De koppelkoers, een traditioneel onderdeel bij het baanwielrennen, staat ook wel bekend als de ploegenkoers of de madison. Bij deze estafettewedstrijd werken teams van twee renners samen. Eén renner is steeds actief op de baan terwijl de ander in de buitenbaan langzamer rijdt en anderhalf à twee ronden op adem komt.
De renners lossen elkaar doorgaans om de anderhalf à twee ronden af en onderweg zijn er verschillende tussensprints waarbij punten verdiend kunnen worden. Het koppel dat aan het einde van de wedstrijd de meeste punten bijeen gesprokkeld heeft, wint de koers. Tot zover de regels. Nu de hoofdvraag: waarom wordt dit onderdeel ook wel madison genoemd?
Voor het antwoord op die vraag moeten we terug naar eind negentiende eeuw. In 1899 werd in New York namelijk de allereerste officiële koppelkoers verreden en wel op Madison Square Garden. Daar vond toen de Zesdaagse van New York plaats, een iconisch wielerwedstrijd waarbij vanaf dat jaar steeds in koppels gereden werd. De koppelkoers zoals we die vandaag de dag nog kennen is vernoemd naar deze historische wedstrijden.
Aanvankelijk was de Zesdaagse van New York vooral een Amerikaanse aangelegenheid, maar na verloop van tijd deden ook steeds vaker buitenlanders mee aan het evenement. De eerste Nederlander die de madison van New York won was in 1921 de bekende baanwielrenner Piet van Kempen, die dat jaar een koppel vormde met de Zwitser Oscar Egg.
Niet zonder gevaar
Aangezien er bij de madison altijd veel teams tegelijkertijd op de baan actief zijn, oogt de koers soms wat rommelig. De aflossingen vereisen ook de nodige stuurmanskunst. Deelname aan de madison is dan ook niet zonder gevaar. Ongelukjes zitten in een klein hoekje, zoals ook onderstaande foto uit 1913 wel duidelijk maakt. Het prachtige beeld werd geschoten tijdens de Zesdaagse van New York. Kennelijk wide men het publiek toen extra duidelijk maken hoe gevaarlijk de koers precies was. De foto is namelijk geënsceneerd.