We luisteren Amerikaanse muziek, kijken Amerikaanse films en wanneer er een nieuwe Amerikaanse president gekozen moet worden, beleven we dat met dezelfde spanning als wanneer er in onze eigen landen verkiezingen zijn. Ook al is de economische en politieke macht van de Verenigde Staten lang niet meer zo onaantastbaar als in de afgelopen decennia, in België en Nederland blijft het land ons bezighouden.
In Mijn Amerika vertellen eenentwintig Vlamingen en Nederlanders uit de wereld van de wetenschap, politiek en journalistiek over wat hen fascineert aan de Verenigde Staten. Criminoloog Jo Detavernier (1974), die zelf op twintigjarige leeftijd in de Brugse stadsbibliotheek geboeid raakte door de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring en daarover in dit boek zijn verhaal doet, deed de redactie.
Anders dan veel recente publicaties over de Verenigde Staten is dit boek uitsluitend positief van toon. Het gaat eens niet over oorlogsgeweld, criminaliteit, hebzucht, godsdienstwaanzin en al die andere aspecten van de wereldmacht die wij in Europa over het algemeen afkeuren. In plaats daarvan worden de positieve kanten van het land belicht en dat zijn er genoeg. Zo prijst Suzy Hendrikx, die voor VTM correspondente was in New York, de aandacht die binnen het Amerikaanse onderwijs gegeven wordt aan het trainen in welbespraaktheid. Met enige ironie zet ze dit af tegen de taalkundige blunders waaraan president George W. Bush zich schuldig maakte. Bert de Vroey, redacteur van VRT, spreekt zijn lof uit voor de ontspannen wijze waarop volgens hem in de Verenigde Staten wordt omgegaan met taal- en cultuurverschillen. Een gezellig burenpraatje tussen een streng chassidische jood en een zwarte Jamaicaan met rastavlechten,waar hij in New York getuige van was, haalt hij aan om de tolerantie van de New Yorkers te onderschrijven.
De medewerkers aan dit boek beschrijven onderwerpen die dichtbij hen staan. De schrijver Christophe Vekeman beschrijft zijn liefde voor de countrymuziek en toont aan hoe onjuist onze vooroordelen zijn over countryzangers. We beschouwen hen als vertolkers van zoetsappige liedjes over conservatieve familiewaarden en religie en brengen het uitsluitend door blanken vertegenwoordigde muziekgenre soms zelfs in verband met racisme. Vekeman vertelt echter aan hoe sommige countryzangers zich lieten inspireren door zwarte jazzmuziek en hoe anderen, ondanks dat ze er misschien uitzien als “rednecks”, juist uitgesproken linkse idealen hooghouden. Joost Vandecasteele, die onder andere bekend is als columnist en komiek, vertelt over de Amerikaanse comedy en over hoe het populaire televisieprogramma The Daily Show zich een prominente plek heeft verworven in de politieke opinie. Hij wijst erop hoe knap satire en journalistiek in dit televisieprogramma samensmelten en roept Belgische televisiemakers op zich hierdoor te laten inspireren.
De ene schrijver slaagt er in dit boek beter in om de lezer te boeien dan de ander. Zo vertelt documentairefilmmaakster Sofie Benoot over de “documentaire western” waaraan ze werkt, maar blijft het erg abstract wat ze hiermee voor ogen heeft. Sommige verhalen lijken ook meer gericht op een academisch publiek dan voor de gemiddelde lezer. Voor wie onbekend is met de Amerikaanse wetenschappelijke wereld is bijvoorbeeld het verhaal van hoogleraar Matthias E. Storme over de debatcultuur binnen de universiteiten weinig herkenbaar. De schrijvers die persoonlijke anekdotes in hun verhaal hebben verwerkt weten wel een breder publiek te boeien. Zo vertelt wielerjournalist Rik Vanwalleghem heel meeslepend over zijn ervaringen tijdens 9/11 en hoe hij in 2003 als journalist het door angst verlamde land werd uitgezet omdat hij niet over de juiste papieren beschikte. Geestig is de beschrijving van fotojournaliste Mashid Mohadjerin van de verschillen tussen het dagelijkse leven in New York en België. Als voorbeeld noemt ze onder meer de enorme keuze die er in de Big Apple is voor consumenten: heb je eenmaal uit de vele soorten koffie een keuze gemaakt, dan moet je nog nadenken over wat voor soort bagel (en met welk beleg) je erbij wilt eten.
Hoewel het ene verhaal meer de moeite waard is dan het andere, geeft Mijn Amerika een interessant en gevarieerd beeld van de Verenigde Staten. Die gevarieerdheid wordt niet alleen veroorzaakt doordat de schrijvers elk vanuit een andere discipline afkomstig zijn, maar ook omdat hun politieke kleur divers is. Zowel progressieve als conservatieve meningen (en alles daartussen) worden in dit boek geuit. Voor de gemiddelde lezer had het wellicht aantrekkelijker geweest als er iets meer bijdragen waren geweest van mensen die wat dichterbij hun eigen beleving staan. Enkele schrijvers weten vanwege hun intellectuele inslag het grotere publiek helaas minder goed mee te krijgen.
Hoe dan ook is dit boek een nuttige toevoeging op al hetgeen er de afgelopen jaren gepubliceerd is over Amerika. Eindelijk eens een boek waarin het land op positieve wijze wordt belicht, zonder dat daarbij de waarheid onrecht aangedaan wordt. Door de overwegend kritische berichtgeving in andere media zou je haast denken dat de Verenigde Staten verloren zijn, terwijl al deze losse verhalen bij elkaar aantonen welke potentie en kansen er in dit land nog immer aanwezig zijn.