevoelde identiteit of wilden ze een andere maatschappelijke positie? Hadden ze hun lichaam willen aanpassen richting man of vrouw, als dat had gekund? De speelruimte van de tijd bepaalt de opties voor het individu, niet andersom.
De twintigste eeuw biedt historici meer materiaal om een goede interpretatie van transgender expressie te maken. Magnus Hirschfeld was een beroemde Berlijnse seksuoloog die rond 1900 de travestie-scene in Berlijn in kaart bracht en wetenschappelijk onderzocht. Hij is degene die het woord ‘travestiet’ bedacht. Met de ogen van nu zou je een deel van zijn onderzoeksgroep als transseksueel of transgender kunnen kenmerken. Deze mensen leefden permanent als man of vrouw en deden pogingen om het gewenste geslacht fysiek te bereiken, dan wel de primaire geslachtskenmerken van hun geboortegeslacht kwijt te raken. Er zijn verscheidene voorbeelden van transvrouwen die tot zelfcastratie overgingen. Totdat er hulp kwam van medische zijde.
Het beroemdste voorbeeld is Lili Elbe over wie in 2016 de Hollywoodfilm The Danish Girl uitkwam. Anders dan vaak wordt beweerd, was zij niet de eerste geopereerde transvrouw. In 1920 verrichtte chirurg Richard Mühsam in het Berlijnse Urbankrankenhaus een chirurgische geslachtsaanpassing van man naar vrouw bij een anoniem gebleven persoon. Acht jaar eerder had hij al bij een transman borsten en baarmoeder verwijderd. Dit was waarschijnlijk de allereerste transgenderoperatie. Het progressieve en taboedoorbrekende werk van Hirschfeld cum suis werd in 1933 ruw verstoord. Zijn Institut für Sexualwissenschaft was een van de eerste doelwitten van de nazi’s. De bibliotheek, de archieven, de foto’s, de dossiers, alles werd vernield en daarmee ook de jarenlange ervaring en expertise. De Joodse en homoseksuele Magnus Hirschfeld ontsprong de dans doordat hij op een langdurige werkreis in het buitenland was. Hij overleed in 1935 in Frankrijk.
In Duitsland was Hirschfelds werk bekend maar daarbuiten veel minder. Het fenomeen van transgenders behoorde nog allesbehalve tot de algemene kennis. Dat veranderde in de jaren vijftig, toen nieuws zich een stuk sneller over de aardbol verspreidde. De Amerikaanse transgender vrouw Christine Jorgensen werd in 1952 wereldberoemd. Ze had in Denemarken een hormoonbehandeling en geslachtsaanpassende chirurgie ondergaan. Dit maakte grote indruk, vooral bij transgenders die met hun gevoelens worstelden en nu voor het eerst een oplossing zagen. Maar ook het grote publiek werd bereikt. Het publiek en de media spraken vooralsnog van ‘sex change’. Het woord ‘transseksueel’ bestond nog maar net – in 1949 voor het eerst gebruikt door psychiater David Cauldwell. Transseksualiteit als verschijnsel in het publieke domein was geboren.
Interview met Christine Jorgensen (jaren 80)
Jaren vijftig
In de jaren vijftig vonden de eerste genderoperaties in Nederland plaats; vandaar dat het verhaal in dit boek in die periode begint. De ondertitel luidt: ‘Een buitengewone geschiedenis’. Niet alleen omdat transgenders buiten het gewone vallen of lijken te vallen, maar ook omdat Nederland een buitengewone staat van dienst heeft op dit gebied. Na de geïsoleerde gevallen uit de jaren vijftig begon eind jaren zestig de ontwikkeling van transgenderzorg zoals die voor Nederland kenmerkend zou worden. De vooruitstrevende arts Otto de Vaal werd de pleitbezorger van no nonsense-hulp voor transgenders. Hij vond dat transseksualiteit niet langer beschouwd moest worden als een psychiatrische stoornis maar als een medische aandoening waarvoor geëigende hulp moest komen. Met de door hem opgerichte Genderstichting werden baanbrekende resultaten behaald: gecontroleerde hormoonbehandeling, genderchirurgie, respectvolle aandacht in de media en vergoeding van de geslachtsaanpassende behandeling door steeds meer ziekenfondsen. Ook werd het enkele transgenders in de vroege jaren zeventig al door de rechtbank toegestaan om voor de wet van geslacht te veranderen.
Jaren zeventig
Een cruciale stap vooruit was de verankering van de transgenderzorg in het VU-ziekenhuis vanaf eind jaren zeventig. Het ziekenhuis had een goede reputatie als integere en zorgvuldige instelling, waardoor de medische zorg voor transgenders blijvend serieus werd genomen door ziektekostenverzekeraars, politici, media en ethici. Dit betekende dat transgenders in Nederland, vergeleken met andere landen, relatief goed af waren. Zonder dat je zelf hoefde te betalen had je toegang tot veilige zorg, die bovendien in kwaliteit steeg doordat de behandelaars steeds meer ervaring kregen. Voor een klein land was het aantal transgender cliënten hoog en vanwege het academische karakter van het VU-ziekenhuis vond er veel wetenschappelijk onderzoek plaats.
Het wetenschappelijk onderzoek, het aantal cliënten en de multidisciplinaire opzet van het genderteam waren onderscheidend en zorgden ervoor dat Nederland op het gebied van transgenderzorg vanaf de jaren tachtig een leidende positie in de wereld innam. Buitenlandse artsen en psychologen kwamen op bezoek om van de werkwijze kennis te nemen en ze namen de inzichten mee naar huis. Zo stellen vooraanstaande specialisten op het gebied van genderdysforie als seksuoloog Eli Coleman uit de Verenigde Staten en psychiater Griet de Cuypere uit België sterk beïnvloed te zijn door de Nederlandse aanpak bij de opbouw van de transgenderzorg in hun eigen kliniek in de jaren tachtig.
‘The Dutch Approach’
De expertise van het VU-ziekenhuis trok ook vluchtelingen aan die vanwege hun transgender identiteit in eigen land vervolgd werden. In de jaren negentig baarde de revolutionaire behandeling van transgender kinderen en adolescenten in Nederland internationaal opzien, waarbij de aanvankelijke scepsis in de medische wereld binnen korte tijd omsloeg in navolging; inmiddels staat de Nederlandse werkwijze bekend als ‘The Dutch Approach’. Ook in sociaal opzicht werd Nederland vaak gezien als gidsland: seksuele minderheden konden rekenen op een relatief hoge graad van emancipatie en acceptatie, met transgenders als een van de groepen die baat hadden bij de liberale normen en waarden. De huidige generatie transgenders in Nederland plukt nog altijd de vruchten van die vroege emancipatie.
Over hoeveel transgenders in Nederland hebben we het? Een eenvoudige vraag waar helaas niet gemakkelijk antwoord op te geven valt. Het hangt sterk af van welke definitie je gebruikt. Het onderzoek van het SCP uit 2017 noemt 0,6% van de mannen en 0,2% van de vrouwen die problemen heeft met het geboortegeslacht.
Als we het beperken tot mensen die een medische transitie hebben ondergaan, inclusief kinderen en adolescenten, dan is de inschatting dat het om 7000 à 8000 personen gaat. Opvallend hierbij is de sterke stijging in de aanmeldingen in de afgelopen vijf jaar: ongeveer vier keer zoveel mensen meldden zich jaarlijks aan bij een gendercentrum als in de jaren ervoor.