Het Brabantse Veghel werd al in de ijzertijd (800-12 v.Chr.) bewoond en niet pas sinds 1310 zoals lang werd gedacht. Dat blijkt uit archeologisch onderzoek in de Paalandstraat in Veghel.
Men ging er lang van uit dat de eerste bewoners zich rond 1310 in de gemeente Veghel vestigden. De oudste schriftelijke vermelding van Veghel dateert uit die periode. Hertog Jan II van Brabant verpachtte toen aan de parochianen van Vechele. Het archeologisch onderzoek in Veghel werd voorafgaand aan een nieuwbouwproject verricht door het bureau BAAC. De opgravingen toonden aan dat de eerste bewoners zich in de ijzertijd op de hoge dekzandrug in het centrum van de Brabantse plaats vestigden.
Archeologen troffen ook resten aan van zes boerderijen en waterputten die dateren uit de middeleeuwen. De wanden van deze boerderijen zijn volgens de Veghelse woningbouwcorporatie Woonbelang bootvormig. De boerderijen hadden afmetingen die varieerden van 20 bij 12 meter tot 17 bij 10 meter. De waterputten waren gemaakt van uitgeholde eiken boomstammen.