Over het weer raakt de mens niet uitgesproken. Niet zo verwonderlijk dus dat onze taal veel spreuken en uitdrukkingen met verwijzingen naar het weer bevat. Een beknopt lijstje met enkele oude weerspreuken voor de maand oktober, ook wel eens de wijnmaand of de rozenkransmaand genoemd.
- Is oktober warm en fijn, ’t zal een scherpe winter zijn: maar is hij nat en koel, ’t is van ’n zachte winter ’t voorgevoel.
- Brengt oktober vorst en wind, zo zijn januari en februari zeer mild.
- Oktober met groene blaân (bladeren), duidt een strenge winter aan.
- Een koude oktober, een zachte Nieuwjaarsmaand
- In oktober veel regen, voor het kerkhof altijd zegen.
- Een warme oktober, een koude februari
- Brengt oktober wind en kou , dan is januari lauw.
- Als het waait en vriest in de oktobernacht, dan verwachten wij een januari zacht.
- Veel vorst en sneeuw in oktober geeft een onbestendige winter.
- Oktoberweer komt in maart terug
- Oktober vijs, november grijs, december ijs.
- Blinkt oktober in zonnegoud, de winter volgt dan snel en koud.
- Als de R is in de maand, is het weer niet altijd meegaand.
- Oktober met veel regendrang , maakt de sterkste man nog krank.
- Oktobermaand met dichte mist , brengt zeker vorst al in de kist.